In de stoffige straten van het Londen van 1981, waar new wave en punk nog nakleefden in de lucht, werd een nieuw product gelanceerd. Want laten we eerlijk zijn – dat was Kim Wilde in eerste instantie: een zorgvuldig geconstrueerd popproduct uit de stal van RAK Records, waar Mickie Most als een moderne Pygmalion zijn nieuwste creatie vormgaf. Het was allemaal net iets té perfect: de rebelse blonde lokken, de sullige blik die tegelijk uitdagend moest zijn, de familieconnectie met rock-‘n-roll-royalty Marty Wilde.
Je zou kunnen zeggen dat de muziekindustrie in die tijd een formule had gevonden die even cynisch als effectief was. Neem een aantrekkelijke jonge vrouw, kleed haar aan volgens de laatste new-wave mode, laat haar broer en vader de liedjes schrijven, en voilà – je hebt een hitfabriek. ‘Kids in America’ knalde de hitlijsten in, niet omdat het een briljant nummer was, maar omdat het precies de juiste knoppen indrukte bij een publiek dat snakte naar een toegankelijke versie van de rebelse new wave.
De weigering om in de eerste jaren live op te treden voedde de vermoedens dat Wilde vooral een studiocreatie was. Het was pas in september 1982, toen ze eindelijk het podium betrad in Denemarken, dat de vraag zich opdrong: was dit echt of was het allemaal marketing?
Maar zoals met alle goede verhalen in de popmuziek, is de waarheid complexer dan de eerste indruk. Terwijl critici haar afdeden als een “pretty face with a voice”, gebeurde er iets onverwachts. Kim Wilde begon te schrijven, niet de obligate tekstjes over tienerliefde die je zou verwachten, maar persoonlijke composities die verschenen op ‘Teases & Dares’ in 1984. Het was alsof iemand die jarenlang was neergezet als een mooie etalagepop, plotseling besloot de touwtjes in eigen handen te nemen.
Nu, veertig jaar later, ligt ‘Closer’ voor ons. Als een oude Cadillac die nog steeds glimmend in de garage staat maar zelden meer de snelweg op gaat, zo klinkt dit nieuwe album. De productie is onberispelijk – dat moet gezegd. Ricky Wilde, haar broer en nog altijd haar muzikale kompas, weet precies hoe je een album moet laten glanzen tot je je eigen reflectie erin kunt zien. Maar onder die glanzende motorkap schuilt een motor die we al kennen, die vertrouwd ronkt maar zelden verrast.
‘Scorpio’ opent het album als een spiegelpaleis waarin elke reflectie een echo is van ‘Kids in America’ – dezelfde gitaarriffs die als neonlichten oplichten, dezelfde synthetische energie die door de speakers pulseert. Het is vakmanschap, zeker, maar het voelt als een tribute band die zichzelf probeert te coveren. Je kunt de jaren ’80 niet terughalen, net zomin als je twee keer in dezelfde rivier kunt stappen.
Dan, ergens halverwege het album, gebeurt er iets onverwachts, als een late nachtelijke afslag die je per ongeluk neemt en je naar een verlaten strand leidt. ‘Lighthouse’ doemt op uit de mist van ’80s pastiche die de rest van het album kenmerkt. Hier horen we eindelijk een Kim Wilde die niet probeert te zijn wie ze was, maar wie ze zou kunnen zijn. Ja, haar stem is overgeproduceerd – als een foto met net iets te veel filters – maar er zit een waarheid in die door alle productielagen heen snijdt. Het doet denken aan Terri Nunn’s Berlin, vooral aan hun latere werk, maar is dat erg? Soms moet je andermans schoenen lenen om je eigen pad te vinden.
De aanwezigheid van Midge Ure op ‘Sorrow Replaced’ is veelzeggend. Het is als een reünie van oude vrienden in een kroeg waar ze vroeger kwamen, maar die nu is overgenomen door een hippe restaurantketen. Ure, zelf ook nog steeds actief in het circuit van ’80s nostalgie, brengt weliswaar wat van zijn karakteristieke energie mee, maar het duet voelt meer als een knipoog naar het verleden dan een sprong naar de toekomst.
‘Closer’ is als een roadtrip door een landschap dat je kent, maar dat in het schemerdonker net iets anders aanvoelt. De productie glanst als een net gewassen Thunderbird die klaar staat voor een cruise down memory lane. Van de pulserende synthesizers tot de fluwelen duisternis van ‘Lighthouse’, elk geluid is precies waar het moet zijn. Het is het soort productie dat je doet denken aan die perfecte zonsondergang die je ooit fotografeerde maar nooit helemaal kon vangen – behalve dat hier elk detail wel gevangen is.
Kim Wilde is uitgegroeid tot een ambassadrice van een tijdperk dat steeds verder weg lijkt te driften, maar dat in haar handen nog steeds pulseert met leven. De cd’s zullen vooral verkopen bij de merchandisestand, tussen de t-shirts en de gesigneerde foto’s, maar is dat erg? Het is als een reünie waar iedereen weet waarom ze gekomen zijn – niet voor verrassingen, maar voor de bevestiging dat sommige dingen, hoewel veranderd door de tijd, nog steeds overeind staan. In een industrie die constant jaagt op het nieuwe, het volgende, het andere, is er iets moedig aan het bewaken van een legacy. Kim Wilde doet dat met de gratie van iemand die weet dat sommige wegen het waard zijn om steeds opnieuw te bewandelen.
Eindoordeel: 7/10 – Een vakkundig geproduceerde reis door vertrouwd terrein, die bewijst dat nostalgiemits met zorg behandeld, zijn eigen soort waarheid kan zijn. (7/10) (Cherry Red Records)