Na een lange stilte heeft Marco Zanetton onder de naam Marco Z een nieuwe plaat uit. ‘Lost Connections’ is een stijlbreuk met zijn eerdere werk. Maar gedurende een openhartig gesprek blijkt dat het geen verrassing is. “Ik zal altijd verschillende stijlen en sounds gebruiken om mijn verhaal te vertellen. Met platen die wel als een geheel klinken.” Marco Z laat zich niet vangen in één stijl.
Marco is heel relaxed en vertelt rustig over zijn toch wel turbulente carrière. Dan kom je onvermijdelijk ook bij zijn single ‘I’m a bird’; in 2012 een wereldhit in heel België. Of moeten we het deze keer eens vermijden, dat nummer waaraan hij altijd zal worden gelinkt? “Nee hoor, je kunt moeilijk iets uitbrengen zonder erbij te vermelden dat je de zanger bent van dat ene nummer. Men komt er toch achter en gaat je eraan linken.” Vervelend vindt hij het niet. “Als ik niet tevreden zou zijn met dat nummer, Ja dan wel. Maar ik ben er nog steeds tevreden over. Op dat moment was het een beeld van wie ik was en waar ik stond. En ook op de nieuwe plaat staan de nummers voor wie ik ben, op dit moment.”
Marco’s muzikale carrière begon in diverse bands rond het Hasseltse, voordat hij er voor koos om solo te gaan. Onder de naam Marco Z bracht hij de albums ‘The ordinary life of Marco Z’ (2012) en ‘Hold me like the world is ending’ (2015) uit. “Ik kon solo meer kwijt van wat ik zelf wilde. Die country feeling, met wat soul, met wat pop finesses.” Uit het gesprek blijkt al snel dat Marco, zoals hij zelf zegt: “een veelschrijver is. Ik kon solo veel meer genres kwijt dan in een band zou kunnen.”
Nu in 2021 heeft Marco zijn derde album uitgebracht. Een album met een heel ander geluid, na een relatief stille periode van liefst 6 jaar. “Ik ben wel nummers blijven schrijven, en heb muzikaal van alles uitgeprobeerd. Het was één groot leerproces, in opnametechnieken, maar ook in andere instrumenten en arrangementen. Dat heeft geleid tot ‘Lost Connections’.”
Een opvallend mooi album, dat eigenlijk niet was gepland. “Ik had in die zes jaar een hele verzameling nummers opgebouwd. Zo ook een aantal akoestische op gitaar. Daar wilde ik ook iets mee doen.” Hoewel Marco bewust solo was gegaan, had hij hier een punt bereikt, waarop hij “weer zin had om met anderen samen te spelen.” Hij kwam uit bij zijn oude vrienden Alessio Di Turi en Kevin Maenen, de ritmesectie van rockband The Sore Losers. “We hebben in twee dagen tien nummers opgenomen, een hele plaat. Ik had zin om die ook uit te brengen en zeker ook samen live te gaan spelen.” Toen kwam corona… “Ja, Ik kon dat plan niet uitvoeren, die rockplaat die bijna af was.” Marco kwam weer bij zijn laptop terecht. “Bij al die andere opnames die ik ook nog had. Daarvan heb ik dan tien nummers gepakt die bij elkaar hoorden. Uiteindelijk is dat ‘Lost Connections’ geworden.” Een heel ander album. “Ja, met de jongens van The Sore Losers wilde ik meer een organische rockplaat maken. Amerikaanse invloeden, jaren ’50 tot jaren ’80 – ’90 zo’n beetje. Nu ligt daar ‘Lost Connections’ dat qua sound juist begint in de jaren’80, in plaats van daar te eindigen.” En het rockalbum? “Dat komt ook wel uit hoor, gewoon onder mijn naam.”
De voorkeur voor verschillende stijlen en tijdperiodes lijkt kenmerkend voor de carrière van Marco Z. “Ik houd inderdaad van heel verschillende stijlen. Het verbindende is altijd de song, over al mijn projecten heen. Behalve mijn stem is het ook mijn insteek. Verbonden met het nu, geschreven door iemand die de wereld in de afgelopen twintig jaar heel snel heeft zien veranderen. Hoe we met elkaar communiceren, de technologie. Hoe het onze relaties en onze kijk op de wereld heeft veranderd.” Een bruggetje naar de titel ‘Lost Connections’…
Waar Marco in eerder werk vanuit zichzelf zong, daar laat hij nu personages spreken. “Op ‘Lost Connections’ zijn die op zoek naar connectie, naar verbinding. Dat kan met andere mensen, relationeel of romantisch. Maar dat kan ook met zichzelf, zijn of haar eigen ik.” Wat hij dan ook weer heel toepasselijk linkt met de sound van de plaat. “Die is heel eighties en brengt mijzelf terug naar mijn prille kinderjaren.” Bescheiden zegt hij dat hij niet echt een boodschap wil meegeven. “Dat kunnen andere zangers veel beter, zoals Billy Bragg. Ik wil de luisteraar hoogstens een spiegel voorhouden.”
Sleutelsong en blauwdruk van de plaat is het nummer ‘The most beautiful night’. Sleutelsong omdat “ik het nummer oorspronkelijk wilde opnemen met muzikanten. Meer organisch, een beetje Tom Petty, eind jaren ’80. Op één of andere manier lukte dat niet, was de vibe er niet. Toen heb ik het nummer helemaal naar me toe getrokken, solo op mijn zolderkamer.” Alles viel op zijn plaats. “Daarmee heb ik wel gebroken met de oorspronkelijk, organische richting. Ik wilde nu meer die eighties, elektronische sound, zoals ik ook met het nummer ‘The Game’ heb gedaan. Over al de jaren zijn er dan die andere nummers bijgekomen.”
‘The most beautiful night’ is daarmee ook de blauwdruk geworden. “Het eerste nummer met de sound van synthesizers en drumcomputers. Maar het ademt ook goed de geest van ‘Lost Connections’. Twee zoekende zielen die samen zitten. Telefoons uit, fles wijn. Niet zullen vinden wat ze willen vinden.” Gebroken zielen, die wel vaker langskomen bij Marco. “Ik denk dat niemand ongeschonden door het leven gaat. Ik heb er iets mee en iedereen kan zich er wel in herkennen.” Zeker het vermelden waard is de inbreng van zangeres Elke Smeets. “Ik zocht naar de juiste vrouwenstem en Elke is toevallig op mijn pad gekomen.” Het paste meteen. “Ja, ze kan natuurlijk goed zingen, maar zich ook heel goed inleven in de songs. Ze is echt een verrijking.”
Met ‘Lost Connections’ heeft Marco Z weer een nieuwe stijl toegevoegd aan zijn oeuvre. “Ik hou van platen die als een geheel klinken. Dat is het hoogste goed. Over de jaren heen ben ik van zo veel muziek gaan houden. Mijn kracht ligt niet in één sound te vinden, zoals bijvoorbeeld The Pixies. Ik zal altijd verschillende stijlen en sounds gebruiken om mijn verhaal te vertellen. En ik heb nog zoveel verhalen in mijn hoofd… “ Marco Z laat zich niet vangen in één stijl.
Foto’s (c) Kurt Liefsoons