Deutsche Grammophon heeft met deze release iets opmerkelijks gedaan: ze hebben een klassiek album uitgebracht als een pop-productie. En dat is precies wat deze muziek verdient, want de nocturnes van John Field waren de hits van hun tijd. Complete met videoclips in een geavanceerde LED-studio, Dolby Atmos-mix en een aankomende vinylrelease presenteert het label deze historische composities als waren het de laatste tracks van Taylor Swift of Beyoncé. En weet je wat? Het werkt verrassend goed.
John Field (1782-1837) was in zekere zin de eerste hitmaker van de klassieke muziek. Deze Ierse componist, geboren in Dublin, bedacht met de nocturne een format dat nog steeds de basis vormt van moderne popmuziek: een stevige basis in de begeleiding (denk aan de beat in hedendaagse muziek) met daaroverheen een melodie die zo natuurlijk voortvloeit dat ze direct blijft hangen. Wat de ’topline’ is in moderne productie, was Fields melodische lijn in zijn nocturnes – direct herkenbaar en moeiteloos mee te neuriën.
Alice Sara Ott, de Duitse-Japanse pianiste die al op vijfjarige leeftijd debuteerde in de Hercules Hall in München, pakt deze werken aan zoals een moderne producer een classic zou remixen. Als kind van een Duitse vader en een Japanse moeder (zelf pianodocente) heeft ze zich ontwikkeld tot een van de meest vooruitstrevende pianisten van haar generatie. Haar carrière, die al vroeg begon met het winnen van de Jugend musiziert op zevenjarige leeftijd, heeft via een exclusief contract met Deutsche Grammophon geleid tot een catalogus die zich kenmerkt door vernieuwende interpretaties van het klassieke repertoire.
Fields levensverhaal past perfect in het format van een moderne muziekdocumentaire. Hij toerde door Europa als de rockster van zijn tijd, van Dublin naar Londen, en belandde uiteindelijk in Rusland waar hij de scene domineerde. Tussen optredens door gaf hij masterclasses aan de elite (waaronder de later beroemde Mikhail Glinka), terwijl zijn privéleven werd gekenmerkt door de klassieke ingrediënten van rock-‘n-roll: drank, een mislukt huwelijk en een leven in de spotlights.
Otts interpretatie klinkt alsof deze nocturnes gisteren zijn geschreven. Waar veel pianisten kiezen voor een zwaarmoedige, romantische aanpak, gaat zij voor een sound die doet denken aan moderne pianoproducties: helder, direct en met een perfecte balans tussen groove en melodie. Haar tempi zijn vaak net iets sneller dan traditioneel, wat deze muziek een hedendaagse urgentie geeft.
De productie ondersteunt deze aanpak volledig. De Dolby Atmos-mix geeft de piano een ruimtelijkheid die doet denken aan moderne pop-producties, terwijl de begeleidende videoclips deze 200 jaar oude muziek visueel vertalen naar het heden. In Nocturne No. 7 hoor je hoe Ott de melodie laat swingen boven een strakke basislijn, terwijl ze in de ‘Rêverie-Nocturne’ (No. 13) laat horen hoe verschillende stemmen kunnen verweven als in een moderne elektronische compositie.
Deze opname vormt een bijzonder moment in Otts carrière. Na eerdere succesvolle albums gewijd aan componisten als Chopin, Liszt en Beethoven, en een vernieuwend project met Ólafur Arnalds, bewijst ze hier opnieuw haar vermogen om klassieke muziek relevant te maken voor een hedendaags publiek. Het is des te indrukwekkender dat Ott deze ambitieuze projecten blijft realiseren sinds ze in 2019 via Instagram bekend maakte dat ze multiple sclerose heeft. In plaats van zich te laten beperken door deze diagnose, lijkt ze juist nog sterker gedreven om nieuwe artistieke wegen te verkennen. Deze opname van Fields nocturnes getuigt van een onverminderde technische beheersing en artistieke visie, en toont Otts buitengewone veerkracht en toewijding aan haar kunst.
Deze release verdient een 8 uit 10 voor de manier waarop ze klassieke muziek vertaalt naar het heden, zonder haar essentie te verliezen. Deutsche Grammophon en Ott bewijzen dat er geen verschil hoeft te zijn tussen een klassiek album en een moderne release – het gaat om de muziek en hoe je die presenteert. Fields nocturnes waren de hits van hun tijd, en in deze productie klinken ze weer precies zo: tijdloos en toch helemaal van nu.(8/10)(Deutsche Grammofon)