Bruis 2024 gaat de boeken in als de laatste editie. Het boek van dit Maastrichtse festival sluit dus definitief. Maar er ligt gelukkig al een opvolger op de plank: 043. Daarover later meer. Maar eerst de laatste bladzijden van Bruis. Hoe liep het verhaal af?
The story of Bruis is onmogelijk saai te noemen: diverse locaties, groei, krimp, groei, krimp. Maar altijd met een mooie, vrij gedurfde line-up waarvoor het indielandschap uitgebreid werd afgestruind. Met een opvallende voorkeur voor de Belgen. En doorgaans met een goede mix tussen aankomend talent en gevestigde headliners.
Vrijdag was de eerst dag van de driedaagse afsluitingstrilogie. Net als de laatste jaren in en rond de Muziekgieterij. Drie podia: de kleine en grote zaal en een buitenpodium. Dat laatste gaf het echte festivalgevoel: outdoor op een prachtig ingericht terrein met terrassen, bars en eetgelegenheden. Binnen had je het gevoel dat je naar een ‘gewoon’ concert ging, wat het festivalgevoel helaas niet ten goede kwam.
De aftrap werd op het buitenpodium gegeven door het Belgische Soft Boy. Een goede keuze. Zo kon het binnendruppelde, wat oudere, publiek elkaar weer ontmoeten en zo een vervolg geven aan de jaarlijkse Bruis reünie. En Soft Boy speelde de bijpassende muziek: tijdloos en ietwat nostalgisch. Het vijftal speelde goed en vooral bevlogen. De nummers zaten aardig in elkaar, met zelfs de inzet van viool en blokfluit. Exemplarisch was de mooie opbouw van ‘Adrian’ Maar dé kracht van Soft Boy zat vooral in de heerlijke meerstemmige zang. Een band met potentieel.
Dat geldt ook voor het Britse Chartreuse. Maar dan in een heel andere sfeer. Binnen in de koele grote zaal, met een sound die een mooie, melancholieke herfst lijkt aan te kondigen. Waar na een regenbui in hun thuisstad Birmingham toch altijd hoop blijft voor een straaltje zon. De indiefolk met een elektronisch randje (het beestje moet toch een naam hebben) werd gedragen door de warme, donkere stem van gitarist Michael Wagstaff en de onderkoelde, meer mysterieuze stem van toetseniste Harriet Wilson. De nummers varieerden van loom opbouwend tot ritmisch sterk, waarbij ook enkele nieuwe nummers werden gespeeld van het volgend jaar te verschijnen album. Gezien de kwaliteit van het optreden, én de songs, wordt het een plaat om in de gaten te houden.
Dan een vleugje bekende festival-keuzestress. Buiten stond de rustige indiefolk-Americana van Judy Blank geprogrammeerd, binnen de energie rijke post-punk en psychedelica van het Italiaanse The Gluts. De laatste bracht een set die inderdaad thuishoort in een donkere zaal. Waarin het publiek de energie van het viertal opzuigt en ook weer terug geeft. Vooral aan frontman Nicolò J. Campana die met olijke danspasjes en microfoonslinger-oefeningen het duidelijke middelpunt vormde. Helaas zal het waarschijnlijk blijven bij dit niveau. De set was energiek, maar bracht weinig variatie. En de stem overschreeuwde te vaak de niet echt fijnzinnige nummers. Leuk voor drie kwartier energie tanken, en dan weer verder.
Ondertussen stond de Utrechtse Judy Blank zo ongeveer het andere uiterste van het muzikale spectrum te bespelen. In modieus panteroutfitje bracht ze met haar band nummers die ze veelal had opgedaan in Amerika. Singer songwriter en Americana zijn dan ook gepaste termen. Maar ook zomers, luchtig, vrolijk en een frontvrouwe die het publiek er passievol bij wilde betrekken. Dat lukte slechts gedeeltelijk. Dat lag niet aan de muziek, maar aan de programmatie: waarschijnlijk is Bruis niet het juiste podium voor de Judy Blank. Jammer, maar helaas.
Dan naar de vier mannen van Deeper: straight from Chicago, USA. Een band met een turbulente historie met als dieptepunt de zelfmoord van de frontman in 2019. Gelukkig heeft men zich herpakt en zelfs een sterk nieuw album uitgebracht: ‘Careful!’ (2023). Een combi van melodie, edgy en gejaagdheid, met herinneringen aan de jaren ’80 en ’90. Waar het album uitblonk in de variatie in muziek en emotie, daar was het optreden helaas vrij tam en eenvormig. Het viertal was heel statisch, het contact met het publiek was minimaal. En waar op plaat de gitaristen Nic Gohl en Mike Clawson elkaar naar grotere hoogte kunnen brengen, leek dit on stage nauwelijks te lukken. Gelukkig bleef de prettige stem van Nic Gohl goed overeind en mochten we hierin soms zelfs een vleugje Robert Smith ontwaren.
Voor de afsluiter J. Bernard was er weer een stressmomentje: kiezen voor het rustige repertoire van de Londense Oscar Browne of de chaotische energiebommetjes van Carsick? Oscar Browne serveerde in ieder geval een set die het best was te omschrijven als indiefolk. Maar dan wel met wat uitstapjes: een vleugje pop, een snufje jazz, een tikkeltje a-capella. Niet opzienbarend baanbrekend, maar de jonge jongens hadden duidelijk twee troefkaarten: de meerstemmige zang en de warme klanken van de blazers. Maar of er in de toekomst een hogere notering inzit dan een plaats net onder de headliner? Waarschijnlijk niet.
En de headliner zelf? Die deed wat hij moest doen: een gedegen headline show neerzetten. Laat dat maar aan Jinte Deprez, alias J. Bernardt, over. De zanger/gitarist die van moederschip Balthazar voor de tweede keer de ruimte kreeg voor zijn eigen project. Waar hij in 2016 kwam met zijn solodebuut ‘Running Days’, verblijde hij ons vorig jaar met donkere ‘Contigo’. Lijden als kunst. Jinte was prima bij stem, bewoog heerlijk vrij over het podium en had meteen een band met het publiek. Opener ‘Taxi’ tekende meteen voor de zwoele sfeer die vele songs doordrenkt. Jinte speelt die vakkundig uit op songs als ‘Calm Down’. Maar zette evenzeer het hardere, chaotische ‘Mayday’ op de setlist. Ergens vlak na de helft. Hierna kwamen Jinte en de band gelukkig ook wat meer los. Want gedegen betekent ‘goed’, maar kan ook neigen naar ‘saai’. Dat werd het in de tweede helft gelukkig niet. Met de zwoele, haast sensuele ‘Last Waltz’ en het onvolprezen ‘Wicked Streets’ (Ja, heel veel Balthazar, maar is dat erg? Nee!). Om af te sluiting een groovy en vooral dramatisch ‘Don’t get me wrong’. Een nummer over onbegrip. Maar het Bruis publiek begreep Jinte perfect.
J. Bernardt was een waardige afsluiter van een eerste dag Bruis. Een dag vol gezelligheid voor de trouwe Bruisfans. Maar of er optredens in het collectieve geheugen blijven staan, als het Bruisboek definitief is dichtgeslagen… ? Nee. Op de eerste dag was het wachten op een verrassing, die niet bleek te komen. Maar gezellig was het wel…
Foto’s (c) Harry Heuts