Op de avond dat het kabinet weer een zoveelste lockdown aankondigde, waren enkele honderden liefhebbers van de muziek van Frank Boeijen afgereisd naar het Limburgse Weert voor een laatste keer vol uit hun dak te gaan voor een poosje. Slechts weinigen geloofden dat de aangekondigde drie weken ook maar echt drie weken zullen duren. Vandaar dat er extra moeite werd gedaan om te genieten in De Bosuil, want hoe lang zou het nu weer duren?
Frank Boeijen is inmiddels ook alweer de 60 gepasseerd en het overgrote deel van het publiek bestond dan ook uit liefhebbers die de tijd van de Frank Boeijen Groep bewust hebben meegemaakt. De tijd waarin Frank Boeijen vrijwel onafgebroken in de hitlijsten te vinden was. De tijd van toen de knaken nog van hout waren en het water nog stobberde. En toch, alleen in de volle bloei van de (tweede, soms zelfs derde) jeugd. Die tijd.
Stipt op tijd stapte Boeijen op het podium. Precies zoals we hem kennen, al 40 jaar: In een pak, nonchalant, knoopje los, een beetje zoals Prins Claus in 1998 demonstratief zijn stropdas afwierp tijdens het moment dat inmiddels berucht staat als ‘The declaration of the Tie’. Precies zoals iedere man zou willen zijn en doen, precies zoals iedere vrouw haar man het liefst ziet: netjes maar toch gewoon zichzelf gebleven.
En Boeijen was zichzelf gebleven. Nog steeds. Benaderbaar, in voor een lolletje, niet te stijfjes. Gewoon zichzelf, geen groot ego, niet arrogant, maar gewoon Frank. Gewoon. En dus was het eerste wat de Nijmegenaar deed in zijn eerste nummer ‘Taal van de tijd’: zijn band introduceren. Niet achteraf een keertje, nee, zijn band als in het Ubuntisme, de vervolmaking van zijn eigen zijn. “Ik ben omdat wij zijn.” Frank was blij dat het weer kon, maar was tegelijkertijd weer bedroeft omdat het wellicht de laatste keer was dat het nog kon. Voor hoelang? Niemand kon het antwoord geven.
En ook na ‘Kontakt’ had Frank weer tijd voor een praatje, over dat hij nog nooit in De Bosuil had gestaan, maar het een mooie zaal vond. Terecht, want naast dat De Bosuil een mooie zaal is, heeft de Weerter zaal ook een enorm gezellige sfeer. Of, zoals gitarist Peter van Benthem zei: “Ik heb het hier wel gemist!” en met ‘Donderblauw’, van Frank’s album ‘As’ ging Boeijen naar een nieuw nummer, ‘Subliem gebaar van liefde’, waarin gitaristen Van Benthem en Ger Hoeijmakers samen met Boeijen als drie musketiers op gitaar elkaar tot grote hoogte brachten. Een vers nummer dat absoluut in het repertoire van de Chansonnier des vaderlands paste.
Met ‘Zeg me dat het niet zo is’ kreeg Boeijen zijn publiek compleet stil en al durfde er ook maar één Weertenaar zijn mond even open te doen, werd dat beantwoord door een veelvuldig “Ssssst” van zijn omstanders, zo ingetogen als Frank het bracht, was het net weer even alsof het voor de eerste keer op de radio voorbij kwam in 1995. Zo mooi, zo ingetogen als Frank het bracht, alleen op het podium met toetsenist Ton Snijders. Klein, intiem, zoals het hoorde.
‘De Ontmoeting’ daarentegen was van een ander kaliber, waarin drummer Marc Stoop zijn momentje kreeg en nam, alsmede gitarist Peter van Benthem zijn solo gaf. En ja, het bleek dat Boeijen toch al keer in Weert gespeeld had, zo herinnerde gitarist Ger Hoeijmakers zichzelf. In een heel lelijke schouwburg, zo ging het verhaal, hoewel Frank zich direct verontschuldigde dat het waarschijnlijk een oude schouwburg was die nu al lang vervangen was, niet beseffende dat het Munttheater al in 1974 de deuren opende, net enkele jaren voordat hij zelf zijn carrière begon. Maar soit, het werd al snel goedgemaakt door de in Sevenum geboren Hoeijmakers, die ‘In mijn bloed’ even in het authentiek Limburg aankondigde als ‘In mien bloodt’.
Op ‘In mijn bloed’ kreeg uiteindelijk ook bassist Charles Nagtzaam zijn momentje, en dat nam de bassist door zijn fretless Fender Jazzbass te beroeren met iedere mogelijkheid die er bestond, als was hij Jaco Pastorius zelve. Een genot voor het oor. En dat genot zette door, van ‘Hier komt de storm’ tot aan ‘Die zelfbedachte hemel’, die een lang uitgesponnen versie van Boeijen’s megahit ‘Zwart Wit’ inluidden, waarin Nagtzaam het nummer tot een ware publiekslieveling opwerkte met wederom een bass-solo die nog langer had mogen duren. Met ‘De Verzoening’ kwam er een einde aan de set der herkenning, maar op een avond als deze kon het niet anders dan dat het zestal weer snel terug het podium op stoof voor een toegift, waarin Frank Boeijen het publiek achterliet met een stel herkenbare hits.
Dat het zestal al jaren met elkaar samenspeelt werd meer en meer duidelijk in de toegift, waarin het toch al aanwezige speelplezier, nogmaals tot uiting kwam toen Frank de pet van Ger Hoeijmakers afnam en de vriendschappelijke omgang tussen de muzikanten niet meer verborgen kon houden. Bij ‘Koud in mijn hart’ liet Boeijen zijn gitaristen wat semi-dansmoves maken, tot grote hilariteit van het publiek en na ‘Kronenburg Park’ leek het dan toch echt over.
“Ach, nog eentje dan, nu het nog kan.”, gaf de meester zelf aan, om af te sluiten met ‘Paradijs’, het publiek achterlatende met het gevoel de laatste avond van het paradijs nu toch echt achter zich te moeten laten. Nederland ging weer een lockdown in. Gelukkig niet zo erg als ooit tevoren, maar toch… Gelukkig hadden we Frank Boeijen.