Ze werden vanaf hun debuutalbum ‘Sigh Nore’ uit 2009 in één keer omarmd door een groot publiek, en met het daaropvolgende ‘Babel’ uit 2012 werden Mumford & Sons echt een stadionband en headliner op verschillende grote festivals. Ze waren voorloper in de folkrevival waarbij ze het akoestische genre wisten te combineren met een groots geluid voor stadions en festivalweiden. Maar na die twee succesalbums ging het wat hobbelig. Bij het opeens elektrische album ‘Wilder Mind’ viel de publieksreactie op hun koerswijziging niet zoals gehoopt. De daaropvolgende EP ‘Johannesburg’ met Afrikaanse artiesten Baaba Maal, The Very Best en Beatenberg smaakte wel naar meer, maar bleef helaas bij een eenmalige samenwerking. Want het daaropvolgende ‘Delta’ was iets te veel een herhaling van zetten. In de tussentijd na dat album en nu bracht Marcus Mumford nog wel een soloalbum uit, maar verliet banjospeler Winston Marchall de band door niet zulke handige uitspraken en sympathieën op social media. Mumford & Sons was gedegradeerd tot trio. Als trio is er nu na zeven jaar eindelijk een nieuw album: ‘RUSHMERE’.
In de aankondigingen lieten ze al doorschemeren dat ze meer terug zouden gaan naar het geluid van hun eerste album. Al had de eerste single en titeltrack meer het ruimtelijke geluid van hun tweede album, alsof het kleine broertje van ‘I Will Wait’ was. Bij het beluisteren van het hele album is het grotendeels inderdaad zo vertrouwd dat het klinkt alsof ze oud recept recyclen. Enkel bij ‘Truth’ wordt het opeens wat meer venijniger en rockt het meer, maar dat is een zeldzame uitschieter op het album.
Voor de rest biedt het album vooral de folk waarmee ze naam maakten. Is dat juist prettig, of toch een beetje een tegenvaller? Eigenlijk beiden. Hier en daar wordt het net iets te veel van hetzelfde en dreigt saaiheid op de loer. Want bij de rustigere nummers ‘Malibu’, ‘Monochrome’, ‘Where It Belongs’ ‘Anchor’ en ‘Blood On The Page’ is het allemaal net tè eentonig. Ondanks de bijdrage van gastzangeres Madison Cunningham in het laatstgenoemde nummer. Een nummer van ‘Caroline’ klinkt dan weliswaar ook alsof het uit de periode 2009-2012 stamt, maar zorgt er met ‘Truth’ wel voor de pit die het album nodig heeft. Of toont juist aan dat er te weinig van dit soort momenten erop staan.
Fans van het eerste uur die het liefst aan die vertrouwde folksound vasthouden zullen niet worden teleurgesteld met ‘RUSHMERE’. En waarom ook niet? Het is immers het geluid waarmee ze het grote publiek wisten te bereiken, en in november opnieuw in een uitverkochte Ziggo Dome zullen staan. Toch is het album net iets te veel alsof het een tweede deel van ‘Sigh No More’ of ‘Delta’ is geworden. Maar dan het net wat mindere broertje ervan. Het is te hopen dat Marcus Mumford en consorten op een volgend album het toch nog eens een keer aandurven om zichzelf toch nog eens opnieuw uit te vinden in plaats van een oud recept her te gebruiken. (7/10) (Glassnote)