Disco, een bijna uitgestorven muziekstijl die in de jaren '70 zijn hoogtij vierde. De zangeres die deze week aan de orde komt in Do you remember is onbetwist de Koningin van de Disco. Grote hits had zij waaronder het beroemde 'MacArthur Park' (Richard Harris), 'Deep Down Inside', 'I Feel Love', en het door niemand minder dan de synthesiser virtuoos Vangelis geschreven 'State of Independence'. Deze week in 'Do you remember ….. Donna Summer.
Donna's titel als 'Queen of Disco' was niet zomaar een kortstondige hype, ze was een van de weinige disco artiesten die van een langdurige carriere mocht genieten en haar constante succes in de hitlijsten kon alleen maar gevenaard worden door de Bee Gees. Summer was zeker een zeer getalenteerde zangeres, opgevoed in de gospel muziek, maar veel van haar tijdgenoten hadden hun oorsprong in de gospel. Een van de dingen waar ze zich onderscheidde van de rest was het feit dat ze zelf haar teksten schreef en haar keuze in getalenteerde producers als Giorgio Moroder en Pete Bellote, wat resulteerde in een constante stroom van kwaliteit. Weinig artiesten konden en kunnen haar erotische, opzwepende stem en stijl evenaren. Het totaalplaatje van Summer zorgde ervoor dat ze uitgroeide tot de ultime Disco Diva.
Donna Summer (LaDonna Andre Gaines) zag voor het eerst het daglicht op 31 december 1948 en groeide op in Mississippi. Als deel van een religieuze familie zong ze voor het eerst in het gospel koor van de kerk, en vormde als tiener een rockband genaamd 'The Crow'. Na highscool verhuisde ze naar New York om te gaan zingen en acteren in podiumprodukties en kreeg al snel een rol aangeboden in de Duitse versie van 'Hair'. Eind jaren '60 verhuisde ze naar Europa en bleef een heel jaar bij de Duiste cast van Hair waarna ze deel werd van de Hair Company in Wenen. Ze trad toe tot de Weense Folk Opera en keerde wat later terug naar Duitsland waar ze zich in Munchen vestigde en trouwde met Helmut Summer en "adopterde" de een Engelse versie van zijn achternaam.
Summer zong bij diverse musicals en werkte als studiozangeres in Munchen, nam daar demo's op en achtergrondzang. Haar eerste nummer kwam in 1971 uit getiteld 'Sally Go 'Round the Roses', maar het duurde tot 1974 eer het grote succes kwam toen ze Moroder en Bellonte ontmoette. De drie werkten samen en de single 'The Hostage' werd opgenomen wat een grote hit werd in Europa waarna Summer haar eerste album releaste, getiteld 'Lady of the Night', welk alleen maar in Europa uitkwam. Het jaar daarop kwam 'Love to Love You Baby' uit, wat een disco versie (parodie) is op het nummer 'Je T'aime…Moi Non Plus' van Gainsbourg en Birkin. 'Love to Love You Baby' werd in Europa een enorme hit en trok de aandacht van Casablanca Records welke het nummer in de USA uitbracht. Het haalde de 2e plaats in de singles charts en werd een danceclub sensatie toen Moroder er een 17 minuten durende remix van maakte.
In 1977 kwam het album 'I Remember Yesterday' uit met daarop een aantal gevarieerde disco songs. Ondanks de titel van het album stond er één nummer op welk niets met gisteren te maken had, het monumentale 'I Feel Love'. het nummer was de eerste grote hit met alleen maar synthesisers als achtergrond. Het slimme arrangement en de opzwepende, hypnotiserende muziek legde niet alleen de basis voor ontelbare Euro dance imitators, maar ook de basis voor de techno revolutie van de 80's en 90's. 'I Feel Love' werd de tweede top tien hit voor Donna in de VS, het werd opgevolgd door het conceptalbum 'Once Upon a Time' welk het verhaal vertelde van de Assepoester van de Disco.
Over de albumverkoop had Summer niet te klagen, dit kwam door haar populariteit in de dance clubs en haar noteringen in de hitlijsten. In 1978 toonde ze haar acteerkwaliteiten in de film 'Thank God it's Friday' waar de hit 'Last Dance' uit voortvloeide. Voor dit nummer mocht ze een Grammy ontvangen voor de Best Female R&B Vocal. Ongetwijfeld het gevolg van de belangstelling werd het dubbelalbum 'Live and More' haar eerste nummer één album later dat jaar. Één kant van het album bestond uit nieuw materiaal, inclusief een disco versie van 'MacArthur Park' wat haar eerste nummer één single werd. Het album 'Bad Girls' bevatte een heel groot aantal nummers die ze zelf geschreven had en stoomde direkt door naar de eerste plaats, alsmede de singles 'Bad Girls' en 'Hot Stuff' wat er voor zorgde dat Summer de eerste vrouwelijke artiest werd die drie nummer een noteringen had binnen een kalenderjaar.
Haar 'Greatest Hits' album kwam ook aan de top van de hitlijsten, dit was direkt de eerste keer dat er een artiest drie nummer één noteringen had met drie dubbelalbums. De titelsong van het album 'The Radio' werd ook een hit, en summers duet met Barbara Streisand getiteld 'No More Tears' (Enough is Enough) werd haar vierde nummer één single. Op het hoogtepunt van haar succes besloot ze om Casablanca te verlaten en werd de eerste artieste die zich contracteerde bij het nieuwe Geffen label. Toen ze in de gaten kreeg dat het disco tijdperk op zijn einde kwam, probeerde ze haar stijl aan te passen naar R&B en pop/rock. Haar eerste album op het Geffen label 'The Wanderer' werd een grote hit, dit geldt ook voor de titeltrack.
Omdat ze niet wilde vervreemden van haar publiek, keerde ze terug naar de pure dansmuziek om een opvolger te creëren. 'I'm a Rainbow' bleek voor Geffen niet goed genoeg om uit te brengen. Ze beeindigde de samenwerking met Moroder en Bellote en ging samenwerken met Quincy Jones, wat een bescheiden hit tot gevolg had. 'Love is in Control' (Finger on the Trigger) deed het redelijk maar de nummers daarna deden het niet goed. Met producer Michael Omartian keerde Summer terug naar de post-disco dansmuziek en bracht in 1983 het album 'She Works Hard for the Money' uit waarvan de titeltrack een grote hit werd.
Met producer Omartian keerde ze terug naar de post-disco dansmuziek en R&B met het album 'She Works Hard for the Money' (1983) waarvan de titeltrack ook een grote hit werd. Haar carriere remde wat af en het bleek dat ze over haar piek heen was. Desondanks won ze wel een gospel Grammy voor 'Forgive Me', opgevolgd door 'Cats Without Claws' (1984) en 'All Systems Go' (1987) welke compleet flopten. Twee jaar later besloot ze om het succelsvolle producerstrio Stock, Aitken & Waterman in te huren waarmee ze haar laatste grote successen 'I Don't Wanna Get Hurt' en 'This Time I Know it's for Real' had. Zo rond deze periode begon ze de disco een beetje af te zweren vanwege haar geloof.
Haar in de 90's uitgekomen albums brachten geen hits meer, hoewel ze wel wat herrie op de dansvloeren maakte met het nummer 'Melody of Love' wat stond op het album 'Endless Summer' en begon weer samen te werken met Moroder met als resultaat de single 'Carry On' (1997) welk een Grammy won voor "Best Dance Recording". Na een contract getekend te hebben bij Sony waar ze het album 'VH1 Presents: Live and More Encore!' uitbracht, met daarop haar nieuwe single 'I Will Go With You (Con te Partiro)' wat het redelijk deed in de dancecharts. In 2007 gaf ze een aantal spetterende shows tijdens de 'Night of the Proms' concerten. Het energieke album 'Crayons' (2008) was het eerste degelijke album sinds ze 'Mistaken Identity' uitbracht.
Hierna trad ze vaak op tijdens tv shows en in 2009 tourde ze door de VS met haar nieuwste cd en treed ook in Europa op. Najaar 2009 gaf ze een optreden tijdens de uitreiking van de Nobelprijs voor de Vrede in Oslo. De onbetwiste Queen of Disco werd ook al meerdere keren voorgedragen voor toelating tot de "Rock and Roll Hall of Fame", maar dit zal een kwestie van tijd zijn. Zomer vorig jaar verscheen haar nieuwste single op iTunes, getiteld 'To Paris With Love' en bereikt de eerste plaats op de Billboards Hot Dance Club Songs lijst.