Vanuit de contrastrijke schaduwen rondom het van Grunsvenplein in Heerlen kon je afgelopen vrijdag zien hoe warm geklede schaduwen zich losmaakten uit de achtergrond om zo snel mogelijk een weg te vinden naar het warme, uitnodigende licht dat uit de ingang van het Heerlense Parkstad Limburg theater naar buiten scheen als om de bezoekers een baken te bieden. Een sirene van licht om je veilig in te voelen.
In de Limburgzaal van het theater speelde Makaya McCraven, een jazzdrummer en componist die zijn muziek niet als jazz omschrijft. Hij combineert elementen uit jazz, folk, hiphop en andere genres om zijn eigen, persoonlijke sound mee te creëren. Zijn muziek is een teken dat de jazz nog steeds relevant is, zelfs in onze tijd, zelfs in onze tijd.
McCraven werd geboren in Parijs in 1983 en groeide op in een muzikale familie. Zijn vader was een jazzdrummer die vaak speelde met bekende jazzmuzikanten, en zijn moeder was een Hongaarse zangeres en fluitiste. McCraven is geïnteresseerd in folkmuziek omdat het een muziek is van het volk. Hij ziet zijn eigen muziek als een voortzetting van deze traditie.
McCraven werd ook beïnvloed door hiphop uit de jaren negentig. Hij merkte dat jazz soms werd gezien als iets ouds en dat zijn vrienden het niet cool vonden. De artiest ontdekte echter ook verbanden tussen jazz en hiphop, zoals het gebruik van jazzsamples door hiphopproducers.
McCraven streeft ernaar zich de jazz opnieuw te toe te eigenen en het te maken tot wat het voor hem en zijn gemeenschap betekent. Zijn muziek is daardoor niet alleen een mix van stijlen en genres, hij ziet het als een viering van de diversiteit van de menselijke ervaring.
Het optreden in Heerlen maakte deel uit van zijn huidige tournee, en was het enige optreden in Nederland. De zaal zat dan ook goed vol met drummers en een gemêleerd gezelschap van jazzliefhebbers die hun hoofd lastig stil konden houden en belezen types die het liefst altijd een coltrui dragen, of het u zomer of winter is. De moeilijke bril is dan zuiver optioneel. Daar tussen een te dikke recensent die, naar het optreden vorderde, ook zijn hoofd maar moeilijk stil kon houden
Makaya werd op het podium begeleid door drie muziekmensen. Op saxofoon speelde Anisha Rush. Anisha is vooral gekend vanwege haar improvisatievermogen en leidt haar eigen kwartet, daarnaast speelde ze al samen met muzikanten als Ron Miles, Dawn Clement, Shane Endsley, Art Lande, Greg Gisbert en Annie Booth. Een zeer ervaren muzikante dus, die in Heerlen liet horen over een bijzondere zuivere en lichte toon te beschikken, waarmee ze moeiteloos medebepalend was voor de sound van het McCraven kwartet. Gitarist van dienst was Matt Gold doe als muzikant heel breed georiënteerd is. Zijn nieuwste solorelease, Midnight Choir, duikt explicieter in Gold’s bekwame songwriting en fantasierijke productie, en klinkt meet Beatle-esque dan dat het jazz is. Hij brengt ook muziek uit als onderdeel van het instrumentale duo Sun Speak en het singer-songwriter duo Storm Jameson. Als instrumentalist en medewerker treedt Gold op en neemt en treedt hij op met een breed scala aan creatieve artiesten, waaronder niet alleen Makaya McCraven maar ook Greg Ward, Marquis Hill, Sara Serpa, Hood Smoke en Jamila Wood.
Junius Paul speelde de bas. En heerlijke droge en omgewerkte bassound die rauw klonk, maar daardoor juist het onvervormde talent van de muzikant liet horen. Het was lang geleden dat je iemand zo onbevangen en direct bas hebt kunnen horen spelen op een podium. Gewoon inpluggen en gaan. Heerlijk. Julius speelt op hoog niveau in verschillende genres, Zo is hij live ook bassist bij Fred Hersh, maar ook bij KRS-One.
In de Limburgzaal werd vooral werk gespeeld van het laatste album ‘These Times’ maar dan minus de elektronica die op dit album toch flink aanwezig is. Back to basics dus. ‘Seventh String’ als opener waarbij veel van wat de synthesizers op de plaat doen meesterlijk werd opgevangen door de mooie toon van Anisha Rush. In het derde deel van het stuk was een mooie plek ingeruimd voor een bassolo van Julius Paul die in harmonieën liet horen dat je niet hoeft te funken om een mooie bassolo te spelen. McCraven zelfs speelde op een aparte kit, met naast een gewone snare en gedempte snare als tom en een piccolo als extra. In deze compositie werd goed duidelijk waarom hij de bijnaam de ‘Beat scientist’ heeft verworven.
‘This place, that Place’ van hetzelfde album was een mooi voorbeeld van hoe je in een vrij lange compositie de spanning mooi kan verdelen zonder dat de muziek inzakt. Niemand kreeg de kans de aandacht te laten verslappen. Voor wie het stuk van het album kende, was het ook hier weer mooi te zien hoe het arrangement, hoewel beperkt in omvang, in uitvoering zeker niet onderdeed voor de albumversie. Ook hier weer een mooie hoofdrol voor de saxofoniste.
In de toegift speelden de muzikanten een mooie versie van Kenny Dorham’s ‘Sunset’. Er was hierin een hoofdrol weggelegd voor Julius Paul die veel van het dragende piano thema op de bas voor zij rekening nam. In deze laatste composities kwamen de gekende vlammend harde rimshots van McCraven pas echt goed tot zijn recht. Een mooi en goed gekozen eerbetoon aan een van de veel te vroeg overleden innovators van de bebop, die we misschien wel mogen vergelijken met McCravens rol in de hedendaagse jazz?
McCravens optreden was een smaakvolle showcase van hedendaagse jazz in al zijn glorie zonder daarbij de roots te vergeten. Een verrassend en daardoor erg goed optreden. Volgend jaar weer?