Wanneer ik de grote zaal van Het Paard binnenstap zijn er twee dingen die mij direct opvallen. Het weinige publiek dat zich voor het podium heeft verzameld bestaat uit mensen die stuk voor stuk met kop en schouders boven mij uitsteken en driekwart van deze mensen hebben een leeftijd van veertien tot zeventien jaar, wat mij als oh-zo-volwassen drieëntwintigjarige een beetje een ouwelullengevoel geeft. Dit gevoel kan ik meteen van me afschudden want als ik bij de bar aankom en een biertje bestel wordt mij direct gevraagd: “Ben jij wel zestien?”. Nadat ik de bardame overtuigd heb en een flinke slok bier neem kan ik de zaal in alle rust observeren. Intussen druppelen er al wat meer mensen binnen en binnen onafzienbare tijd staat de zaal halfvol met mensen uiteenlopend van bebaarde oude rockers tot vaders met hun twaalfjarige zoontje.
Het is half negen als het Haagse voorprogramma “The Consolers” aangekondigd wordt en drie jongens het podium betreden. De gemiddelde leeftijd van de band hangt rond de veertien, wat misschien ook wel het jonge publiek verklaart. De heertjes zijn uitgedost in strakke pantalons met bijbehorende jasjes, dasjes en overhemden wat hen een mooie stilo geeft, ware het niet dat de originaliteit er niet meer vanaf spat. Na The Madd, The Kik en The Deaf lijken The Consolers de boel te kopieren. Ook sommige moves van de gitarist lijken verdacht veel op die van Spike maar gelukkig redden de jongens het geheel met sterke, eigengeschreven nummers. Het is duidelijk dat de band een flinke dosis podiumervaring heeft: het zelfvertrouwen spat ervan af en ze babbelen er tussen de nummers door lustig op los.
De 60’s rock van de jongens klinkt soms als het vroege werk van The Kinks en af en toe een beetje als The Monkees. Helaas zijn de teksten vrij slecht te verstaan doordat de zangpartijen niet boven het gitaargeluid uitkomen. Na het laatste nummer ‘Only Sister’ wat een Beatle-eske vibe afgeeft wordt het publiek bedankt en de boel ingepakt. Nu is het wachten op The Deaf…
…en dat is precies wat we deden. Wachten, wachten, wachten. Nadat alle benodigde instrumenten opgebouwd en gestemd waren duurde het nog minstens een half uur voordat de hoofdact besloot het podium op te komen wat me wel lichtelijk irriteerde. Een bleke Frans ‘Spike’ van Zoest verwelkomt het publiek en stelt Magere Mau, Miss Fuzz en Kit Carrera voor. Met zijn warrige haardos en eyeliner doet hij me direct aan Robert Smith (zanger van The Cure) denken. Bij de eerste twee nummers van de band lijkt het of het publiek nog een beetje de kat uit de boom kijkt en blijft er vrij koeltjes onder. Maar als Spike aankondigt dat bij alle andere steden waar hun albumtour hen bracht de mensen compleet uit hun dak gingen bij het eerstvolgende liedje was het schaap over de dam. ‘He’s My Man’, gezongen door Miss Fuzz zorgt voor een ware chaos in het publiek en het zestienjarige grut beukt er vrolijk op los in de moshpit.
Binnen de kortste keren druipt Spike van het zweet en blijft het publiek ophitsen. In het begin van het concert was dit nog vermakelijk maar al snel lijkt de show belangrijker dan de muziek als de band hun gestyleerde rock’n’roll imago aan ons wil opdringen. Natuurlijk komen ‘I’m Alive’, ‘Coming Down That Road’ en ‘The Spider’. Bij die laatste duikt Magere Mau het publiek in om iedereen het bijbehorende dansje te zien doen. Als introductie voor het nummer ‘Dead Moon Rise’ vertelt Spike dat zijn band is geïnspireerd door de band Dead Moon en draagt het nummer aan hen op waarna hij aan het einde van het nummer bovenop de speaker achter Kit het nummer uitspeelt. Het laatste nummer dat ze spelen is een cover van Q65 genaamd ‘You’re the Victor’ waarna na een langdradig en nogal inhoudsloos dankwoord van Spike de band achter de coulissen verdwijnt. Niet lang daarna komt het viertal weer terug en speelt een korte toegift. Bij 1973 neemt Miss Fuzz de microfoon van Spike over en zorgt voor een mini-Wall of Death wat uitmond in een nieuwe pit van grijnzende tienerjongens en –meisjes die het spektakel allemaal prachtig vinden. Tijdens het laatste nummer ‘BBB-Bang!’ gooit de band de laatste restjes energie er nog uit terwijl Mau op zijn orgel klimt.
Hoewel het een aardig concert was kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat vanavond de muziek de show ondersteunde in plaats van andersom. Gelukkig voor de band vinden de tieners het helemaal geweldig maar ik kon er niet door bekoord worden. Ondanks dat de muziek van The Deaf een straffe nieuwe wind door Nederland waait lijken ze dit teniet te doen door over-the-top showmanship en klampen ze zich overdreven vast aan hun rock’n’roll imago. Gelukkig kan ik thuis naar de muziek luisteren zonder alle onzin eromheen te hoeven ervaren.
Foto The Deaf op Festyland (c) Sander van den Berg/Maxazine.nl