Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Caleb Wheeler Curtis -The True Story of Bears and the Invention of the Battery
Saxofonist Caleb Wheeler Curtis presenteert een ambitieus dubbelalbum ‘The True Story of Bears and the Invention of the Battery’. Het album bestaat uit twee zeer verschillende delen, elk met een eigen karakter en bezetting. Op het eerste album, ‘Bears and the Invention of the Battery’, leidt Curtis zijn vaste trio met bassist Sean Conly en drummer Michael Sarin door een reeks voornamelijk eigen composities. Hij demonstreert hier zijn veelzijdigheid door te wisselen tussen verschillende instrumenten: stritch (een rechte altsaxofoon), trompet, sopranino- en tenorsaxofoon. Het persoonlijke karakter van de muziek wordt versterkt door stemopnames van Curtis’ overleden grootvader. Het tweede deel, ‘Raise Four: Monk the Minimalist’, is een gedurfde interpretatie van Thelonious Monk’s repertoire, uitgevoerd met bassist Eric Revis en drummer Justin Faulkner van het Branford Marsalis Quartet. Curtis benadert Monk’s composities vanuit een minimalistisch perspectief, waarbij hij de kracht van eenvoud benadrukt. Wat dit album bijzonder maakt is Curtis’ bereidheid om imperfectie te omarmen, vooral in zijn trompetspel. Deze kwetsbaarheid, gecombineerd met zijn technische beheersing van verschillende blaasinstrumenten, resulteert in een authentieke en meeslepende luisterervaring. Soit, de het spel is voor velen wellicht te experimenteel, maar daarom niet minder goed. Wel minder toegankelijk helaas. (Elodie Renard) (7/10) (Imani Records)
Eva Cassidy – Walkin’ After Midnight
Eva Cassidy’s ‘Walkin’ After Midnight’ neemt ons mee terug naar een bijzondere avond in de King of France Tavern in Annapolis. Deze opnames uit november 1995, slechts twee maanden voor haar legendarische Blues Alley-concert, ontstonden bij toeval toen twee van haar vaste bandleden niet beschikbaar waren.
Met violist Bruno Nasta als spontane toevoeging creëerde het uitgeklede ensemble – viool, leadgitaar, bas en Cassidy’s akoestische gitaar – een verrassend intieme setting. Deze minimalistische bezetting biedt een frisse kijk op bekende nummers uit haar repertoire, van de swingende titeltrack tot een gevoelige vertolking van ‘Summertime’. Hoewel 11 van de 13 nummers eerder in andere versies zijn uitgebracht, zijn deze arrangementen nog nooit eerder te horen geweest. Cassidy’s stem klinkt hier vrijer en uitbundiger dan ooit, dansend in de ruimte die de uitgeklede bezetting creëert. Het album sluit af met haar versie van The Eagles’ ‘Desperado’, opgenomen in Pearl’s in 1994, waar Lenny Williams’ nieuwe keyboards-arrangementen een brug slaan tussen verleden en heden, en nooit eerder uitgebracht. Deze collectie is een historisch document, nog meer dan gewoon een lekker album van Cassidy. (William Brown) (8/10) (Blix Street)
Little Steve & The Big Beat – Circles
Echt ouderwetse R&B is wat er uit de speakers schalt als je de nieuwe cd van Little Steve & the Big Beat opzet. De band maakt al zo’n tiental jaar de Belgische en Nederlandse podia onveilig en na het verschijnen van een EP in 2013, een single in 2014 en een volwaardig album in 2016 hebben we er even op moeten wachten, maar nu eindelijk is het album ‘Circles’ uitgebracht. De band bestaat uit Steven van der Nat (zang, gitaar), Martijn van Toor (tenorsax), Evert Hoedt (baritonsax), Bird Stevens (bas, percussie) en Jody van Ooijen (drums). Van de elf zelfgeschreven nummers zijn er tien van de hand van Steven van der Nat, en één
is er van Martijn ‘Tinez’ van Toor. Als gasten doet Kat Riggins (zang) mee op een nummer, Bas Janssen (toetsen) horen we op drie nummers en Pascal Haverkate (trompet) op een nummer. Al bij de eerste keer beluisteren is het moeilijk om stil te blijven zitten en dat is een goed teken. De muziek swingt de pan uit. Lekkere ritmes, fraaie licks en verrassende wendingen. Maar het gaat niet allemaal vol gas; er is genoeg variatie en er zijn voldoende rustpunten om de boel leuk te houden. Vanaf het openingsnummer ’99 lbs’ zit het gevoel er goed in. Een lekkere swinger, waarin de combinatie gitaar en saxofoons op een fundament van straks drum- en baswerk er meteen voor zorgt dat de luisteraar niet stil kan blijven zitten. En op deze wijze leidt de band ons door een variatie aan stijlen door het album. Andere nummers die naar mijn mening een speciale vermelding verdienen zijn het broeierige ‘Anna Lee’, het rustige ‘Circles’ en het instrumentale door van Toor geschreven ‘Tired Of Moaning’. Wederom een prima album van deze rockende swingers. (Eric Campfens) (7/10) (Timezone Records/Sonic Rendezvous)
Frant1c – A Brand New World
Anne-Claire Rallo richtte het project Frant1c op na het verlies van haar partner Eric Bouillette (onder andere Nine Skies en The Room). De kernbezetting bestaat vooral uit leden van deze bands. Dit debuutalbum gaat over Charlie en Hope, ze zijn onafscheidelijk. Charlie wordt alleen wakker in een andere, verwoeste wereld. Tijdens zijn zoektocht naar Hope komen gevoelens en vragen voorbij die zowel universeel als persoonlijk zijn. Het duurt een paar nummers voordat ik ‘in’ het verhaal kom. Je merkt aan de bezieling van de verschillende vocalisten, en aan de muziek dat er heel wat emoties voorbij komen. Een enkele wending verloopt wat “rommelig’, maar er zijn ook prachtige twists and turns. Vooral de toetsen geven het gevoel van een surrealistische wereld. Het gitaarspel is om je vingers bij af te likken, de drums zijn overal in dienst van de muziek. Je hoort invloeden van bijvoorbeeld The Room. De gevarieerde muziek bevat rock (met soms een vleugje metal) en klassieke/minimalistische elementen. John Mitchell (Lonely Robot, Arena, e.v.a.) hield toezicht op het mixen en masteren. Anne-Claire mag trots zijn op ‘A Brand New World’. (8/10) (Esther Kessel – Tamerus) (Eigen productie)
Peter Somuah – Highlife
Rotterdam is al een tijdje de thuisbasis van trompettist Peter Somuah, maar van origine komt deze jazzmuzikant uit Ghana. Daar vond hij ook zijn eerste muzikale liefde, de highlife: een typische muziekstijl die zelfs kans maakt om door UNESCO als werelderfgoed te worden erkend. Oorspronkelijk werd deze muziek ten tijde van de kolonisatie in de vijftiger jaren in Britse clubs gespeeld, speciaal voor de meer gegoede burgerij – vandaar de naam ‘highlife’. Later werd de muziek vermengd met traditionele muziek en daarmee ook populair onder de eigen Afrikaanse bevolking. In de eerste plaats is dit album een eerbetoon aan de Afrikaanse roots. Tegelijkertijd vormen de stukken een knappe, rijke verbinding tussen de highlife en de moderne jazz, met herkenbare invloeden van onder anderen Hubbard en Davis. De manier waarop Somuah zijn toon ‘aansnijdt’ verraadt zijn leermeesters. Het is een genot om naar te luisteren, in al zijn variëteit. Soms rustig, bijna loom, dan weer met een opzwepend ritme. Het laten samensmelten van een traditioneel geluid met moderne klanken is niet zonder risico: het kan gekunsteld overkomen. Daar is op ‘Highlife’ geen sprake van: Somuah slaagt erin om de composities vooral puur te laten klinken dankzij enorme spelvreugde. Natuurlijk is de hoofdrol voor de trompet, maar compositie en het arrangement staan voorop, met ruimte voor alle partijen. De keus om de stukken op te nemen met behulp van analoge apparatuur in een kleine studio, doet de rest. Zo moet de highlife ooit eens geklonken hebben in de hoogtijdagen van dit genre, door Peter Somuah tot leven gewekt en opnieuw verrijkt. (Jeroen Mulder) (8/10) (ACT)