De laatste jaren is Nick Cave openhartiger dan ooit te voren. Hoewel hij een hekel aan interviews heeft, beantwoord hij wel openhartig vragen van fans via zijn eigen online platform The Red Hand Files, en tijdens speciale intieme optredens waarbij hij op het podium vragen uit het publiek beantwoordde. Voor fans maakt hij dan een uitzondering. Maar tijdens de coronapandemie maakte hij ook een uitzondering journalist Seán O’Hagan, werkzaam voor onder andere de Britse krant The Guardian. Omdat Cave goede herinneringen had aan interviews met hem, onderhielden beiden heren contact en ging hij akkoord met een boekproject. Dat heeft geleid tot het boek ‘Geloof, Hoop en Ravage’.
Het boek leest weg als één groot interview, maar het is wel duidelijk in welke tijd de interviews plaatsvonden. Telefonisch vanwege de coronapandemie. Een periode die ook Cave terug wierp op zichzelf. De jaren daarvoor waren al een bewogen periode geweest vanwege het overlijden van zijn zoon Arthur in juli 2015. Tijdens de pandemie overleden ook zijn moeder en zijn ex-vriendin Anita Lane. Alle drie worden ze besproken, maar toch staat vooral het overlijden van zijn zoon Arthur en de periode van rouwverwerking van zijn vrouw Suzie en hem als een rode draad centraal in de gesprekken. Hij is er opvallend openhartig over. Zo zeer zelfs dat het wat ongemakkelijk voelt om te lezen hoe hij zich precies nog de avond kan herinneren waarop zijn zoon overleed.
Toch lopen de persoonlijke aangesneden onderwerpen naadloos in elkaar over. Naast zijn openhartigheid over rouwverwerking en zijn interesse in religie, die door de verdrietige gebeurtenis juist is versterkt, is hij ook openhartig over de breuk met ex-bandlid van zijn band The Bad Seeds; Mick Harvey in 2003. Ruim 20 jaar later is hij niet verbitterd over de breuk, maar meer relativerend. Over zijn tegenwoordige partner in crime Warren Ellis is hij gehele het boek eigenlijk alleen maar optimistisch. Je krijgt een intiem inkijkje in de vruchtbare samenwerking tussen beiden heren. Ten tijden van de pandemie werkten ze twee aan het album ‘Carnage’. Het is alsof je een logboek leest over het opnameproces van het album, maar ook wordt het album daarvoor, ‘Ghosteen’ uitgebreid besproken. Een bijzondere anekdote is dat dit album werd opgenomen in de studio van Coldplay frontman Chris Martin, die verrassend genoeg een goede vriend van Cave blijkt te zijn. Grappig is de anekdote over de opmerking van Martin over het nummer ‘Waiting For You’. Een nummer waarin ze eerst een techno-beat in hadden toegevoegd, maar na de opmerking van Martin of het nummer ook zonder die ‘conservefabriek kon’, maar besloten om het puur te houden zonder deze toevoeging.
Waar Cave vroeger als afstandelijk werd beschouwd, is hij de laatste jaren toegankelijker geworden. Ook al benadrukt Cave in het boek dat hij zichzelf nog steeds als dezelfde persoon beschouwd dat de punkrocker uit The Birthday Party (Cave’s band in de jaren ’80 voor The Bad Seeds), maar dat zijn mindset wel een verandering heeft doorgemaakt. O’Hagan krijgt Cave zo ver dat hij het achterste van zijn tong laat zien. Openhartiger is hij nooit eerder geweest dan in dit boek dat in feite beschouwd kan worden als het beste alternatief voor een autobiografie. (8/10)
Uitgeverij: KokBoekencentrum
ISBN: 9789043540520