Op donderdag 16, vrijdag 17, zaterdag 18 en zondag 19 juni stond hij wederom in het Philips-stadion in Eindhoven. Samen met de concerten van nu heeft ‘Groots met een Zachte G’ door de jaren heen al ruim 850.000 bezoekers getrokken, en dat kunnen niet veel Nederlandse artiesten zeggen. De vele hits van de Brabantse zanger worden afgewisseld met verschillende muzikale verrassingen. Zo waren Rowwen Heze, Acda & De Munnik, Peter Koelewijn, Frans Bauer en Marco Borsato in eerdere edities al te gast, dit jaar stond Doe Maar als verrassingsact op het podium naast Guus tijdens de concertserie.
Doe Maar is één van de succesvolste bands uit de Nederlandse muziekgeschiedenis. Begin jaren ’80 scoorden de vier muzikanten, met als frontmannen Ernst Jansz en Henny Vrienten, vele hits, zoals ‘Is dit alles’, ‘De bom’, ‘Smoorverliefd’, ‘1 Nacht alleen’ en ‘Sinds 1 dag of 2 (32 jaar)’. Het waren dan ook de hits die de band tijdens de concerten ten gehore bracht.
Zoals alle voorgaande jaren overtrof ook dit jaar Guus weer, met zijn enorm energieke show. Het eerste concert van Guus Meeuwis in het PSV-stadion was een groot feest. Overdag regende het flink, maar voor het begin van het concert trokken de buien weg. Op het podium stond een gigantisch videoscherm, maar dat haperde af en toe een beetje, maar weinigen die daarover klaagden. De muziek was waar men voor gekomen was en als de muziek goed is, hoeft er niemand te klagen. Daarbij vloeide het bier weer als altijd, en dat maakte het zicht van de gemiddelde Guus Meeuwis fan nu ook niet echt helderder.
Het concert werd afgesloten met de traditionele vaandeldragers, natuurlijk in het rood-wit geblokt, de kleuren van de provincie Brabant. De Tilburger kwam daarna maar liefst twee keer terug voor een toegift, waaronder ‘Als ze danst’ en natuurlijk ‘Het is een nacht’ Meeuwis zelf hoefde daarbij amper te zingen, aangezien het publiek dat wel voor hem deed. Guus trad vier maal op dit jaar, en voor volgend jaar staan er alweer twee concerten gepland. En dat kan alleen maar meer worden weer.
Foto’s (c) 2011 Freddie de Roeck