De aankomst op het uitverkochte metalfestival FortaRock, na een lange rij voor een smalle poort, voelt als arriveren op een dorpsplein: het Nijmeegse park Brakkenstein is getransformeerd in een compact festivalterrein, rechts het hoofdpodium, links de kleinere festivaltent en in een cirkel het gebruikelijke festivalcircus. Het programma is al even overzichtelijk: de organisatie heeft gekozen “voor elk wat wils” met voldoende oude en nieuwe metalgrootheden, en de bands afwisselend geprogrammeerd op het kleine en grote podium zodat niemand iets hoeft te missen. De zon laat zich regelmatig zien en er heerst een gemoedelijke sfeer: een goede start voor een veelbelovende festivaldag.
Bij aankomst is de eerste band al begonnen. Zonder opwarmtijd komt de brute death metal van het Franse gezelschap Benighted hard aan. Helaas is deze “shock and awe” strategie snel uitgewerkt, mede door de statische act met een frontman die z’n linkervoet permanent op een stage monitor geparkeerd heeft staan. Jammer, want blijkens hun recente plaatwerk “Asylum Cave” heeft Benighted duidelijk meer te bieden. Sólstafir, wat grappig genoeg zonnestraal betekent in het IJslands, lijkt bij aanvang verdwaald te zijn op het hoofdpodium. Hun langzame, melancholische post-rock met IJslandse teksten bleef echter ook in de volle zon goed overeind.
Asphyx wisselt de authentiek gespeelde old school death metal af met nuchtere publieksinteractie: ’t schijnt jullie wel te bevallen hè? Waarvan acte – behalve het haarzwiepen dat iets moeizamer lijkt te gaan dan in de vorige eeuw, heeft de band aan energie weinig ingeboet. De veelzijdige Devin Townsend doet een verwoede poging het publiek bij het hoofdpodium helemaal wakker te krijgen met zijn hedendaagse, theatrale metal door voortdurend rare bekken te trekken en z’n eigen muziek op de hak te nemen – niet heel gebruikelijk in de metalwereld.
Voor velen waren de verwachtingen rond de grindcoreband Nasum hooggespannen: een afscheidsconcert na het overlijden van de frontman op het hoogtepunt van de band. Of het aan de speellijst lag, of aan het geluid: de band klonk live eenvormiger dan in het studiowerk en kon ondanks het feit dat de energie eraf spatte, de aandacht niet tot het einde vasthouden. De contemporaine band Trivium klinkt live de eerste nummers stoerder dan de Frankenstein van Fear Factory en Linkin’ Park die tot leven komt op de plaat “In waves” uit 2011. Toch blijft er niet veel van hangen. Zou het aan de bandnaam liggen?
Van de hedendaagse metal wordt het publiek teruggesleept naar het stenen tijdperk met de glamrockers van Steel Panther. De outfit uit Hollywood roept een overzichtelijke wereld op waar alle mannen lang haar hebben, overjarige metal met gitaarsolo’s spelen en achter vrouwen aanjagen met een komkommer in de broek. Gezien de enthousiaste reacties van het publiek voorziet de band hiermee blijkbaar in een behoefte.
Minder gedateerd doet Anthrax aan. Een energieke set met veel klassiekers krijgen de boel goed in beweging op het hoofdveld. Het feest is begonnen. In de tent wordt het feest op een heel andere manier voortgezet. De minimalistische en technisch sterke band Meshuggah speelt een strakke set met veel recent werk en weet het publiek enthousiast te krijgen zonder zelf een spier te vertrekken: alleen de frontman wisselt de eerder genoemde parkeerstand op een monitor af door rond te rennen en tijdens curieuze intermezzo’s een soort robotpantomime uit te voeren.
Er zijn oude fans van Machine Head die het liefst “Burn my Eyes” integraal zouden willen horen, maar Machine Head kiest voor een uitgebreide behandeling van juist de meest recente plaat “Unto the Locust” met als dieptepunt het draconische, neoklassieke “I am hell: Sonata in C#”. Tot overmaat van ramp is het geluid matig, zoals helaas vaker op het hoofdpodium, en is Robb niet erg goed bij stem. Lamb of God maakt het tegenvallende concert van Machine Head weer helemaal goed. Met een fikse dosis adrenaline spelen ze hun grootste hits: “Walk with me in hell”, “Ashes of the wake” en “Laid to rest”. In de volle tent wordt er stevig op los gebeukt, er komen na afloop van het concert veel shirtloze, rood aangelopen, en soms zelfs bebloede fans naar buiten.
Slayer kiest terwijl de duisternis valt voor de veilige weg door de hel, waarmee het een wat voorspelbaar concert wordt. Gelukkig blijven metalanthems als “Dead skin mask”, “Raining blood”, “South of heaven”, “Seasons in the abyss” en “Angel of death” ook na ontelbare luisterbeurten overeind. En zo is Slayer naast headliner ook het verbindende element op FortaRock 2012, en kan er om elf uur ‘s-avonds teruggekeken worden op een geslaagd festival dat metalfans uit verschillende windhoeken weer op een ontspannen manier heeft samengebracht.
Foto’s (c) 2012 Armelle van Helden