Op zaterdag 20 februari presenteerde de Delftse band Mala Vita hun nieuwe album ‘So Far So Good’ in een uitverkocht Paard van Troje. Ik mocht er namens Maxazine heen en kreeg ook de kans om de band van te voren te interviewen in hun kleedkamer. Het werd een zeer persoonlijk interview. Toepasselijk, want ‘So Far So Good’ is ook de meest persoonlijke plaat waar frontman Mickael Franci ooit aan schreef (Mickael schrijft de teksten, de hele band en hun producer schreven gezamenlijk de muziek). De vorige platen nog niet gehoord? Dat kan kloppen, want hun vorige album En Exilio stamt alweer uit 2009. Veel mensen dachten dat Mala Vita uit elkaar was, maar niets is minder waar. Mala Vita is juist heel hard aan het werk geweest en in de tussentijd meer gegroeid dan we hadden verwacht.
Mala Vita over Italiaanse roots en punk
Mala Vita ontstond in 2002 in Delft vanuit de drang van frontman Mickael Franci om zijn liefde voor punk muziek te combineren met zijn Italiaanse roots. “Ik wilde al heel lang iets doen met de Italiaanse taal en met Zuid Europese folk maar kon dat niet uitten in de bandjes waar ik toen in zat. Dat kwam samen toen ik ging luisteren naar de platen van Mano Negra en Mano Chao: Ik zat op de school voor journalistiek en ik ontmoette een gozer en die was fan van Mano Negra. Ik luisterde vooral naar punk en harde shit, en hij zei ‘joh, dit moet je luisteren, dit is echt vet! Het is ook een soort punk, maar dan anders’ en ik snapte het totaal niet. Later heeft hij me overgehaald om mee te gaan naar een concert van Manu Chao, in 013 in Tilburg, en ik was gewoon totaal omvergeblazen! Het was echt een van de vetste concerten die ik ook had gezien, en inderdaad ook totaal punk, dus ik voelde het helemaal.”
Vanaf dat moment heeft het niet lang meer geduurd voordat Mala Vita werd geboren. “Ik heb toen een bandje gevormd met mensen die totaal niet konden spelen en dat werd steeds serieuzer. Ik wilde een accordeonist vanwege de sound en het gevoel, maar die zijn heel moeilijk te vinden in Nederland, behalve in Volendam, maar dat past niet echt bij wat ik wilde.” Op een gegeven moment ontdekte Mickael een bandje uit Delft, genaamd Hark, waar een accordeonist is zat. Hij zocht het telefoonnummer van de zanger op en vroeg of hij hun accordeonist mocht bellen. Kort daarna sprak hij af met Emil in Spod, de oefenruimte van Delft. “Hij stelde zich toen heel nederig op en zei dat hij niet zo goed wist wat hij toe kon voegen. Ik weet nog dat hij begon te spelen en ik heel hard in de lach schoot van geluk, van dat bizarre gevoel dat alleen ineens zo samen viel.”
Emil: “Ik dacht echt dat ik werd uitgelachen. Ik dacht ‘wat is dit? Zo slecht is dit toch niet? Daarna hebben jullie een nummer gespeeld en ik had bij jullie precies hetzelfde gevoel. Dat hadden we ook toen Davor er zo’n drie jaar later bij kwam: kippenvel”. Er bleek dus een manier te zijn om rock en roll te maken met je eigen roots erin en dat voelde goed. Vanaf toen werd het echt een serieuze band die wilde werken, groeien en optreden, en dat deden ze dus ook. Tot het tijd werd voor een nieuw album. Een album wat zeven jaar op zich zou laten wachten, lang genoeg om fans te laten denken dat de band niet meer bestond. Mensen vragen verbaasd of de leden weer bij elkaar zijn, terwijl ze nooit gestopt zijn met werken. De band had het hele album in feite af toen zij besloten het in zijn volledigheid in de prullenbak te gooien en overnieuw te beginnen, een haast ondenkbare beslissing waarvan nu pas, ruim vier jaar jaar later, zal blijken of het de juiste was.
Zeven jaar verder, zeven jaar volwassener
Volgens Mickael is er in zeven jaar een hoop veranderd. “We zijn van een zootje losgeslagen rebellen veranderd in een band die veel meer is gaan nadenken, volwassener en serieuzer is geworden, en daardoor ook betere muziek zijn gaan maken”. Of het publiek het nieuwe werk ook beter vindt moet nog blijken, “maar wij hebben gewoon een aantal stappen genomen waar we heel blij mee zijn. Wat we nu maken is veel dichterbij wat we echt willen, in plaats van dat je gewoon zomaar wat doet. We hebben nu een duidelijke visie van onze sound. Vroeger wilde we alleen maar spelen; in een busje zitten, festivals af gaan, rammen en feesten. Dat gaan we nu weer doen, maar dan met een ijzersterke plaat erbij.” Dat is een heel lang proces geweest, maar wel een heel natuurlijk proces wat te maken heeft gehad met de ontwikkeling van de bandleden.“Er zit een hele bewuste energie in dat we iets anders wilden, en dat heeft geresulteerd in ‘So Far So Good’.”
Emil: “We wilden echt liedjes leren schrijven. Onze vorige albums zijn meestal tot stand gekomen door een nacht in de studio door te halen en veel te zuipen, en dan hadden we binnen een nacht een nummer helemaal af, ook gemixt, klaar om mee te nemen”. De band kreeg altijd genoeg complimenten, voornamelijk over de energie in hun muziek, maar kreeg ook vaak te horen dat het niet muziek was die je snel thuis op cd aanzet om naar te zitten luisteren. Daar zijn ze nu heel bewust mee bezig geweest, om naast energieke, ook kwalitatief goede nummers te schrijven, waar over nagedacht is. Mickael: “de eerste twee platen zijn veel meer gemaakt om een feestje te bouwen. Ook de teksten waren grotendeels bedoeld om effect te hebben op het publiek. Ze sloegen wel ergens op, maar ik heb ze echt geschreven omdat ik een reactie uit de mensen wilde halen. Deze plaat is veel persoonlijker. Ik zei vroeger vooral iets over anderen in plaats van over mijzelf.”
Vooroordelen
Een van de thema’s die duidelijk te horen is op de nieuwe plaat is reizen. Mickael vertelde dat hij altijd een bloedhekel aan Amerika had. Tot hij een Amerikaanse dame ontmoette en daar verliefd op werd. Sindsdien is Mickael veel naar Amerika geweest en is hij ook verliefd geworden op het land. Dat heeft ook effect gehad op de teksten, de taal, en de sound van Mala Vita. “Ik vind het leuk om open te staan voor iets waar je altijd een beetje tegen hebt gevochten, om dat ineens toch te omarmen en te proberen te begrijpen. Als je je stereotypen wilt bevestigen dan kan dat, maar als je ze wilt ontkrachten kan dat ook. Als je veel reist merk je dat dat geldt voor alle landen.”
Ook over Mala Vita zijn er vooroordelen die ontkracht moeten worden. Veel mensen noemen ze een feestband, en hoewel ze dat zeker óók zijn, doet dat de band tekort. Onlangs werd de band vergeleken met The Golden Earring, een vergelijking die Mickael totaal niet snapt, maar hij ziet het wel als een compliment. “Blijkbaar is dit een plaat die associaties met zulke grote bands oproept”.
Emil denkt terug aan de festivals die zij speelden in 2004 en al die andere bands die daar toen stonden die vandaag niet meer bestaan. “De titel ‘So Far So Good’ heeft zo’n grote betekenis gekregen. We hebben vier jaar keihard gewerkt en geëxperimenteerd, en we zijn er gewoon nog, terwijl er echt een paar momenten zijn geweest dat het echt op klappen stond”. Mala Vita is er nog, en ze zijn niet van plan stil te zitten. Het studio proces heeft veel te lang geduurd en nu wil de band de podia op en zo veel mogelijk spelen. Komende zomer gaan ze veel festivals spelen en daarna hopen ze nog te touren in Duitsland en Amerika. “Internationaal is onze droom. We hebben zeven jaar geleden hele succesvolle tours gedaan in Mexico en Oost Europa, en we willen dus ook weer heel graag terug daarheen. Maar eerst Nederland!”.