Aan het einde van de vorige eeuw was Fred Verhaegen het boegbeeld van Mambo Chillum. Na de millenniumwisseling ging hij voort in de blues- en rootsband Durango en bracht daarmee in 2002 het album ‘Shipwreck Party’ uit. En toen werd het stil rond Fred Verhaegen… Tot hij onlangs weer zijn markante hoofd boven de Antwerpse Kaai uitstak met het album ‘Overkant’. Nederlandstalig, eerlijk en menselijk tot op het bot, nee, tot in het hart. Kaai Man verbeeldt op ‘Overkant’ het menselijke leven, zijn leven.
Fred met zijn kenmerkende baard en krulsnor. Zijn kleding, de kamer waarin hij dit gesprek doet, met de vensterbank op de achtergrond… Alles in dit plaatsje lijkt te kloppen. Alles voor een heerlijk gesprek, waarin opmerkelijk vaak het woord ‘eerlijk’ valt. “Ik vind dat erg belangrijk, eerlijkheid. Het is een basiswaarde. Zeker naar mijzelf toe, maar ook naar mijn gezin, mijn vrienden. Ik tracht gewoon eerlijk en nederig te zijn, gewoon wie ik ben, en zo weinig mogelijk weg te steken als mens.” Zijn recente liedjes zijn dan ook in het Nederlands. “Vroeger schreef ik best dingen die mooi klonken, maar ik had niet het gevoel dat ik zei wat ik eigenlijk wilde zeggen.” Hij vult zichzelf aan, zoals vaker in dit amicale gesprek. ”Hee, Ik ben tevreden over wat ik gemaakt heb, hé? Daar niet van. Maar ik vond mezelf te beperkt in het Engels”, de voertaal van Mambo Chillum en Durango. Nu klopt het wel, als Kaai Man. “Juist omdat het zo eerlijk is, zo dicht bij mezelf. Dat is wat ik echt te vertellen heb. Het is wat ik doe.”
En hij doet het na een muzikaal gat van meer dan twintig jaar, tussen zijn laatste plaat met Durango en het nieuwe ‘Overkant’. Een gat waarin muzikant en mens Fred Verhaegen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. “Ik was toen 25, nog geen papa. Mijn eerste band was heel snel omhoog gegaan.” Zijn hand maakt een vloeiende beweging naar boven. “Mijn verwachtingen waren zo hoog, dat was niet haalbaar.” Fred is er eerlijk en open over. “Muziek is voor mij een alles bepalende passie/obsessie geweest. Door die obsessie ben ik ook op het foute pad beland; drank, drugs.” Zijn vaderschap veranderde alles. “Ik besloot dat het allemaal moest stopen. Het was onontwarbaar. Dus ook de muziek moest stoppen.” Maar de muziek bleef latent wonen in zijn lijf en in zijn hoofd. “Toen ik me weer evenwichtig en tevreden voelde, heb ik wel vaker gedacht om mijn krachten terug in de schaal gooien. Maar dan dacht ik ook: “Nee, het is goed zo, ik ben clean, waarom zou ik?” Maar in zijn hoofd is het altijd blijven borrelen. En in zijn lijf ging het jeuken. “Ik wilde altijd al iets in het Nederlands doen. En zo’n twee jaar geleden gebeurde het gewoon, zonder plan of iets. Ik had wel vaker een goed idee en ging dan terug mijn gitaar pakken; Kamerke, kaarslicht. En telkens was ik blij als een liedje af was: wauw tof. En dan voel je dat het gaat rollen.” Zijn ogen glinsteren. En die obsessie? “Ik kan er nu gelukkig perfect mee omgaan. Die gaat niet meer met mij aan de haal.”
In eerste instantie schreef hij niet om er mee op te treden. “Maar gewoon prutsen, puzzelen, me terug amuseren, muzikaal terug mijn ding vinden. Maar toch… dan kriebelt het: “Zou ik niet eens een optreden doen?” Ja, dus, maar wel met een andere intentie dan vroeger. “Ik ben nu gewoon al blij dat ik ergens naar toe kan rijden, een beetje zenuwen kan hebben, te eten krijg , alles kan opstellen. En dan … we zullen wel zien als ik op die stoel ga zitten.“ Toch was enige twijfel. “Voor de eerste optredens heb ik echt wel wakker gelegen. Het zijn best zware teksten, gaan de mensen dat niet saai vinden? Maar toen ik eenmaal op het podium zat… het is er weer, het is gelijk fietsen, het is thuis komen. Ik ben nu 51 en denk ook wel eens: “Heb je het niet te lang aan de kant gelaten?“ Misschien had ik het eerder kunnen doen, maar ik denk dat de tijd nu pas echt rijp was, voor mezelf.”
En nu is hij er, gelukkig: het debuut album ‘Overkant’ van Kaai Man. “Ik heb hem volledig solo opgenomen met de Antwerpse producer Jef Verbeeck. Bewust eenvoudig gehouden, hé. De teksten dragen de nummers, de rest is de kleur.” Nederlandtalige teksten deze keer. “Dat is heel anders. Het is uw moedertaal. Het geeft geen beperkingen.“ Het biedt hem ook een heel ander perspectief. “Als het in het Nederlands is, dan ga je naakt. En dan moet het eerlijk zijn. Mensen luisteren echt.“ En die mensen horen dan zijn verleden en toekomst. “De gebeurtenissen blijf je met je meedragen. Dat moest er eerst allemaal af, die twintig jaar zeg maar. Ik moest dat op een of andere manier verwoord krijgen. En het moest op de plaat passen. Want deze plaat is deel één. Dat laat ik achter mij. Vandaar ‘Overkant’: Hier kom ik van en daar ga ik naar toe. Ik heb dan ook min of meer de chronologie bewaard. Het laatste nummer mocht wel melancholisch zijn, maar moest ook hoop bieden.” Ondanks alle zwaarte heeft Overkant’ zeker ook humor. “Ik vind het mooi als iemand dat zegt. Humor is het perfecte tegenwicht om zwaarte aan te raken. Om in het relativerende te geraken: “Zo erg is dat nu ook weer ergens niet.” Nee, wat zelfspot doet goed.”
De ‘Overkant’ voelt in alles heel dichtbij. “Ja, het is ofwel ik of de mensen rondom mij. Ik heb dat soms open gelaten. Sommige nummers had ik óók in de ‘ik ‘vorm kunnen schrijven, maar ik wilde ook een meer universeel verhaal. En om mezelf niet helemáál bloot te geven…” Maar hij blijft een man, een mens tussen de mensen. “Als het daarover gaat, over medeleven, zorgzaamheid al die dingen, dan is dat mijn biotoop. Maar als het over maatschappelijke partij politiek gaat… Als het in een lied zou voorkomen, dan zou ik ook een oplossing suggereren. En daar ben ik niet intelligent genoeg voor…. Snap je wan ik bedoel?” Kaai Man, een man met levenswijsheid, in zijn songs en in dit gesprek. “Doen we het allemaal niet beter met wat minder? En met meer tijd, door meer te praten en minder te werken? Er is genoeg voor iedereen. Een beetje minder ambitie en meer naastenliefde zou niet slecht zijn.”
Behalve heel dichtbij, is ‘Overkant’ ook heel beeldend. Je wordt als luisteraar meteen in de maalstroom van woorden en zinnen gezogen. “Ik start inderdaad veel liedjes met een beeld. Het plaatst mij in mijn fantasie. En dat geeft meteen een gevoel. Live zie ik die plekken ook, met mijn ogen dicht…. Waar ze zijn? Ze zijn abstract en niet in het nu. Wat ik zie is ergens tussen Art Deco en zelfs middeleeuwen. Het is fantasie en misschien ook iets uit de zielswereld.” Kaai, Overkant, rivier: Antwerpen ? “Nee, nee, ik heb daar lang gewoond, maar het is universeler.” Met opvallend veel water, rivier, zee. “Ja, ik ben graag bij water. Het heeft relativerende werking. Het is zuiverend… Ja, water is speciaal, als je er zo over nadenkt… Maar ik heb er niet echt over nagedacht. Het komt er gewoon uit.”
Beeldvorming… De beelden in de teksten, de man met baard, krulsnor en hoed. Bewuste keuzes? “Ik noem dat esthetisch. Ik ben daar heel gevoelig voor. Net zoiets hoe je je huis decoreert.” Zijn beelden suggereren een bepaalde tijd en gevoel. “Ik wil er niet iets speciaals mee uitdrukken, maar ik voel me er goed bij. Dat is wie ik ben. Misschien ben ik gewoon nostalgisch.” Over beelden gesproken: de hoes van ‘Overkant’… “Hij is van Christophe Malfliet, een kunstenaar, een vriend van me. Het doek hing lang in zijn living en is me altijd bijgebleven. Op een ochtend was de plaat aan het samenvallen, welke liedjes en zo. En ineens had ik het: Ik moet de plaat ‘Overkant’ noemen en dat schilderij moet erbij!” Het verbeeldt een brug/sluis in Dendermonde bij avondlicht. “Maar het is suggestief genoeg om je eigen beeld ervan te maken.” En wat je er ook in ziet, de kleuren kloppen met de sfeer van de plaat: “Dat blauw en geel. Koud en warm, Aan de ene kant bedreigend, aan de andere kant ook troostend. Het is niet alleen donker, hé, het leven?” Kaai Man verbeeldt op ‘Overkant’ het menselijke leven, zijn leven.
Foto’s (c) Jean-Pierre Fack