Het programma op de zaterdag van Bospop begon een stuk vroeger dan op de dag ervoor, maar er was toch een overeenkomst in de openers van de eerste twee festivaldagen: waar het op vrijdag aan The Gary Moore Tribute was om als eerste de rocktent in beweging te brengen, was het op zaterdag aan Parris (een Thin Lizzy tribute band) om de misschien nog slaperige festivalbezoekers goed wakker te schudden. De band speelde de ene na de andere Thin Lizzy klassieker, en hoewel dit genre misschien meer op het rockpodium thuishoorde, bespeelde de band het mainstage met groot gemak.
In de tent was een ander rockfenomeen aan de beurt: Gin Lady bewees dat stevige rock met een klassiek randje niet alleen uit de jaren ’70 komt, maar in Scandinavië nog altijd ruimschoots wordt geproduceerd. De Zweden waren uitgelaten om te gast te zijn op het Weertse festival en lieten dat goed merken: niet voor niets omschreef de band Bospop later als ‘the coolest and best organized festival in Europe’. Vervolgens konden de volledige weekend-bezoekers genieten van een oude bekende: Neal Francis, die op vrijdag een gat dichtte door te spelen in plaats van Rag’n’Bone Man, speelde nu zijn originele show, wederom op het mainstage. De funky, soulvolle rock stelde wederom niet teleur en zorgde voor een dansbare sfeer, iets dat werd doorgezet door de volgende act: de enorm uitgebreide Träcksäck, inclusief achtergrondzangeressen, blazerssectie en percussionist, die de rocktent plat speelde met pasgeboren werk van het debuutalbum van de band. De Nederlandstalige nummers die begeleid werden door twee accordeons vielen bij veel Limburgers sterk in de smaak en wie zich op de vroege middag in de tent bevond was onderdeel van een authentiek Nederlands feest.
Na de laatste tonen van Träcksäcks ‘Señorita’ was het aan Paul Carrack om het inmiddels enorme publiek op het veld te vermaken, al leek de Brit daar zijn hand haast niet voor om te draaien. De zeventiger, wiens leeftijd alleen verraden werd door zijn grijze haren, werkte zich met groot gemak en zijn soepele stem door talloze hits als ‘Silent Running’ en ‘Don’t Shed A Tear’, en liet zich volledig gaan in hammondsolo’s tijdens ‘Tempted’. Tijdens ‘The Living Years’ trok de multi-instrumentalist zelfs een elektrische gitaar tevoorschijn, en door het spelen van enkele nummers die Carrack schreef voor andere artiesten kwam niet alleen zijn spel, maar ook zijn verreikende schrijverschap goed in de spotlights te staan. Een nieuwer geluid werd vertegenwoordigd door The Record Company, dat wellicht een even succesvolle carrière tegemoet gaat: de band bracht zijn eerste album uit in 2016 en werd vrijwel meteen genomineerd voor een Grammy. Dat de Amerikanen inmiddels met talloze grote namen hebben getoerd en zich helemaal thuis voelen op het podium, bleek uit de energieke rockshow die volgde. Met eigen nummers als ‘How High’ en ‘Baby I’m Broken’, en door de verrassende countryrock-achtige cover van Elvis’ ‘Hound Dog’, en de regelmatige begeleiding op slideguitar van zanger Chris Vos, toonde The Record Company zich een moderne rockband die met trots zijn inspiratiebronnen eert.
Na die explosie van geluid was Heather Nova op het mainstage ineens wel heel stil: de singer-songwriter hield haar set intiem, met één enkele muzikant die afwisselend cello en piano speelde als versterking. Op sommige plekken in het veld was het geluid dat de zangeres voortbracht daardoor nauwelijks te horen, wat haar impact aanzienlijk verminderde, maar vooraan het podium leek zich toch een fanschare verzameld te hebben die goed van zich liet horen. Hoewel integriteit van het optreden wellicht beter tot zijn recht was gekomen in de tent, is die plaats nu eenmaal voor rockacts weggelegd – dat bewees de band die Heather Nova opvolgde op het programma, Dizzy Mizz Lizzy.
De weer wat stevigere act werd duidelijk gewaardeerd door de festivalgangers, en het drietal vulde de tent met zijn mix van grunge en rock. Na wat oudere nummers (de nog altijd jong ogende band gaat al sinds 1988 mee) en wat nummers van het nieuwste album, ‘Alter Echo’, was het tijd voor een mainstage act die het publiek wel weer in beweging wist te krijgen: de Schotse Amy Macdonald, die heel slim als derde nummer al een van haar grootste hits, ‘Mr. Rock & Roll’ speelde en daarmee de aandacht van de mensenmassa goed vast wist te houden. De aimabele zangeres, die haar roots eerde door een klein Schots liedje te zingen en te vragen naar Schotten in het publiek, speelde een energiek uur vol met haar upbeat folkrock, en de wereldhit ‘This Is The Life’ mocht daar natuurlijk niet ontbreken.
Het volume was zo aanzienlijk dat ook de mensen in de tent daar van konden meegenieten; er had zich inmiddels namelijk een aardig publiek verzameld om van een goed plekje zeker te zijn voor het optreden van Steve Vai. Een mooie plaats vooraan kwam met name goed van pas toen bleek dat er bij deze show nauwelijks gebruik werd gemaakt van het beeldmateriaal dat doorgaans door professionele camera’s werd gemaakt en op grote schermen werd weergegeven. Dat, en de enigmatische charme van de gitarist die tot de absolute wereldtop mag worden gerekend, gaven deze show een bijna hypnotiserend karakter. De climax werd hier voor het laatst bewaard: tijdens ‘For The Love Of God’ werd de monitor-medewerker die opera bleek te kunnen zingen het podium op gehaald, waar hij een Italiaanse tekst zong op de hoofdmelodie.
Al dit gitaargeweld werd afgewisseld met een integere show van de Britse Passenger, die zijn show eenvoudig hield maar gemakkelijk overtuigde met nummers als ‘Holes’, ‘The Wrong Direction’ en ‘Let Her Go’. De opvulling van zijn set met wat minder bekende nummers, en zijn met Bospop-gerelateerde grapjes doorspekte cover van ‘The Sound Of Silence’ maakten van zijn concert een unieke show die zelfs zijn meest overtuigde fans nog kon verrassen. Een bitterzoete opvolger was het optreden van De Dijk, de band die er na 40 jaar mee ophoudt en dus in Weert zijn laatste Limburgse concert speelde. De bijna uitpuilende tent was afgeladen met het publiek dat erom bekend staat het allerhardst mee te zingen, en dat is precies wat er gebeurde: met name tijdens ‘Laat Het Vanavond Gebeuren’, maar in nauwelijks mindere mate tijdens de andere talloze hits die de band in zijn uitgebreide repertoire heeft. Na dit spetterende optreden waarmee De Dijk bewees heel eervol te stoppen op zijn hoogtepunt was het aan Sting om de avond op gepaste wijze af te sluiten.
Dat de zaterdag met overtuiging de allerdrukste festivaldag was, lag met name aan hem: de Stingshirts vielen vaak op in het publiek en het enorme veld was dan ook propvol. Aangezien de artiest in 2019 nog af moest zeggen vanwege gezondheidsredenen voelde dit concert als een dubbele goedmaker: niet alleen Stings aanwezigheid werd gevierd, maar ook het eindelijk plaatsvinden van het festival na twee jaar coronamaatregelen. Sting besloot dan ook geen tijd te verliezen en joeg de nummers er in rap tempo doorheen, en maakte pas aan het einde een praatje om zijn band te introduceren. Na vele The Police-hits en bekend solowerk werd ‘Roxanne’ de uiteindelijke toegift, waarmee een misschien wat kort maar ijzersterk optreden werd besloten. Sting was deze avond en met deze setlijst een people pleaser, en gaf het Bospop-publiek precies wat het wilde: een gedegen show met voldoende meezingmogelijkheden en een gezonde dosis spektakel. Hoewel er voor zondag nog genoeg fantastische namen op het programma stonden, mocht het na deze klapper van een zaterdag wel geconcludeerd worden dat Bospop dit jaar zo goed als geslaagd was.