In 2020 lanceerde de band rond de oprichter Ad Vandenberg het album ‘2020’. Dit album was opmerkelijk te noemen, zowel qua tekst als productie. De teksten neigden naar puberale fixatie, terwijl de productie een vet en krachtig geluid voortbracht. Echter, het klonk ook gedateerd en kreeg destijds slechts een magere waardering van vijf uit tien op Maxazine. Ik had verwacht dat de band met dit album op zak weer op grotere internationale podia zou verschijnen. Er zijn namelijk genoeg volwassenen en oudere rockliefhebbers met een Peter Pan-syndroom die dit geweldig zouden vinden. Hierin heb ik me echter vergist. Het bleek al snel dat zanger Ronnie Romero, die met veel bombarie was binnengehaald, slechts een tijdelijke kracht was. De band trad live op tijdens de ‘Monsters of Rock’ Cruise en diverse andere festivals en clubs. Naast een beperkte selectie Vandenberg-nummers brachten ze ook veel Whitesnake-covers ten gehore. De band transformeerde bijna tot het ‘onvermijdelijke grote Ad Vandenberg op gitaar-orkest’. Soit.
Nu is de band terug met het nieuwe album ‘Sin’, dat volgende week zal verschijnen. De zanger op dit nieuwe album is Mats Leven, een Zweedse vocalist in het heavy genre. Hij heeft inmiddels in zoveel bands en projecten gezeten dat je je langzaam aan afvraagt waarom dat zo is. Hij heeft onder andere gezongen bij Yngwie Malmsteen en het Trans Siberian Orchestra. Nu heeft hij zich dus aangesloten bij Vandenberg.
‘Sin’ telt negen nieuwe nummers en opent met ‘Thunder and Lightning’. Vandenberg pakt de draad op waar ze in 2020 gebleven waren. De muziek is rechttoe-rechtaan rock die lijkt te zijn samengesteld uit talloze bekende riffs en motieven die al ontelbare keren zijn gebruikt. Niet bepaald origineel dus. Levens stem valt in de categorie ‘schreeuw zo hard als je kunt met je kopstem’. Dat is geen aangename luisterervaring en kan vermoeiend zijn om continu te horen.
Dit patroon lijkt zich gemakkelijk door te zetten naar de andere tracks. Neem bijvoorbeeld ‘House on Fire’. We bevinden ons opnieuw in het Vandenberg-universum van het begin van de jaren negentig. Helaas mist de band de zanger die teruggaat naar 1983, toen Bert Heerink nog waarachtige emotie kon toevoegen aan de meer melodieuze rock, waardoor de band terecht op wereldtop-niveau meespeelde.
En dan ‘Sin’. Als je na zoveel jaren muzikale carrière met de volgende tekst komt:
Wherever I’m going
Wherever I’ve been
I lived with the temptation
I’ll die with the temptation to sin
No
There will always be temptation
En dit ook nog opneemt alsof het nog steeds 1992 is, dan klinkt het onmiskenbaar retro. Als dat de bedoeling was, dan verdient dat applaus, maar het is allesbehalve interessant.
Het heeft weinig zin om elk nummer afzonderlijk te bespreken. Geen van de nummers steekt boven de middelmaat uit. Overal kun je precies aanwijzen waar welke soort solo zal komen. Er is geen sprake van vernieuwing, geen greintje originaliteit. Maar blijkbaar was dat ook niet het doel van dit album. Hoewel de markt voor oudere rockliefhebbers steeds kleiner wordt, begrijpt het Mascot Label wel dat dit album misschien nog net genoeg kan opleveren om uit de kosten te komen. Deze mensen kopen nog vinyl.
Het is opnieuw jammer om te constateren dat Adrian Vandenberg, zonder de originele Vandenbergs, nooit verder is gekomen dan een clichématige hardrock pastiche. De band blinkt uit in puberale liedjes waarop je weliswaar goed kunt headbangen, maar die verder weinig inhoud bieden.
De albumhoes van ‘Sin’ is gebaseerd op de hoes van ‘Heading for a Storm’, het album uit 1984. Dit album wint in 2023 nog steeds met gemak van ‘Sin’. ‘Sin’ is een gemakzuchtig, weinig origineel en jeugdig klinkend album. Opnieuw. (4/10) (Mascot)