Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Arch Enemy – Blood Dynasty
‘Blood Dynasty’ is het twaalfde studio-album van Arch Enemy. Na de sferische start van ‘Dream Stealer’ barst de metal (inclusief de grunts van Alissa White-Gluz) los. Het plotselinge eind is mooi strak. ‘Illuminate the Path’ heeft een positieve tekst en een bijpassende, opzwepende sfeer. De muziek in ‘Presage’ is onverwacht erg kalm, ik verwacht veel meer, maar het is een hele korte track. ‘Blood Dynasty’ is niet bepaald optimistisch, maar het is wel een goede, toegankelijke titeltrack, waarvan flarden van de muziek al snel in je hoofd blijven kleven. Het Frans gezongen ‘Vivre Libre’ is soms bijna teder, op andere momenten krachtig. Dit vormt zowel een contrast als een harmonie met de grunts. Tijd glijdt als zand tussen je vingers in het melodieuze ‘The Pendulum’. ‘Blood Dynasty’ is een album met veel pluspunten. De melange tussen metal en lichtere elementen, en tussen ritme versus melodie is goed. Qua vocals hoor je zowel rauwe en diepe grunts, als melodieuze grimmige zang. Er is veel mooi gitaarspel, maar ook de ritmesectie mag er zijn. Bovendien zijn er genoeg wendingen. Arch Enemy blijft (ook na 30 jaar) nog steeds goede albums maken. (Esther Kessel-Tamerus) (8/10) (Century Media Records)
Steve Allee Big Band – Naptown Sound
Het geluid van Indianapolis: een gehoorverwoestende 130 decibel van de Indie 500, want veel mensen zullen aan die beroemde race denken als het Indianapolis gaat. Wij verkiezen het geluid van Naptown, specifiek de big band – in dit geval het geluid van de Steve Allee Big Band die een saluut brengt aan het muzikale Indianapolis. Want Naptown, de bijnaam van Indianapolis, is de bakermat van de rhythm and blues, met Leroy Carr en de Indiana Avenue als iconen van de diepe soul en funk. Muziek die hier tot volle wasdom kwam, mede dankzij jazzgrootheden die hier het levenslicht zagen: Wes Montgomery, Freddie Hubbard en Jayjay Johnson, om er maar een paar te noemen. Dit album van Steve Allee is niets minder dan een eerbetoon aan deze grootheden. Dat eerbetoon begint met ‘Full House’, dat gecomponeerd werd door Wes Montgomery; het is de perfecte binnenkomer voor dit album, omdat Steve Allee al in de eerste noten bewijst dat hij tot de buitencategorie hoort als het gaat om een perfect gebalanceerd big band-arrangement. Juist het arrangement, met solo’s op gitaar en marimba, tilt deze versie naar een hoger plan. Naast deze compositie kent de plaat nog één andere cover en dat is de zeer ingetogen afsluiter ‘Zebra II’ van Claude Sifferlen, goed gekozen na de eigen composities van Allee die vooral heerlijk groovy zijn, een big band waardig. Hoogtepunt is het swingende ’Spang a Lang’ met de typerende Naptown funk. Dan opent de hemel zich en verdringen de geesten van de Indiana-grootheden zich rond de opening om zoveel mogelijk op te vangen van de noten die uit een trompet klinken, gelijk wij ons laven aan de Naptown Sound. (Jeroen Mulder) (9/10) (Jazzville Records)
Astropical – Astropical
Toen ik deze albumcover zag, was er direct interesse in wat voor muziek er op te vinden is. Dat zou zowel ambient als psych als een vrolijke popplaat kunnen zijn. Het bleek de debuutplaat van Astropical, een Latin band. Sterker nog, het is een supergroep met leden van het Colombiaanse Bomba Estéreo en het Venezolaanse Rawayana. Twee bands met naamsbekendheid, zeker in Zuid-Amerika. Toch moeten we concluderen dat het samen nog niet wil vonken. Neem daarbij her en der een wenkbrauw ophaal moment. Zo lijkt ‘Odro Nivel (Capricornio)’ niet volledig op plaat te staan, of is er vergeten het nummer een langzame fade out te geven. Voor de rest is er niet echt een nummer of nummers die er uit springen. Het luistert prima weg, maar het album is net zo snel weer vergeten. De albumcover blijft beter bij, daar is dus werk aan de winkel. Potentie zit er wel in deze samenwerking. (Rik Moors) (5/10) (Sony Music)
Tom Petty & the Heartbreakers – Heartbreakers Beach Party
Cameron Crowe’s mythische ‘Heartbreakers Beach Party’ documentaire herrijst na veertig jaar verborgen te zijn geweest. Deze tijdcapsule vangt Tom Petty en zijn Heartbreakers tijdens de creatie en promotie van ‘Long After Dark’, hun laatste samenwerking met Jimmy Iovine. De soundtrack vormt een muzikale autobiografie waarin Petty’s meesterschap schittert—iedere gitaarriff een perfecte zin, elke melodie een verhaal dat zijn oorsprong vindt in de Amerikaanse ziel. Zijn kenmerkende stem—tegelijk zanderig en zoet—navigeert de luisteraar door een landschap van verlangen en opstandige hoop. Zoals Crowe’s ‘Almost Famous’ voor de jaren ’70 deed, biedt deze film een venster naar een vormende periode in Amerikaanse rockmuziek—een moment waarin authentieke stemmen als die van Petty een commerciële industrie navigeerden zonder artistieke integriteit te verliezen. Deze uitgave voelt niet als nostalgie, maar als een vitale herontdekking—een essentieel document van een kunstenaar in zijn element, een band op hun hoogtepunt, en een tijdperk dat het mooiste voortbracht in hedendaagse Amerikaanse muziek. Alsof je zelf een cassettebandje hebt gemaakt ‘Tom Petty voor in de de auto’. Heerlijk . (Jan Vranken) (8/10) (UMG)
Anupam Shobhakar – Liquid Reality
Soms zijn er heel veel woorden nodig om een plaat goed te omschrijven, en soms volstaat dit: Steve Vai goes sarod. Want dat komt het dichtst in de buurt van wat de Indiaas/Amerikaanse gitarist Anupam Shobhakar ons voorschotelt op ‘Liquid Reality’. In Bombay groeide Shobhakar op met shredders als Van Halen, Satriani en Vai, maar het was John McLaughlin die hem op het spoor zette om Indiase muziek te combineren met de stijlen van eerdergenoemde gitaristen. De platen die McLaughlin opnam met zijn fusionband Shakti waren een revelatie. Shobhakar, tegenwoordig woonachtig in New York, stortte zich volledig op het ontwikkelen van een nieuwe stijl en ruilde de gitaar in voor een sarod, een complex, fretloos instrument met 25 snaren. Probleem was dat Shobhakar of gitaar moest spelen of op de sarod, tegelijk was technisch niet mogelijk. De oplossing was een dubbelnek-instrument – zoals de custommade dubbelnek Ibanez van Vai – waarin gitaar (met fretten) en sarod (fretloos) zijn gecombineerd. Op ‘Liquid Reality’ hoor je hoe dat klinkt: het levert een unieke sound op. Voortgedreven door een typerend Indiaas ritme, is de opener ‘Anjaneva’ meteen al een demonstratie van enerzijds dit unieke instrument en de vingervaardigheid van Shobhakar. Hoogtepunt op het album is ‘Fallen Leaves’, een compositie waar letterlijk twee werelden bij elkaar komen. Fusion op haar best. Natuurlijk is ‘Liquid Reality’ ook en vooral een eerbetoon aan Shakti, met een fraaie vertolking van ‘La Danse Du Bonheur’, een compositie van McLaughlin en violist Shankar, afkomstig van het album ‘Handful of Beauty’. Zo zouden we dit album ook kunnen samenvatten: een handvol schoonheid. Unieke schoonheid op een instrument waarvan er maar één bestaat. (Jeroen Mulder) (9/10) (AGS Recordings)