Het debuutalbum ‘Bagola’ van Trio Da Kali is alseen baken van authentieke schoonheid en culturele diepgang. Dit Malinese trio, bestaande uit Hawa Kassé Mady Diabaté (zang), Lassana Diabaté (balafon) en Mamadou Kouyaté (bas ngoni), heeft een album geschapen dat tegelijkertijd tijdloos en verrassend actueel aanvoelt.
De naam ‘Da Kali’ betekent ‘een belofte geven’ – in dit geval aan hun muzikale erfgoed, dat van de Mande,dat teruggaat tot de tijd van Sunjata Keita, stichter van het grote Mali-rijk in de vroege 13e eeuw. Deze belofte wordt in elke noot van het album waargemaakt. Hawa Kassé Mady Diabaté, de dochter van de legendarische zanger Kassé Mady Diabaté die zes jaar geleden overleed, heeft een stem die zich ontvouwt als een zijden tapijt over de rijke instrumentale texturen. Haar vocale expressie bezit een ongeëvenaarde zuiverheid die zowel breekbaar als krachtig aanvoelt, met een emotioneel bereik dat van speelse lichtheid naar diepe melancholie kan verschuiven. In het titelnummer ‘Bagola’, met zijn levendige 9/8 ritmes en licht-kritische blik op mannen in de Malinese samenleving, hoor je dezelfde vocale beheersing als in het zielvolle ‘Orpaillage’, een klaagzang over de verwoesting van land door goudwinning.
Lassana Diabaté, afkomstig uit Guinee, creëert met zijn balafon (xylofoon) een betoverende klankwereld. Met twee balafons van elk 22 rozenhout toetsen, gestemd om chromatische toonladders te spelen, bereikt hij een perfecte balans tussen ritme, melodie, harmonie en virtuoze versieringen. Het is geen wonder dat David Harrington, leider van het Kronos Quartet, waarmee het trio eerder sasmenwerkte, hem compositorisch vergeleek met niemand minder dan J.S. Bach. De jongste van de drie, Mamadou Kouyaté, zoon van de beroemde Bassekou Kouyaté, verankert het ensemble met zijn bas ngoni. Zijn speelstijl combineert een dwingende groove met subtiele harmonische nuances, terwijl zijn diepe, ademende stem een rijk harmonisch fundament toevoegt aan de zang.
Wat ‘Bagola’ zo bijzonder maakt, is hoe het trio de traditionele griot-muziek niet benadert als een museumstuk dat geconserveerd moet worden, maar als een levende, ademende kunstvorm die kan evolueren zonder zijn essentie te verliezen. Ze laten met genoegen doorschemeren dat ze muzikale wereldburgers zijn: Mamadou’s baslijnen zijn soms vet als amerkaanse funk, terwijl Lassana subtiel jazzharmonieën door zijn sprankelende solo’s vlecht, wat je doet nadenken over hoe mooi deze balafons hadden geklomken op menig jazz album.
De muzikale complexiteit die ze weten neer te zetten met slechts twee instrumenten is verbazingwekkend. In nummers als ‘Dadunkan’ en ‘Cela Sigui’ hoor je hoe de ruimte tussen de noten even belangrijk is als de noten zelf – een les in muzikale economie die veel andere moderne producties zouden kunnen gebruiken. ‘Orpaillage’, dat ter plekke in de studio werd gecomponeerd, weerspiegelt de creatieve chemie tussen deze drie muzikanten. Het is een nummer dat de destructieve impact van goudwinning op het Malinese landschap betreurt, maar ook een voorbeeld van hoe muziek die haar wortels vind in traditionele muziek kan reageren op hedendaagse problemen. En dat is nodig. Niet vanuit een paternalistische overtuiging dat deze muziek ‘gered’ moet worden, maar vanuit het besef dat culturele diversiteit essentieel is voor onze collectieve menselijke ervaring. In een geglobaliseerde muziekwereld waar westerse popmuziek dominant is, dreigen de rijke muzikale tradities van regio’s als West-Afrika verloren te gaan of te verworden tot oppervlakkige fusies zonder diepgang. Het ontsluiten van deze muziek voor een wereldwijd publiek is niet alleen een kwestie van cultureel behoud, maar ook van muzikale verrijking. De complexe ritmes, microtonale nuances en orale verteltraditie van griot-muziek bieden inzichten en schoonheid die in veel westerse muziek ontbreken of onvoldoende worden erkend.
‘Bagola’ is uiteindelijk een album dat ons herinnert aan de kracht van muziek die voortkomt uit een diepe culturele verbondenheid, vakmanschap dat over generaties is doorgegeven, en artistieke expressie die zowel persoonlijk als universeel is. Het is muziek die niet streeft naar het bevredigen van vluchtige trends, maar naar het raken van iets diepers in de luisteraar. Met een speelduur van 42 minuten laat het album ons achter met een gevoel van vervulling maar ook verlangen naar meer. De balans tussen traditie en vernieuwing, tussen virtuositeit en emotionele zeggingskracht, tussen het lokale en het universele, maken ‘Bagola’ tot een essentiële toevoeging aan elke collectie van wereldmuziek.
Een 8 uit 10 is dan ook een verdiende waardering voor dit debuutalbum, dat ons uitnodigt om dieper te luisteren naar de rijke muzikale traditie van Mali en ons herinnert aan de onschatbare waarde van culturele diversiteit in ons gedeelde muzikale landschap. (8/10)(One World Records)