In Theater De Weijer in Boxmeer toonden drie finalisten van het Amsterdams Kleinkunst Festival 2011 op vrijdag 14 oktober wat ze in hun mars hebben. En dat bleek niet gering te zijn. De toeschouwers kregen drie compleet verschillend acts te zien, te beginnen met het Belgische drietal van de Hermitage uit Gent. De drie heren ontpopten zich vooral als voortreffelijke muzikanten, die in diverse samenstellingen op piano, gitaar, drums, vibrafoon en cello de muzikale achtergrond vormden van de gezongen teksten. Inhoudelijk waren die niet al te gemakkelijk en dus kreeg het aandachtig luisterende publiek stof tot nadenken.
Het onopvallend geklede Vlaamse gezelschap werd afgewisseld door Louise Korthals, die met haar in felrode pumps gestoken voeten onder het toneelgordijn door meteen liet zien een kleurig programma te willen brengen. Louise bracht, anders dan haar voorgangers, een meer cabaretesk programma met stand-up elementen. Bij de liedjes die zong, etaleerde ze haar sterke, jazzy stem, op de vleugel begeleid door een eveneens jazzy spelende Tom Jönsthövel.
Uitgesproken grijs was de uitdossing van de groep die na de pauze de voorstelling vervolgde: Poolvogel. De saaie kleding vormde een boeiend contrast met de teksten die door de groepsleden werden uitgesproken. Veelal ging het om flitsende dialogen, waarin de groepsleden demonstreerden hoe moeilijk de communicatie tussen mensen kan zijn. Al met al een boeiende show, waarin de muziek een kleinere rol speelde dan bij de concurrentie. De jury van de Wim Sonneveldprijs, die moest beslissen wie van de drie de beste kleinkunsttalenten zijn van deze jaargang, moet het knap lastig lastig hebben gehad om de winnaar te bepalen. Daarvoor is de kwaliteit van alledrie te hoog en zijn de verschillen in benadering te groot.
Foto’s (c) 2011 Marcel Hakvoort