Vandaag zou J.J. Cale 77 jaar georden zijn. De Amerikaanse zanger/tekstschrijver stierf vorig jaar op 26 juli in het Scripps Hospital in La Jolla, Californië aan de gevolgen van een hartaanval. Cale, Grammy Award winnaar, was een van de uitvinders van het zogeheten “Tulsa Sound”, een genre gebaseerd op blues, rockabilly, country, en jazz. Zijn songs zijn door een flink aantal andere muzikanten uitgebracht, waaronder Eric Clapton’s ‘After Midnight’ en ‘Cocaine’, Randy Crawford’s ‘Cajun Moon’ en Lynyrd Skynyrd’s ‘I Got the Same Old Blues’.
Cale is geboren op 5 december 1938 in Oklahoma City, Oklahoma. Hij is opgegroeid in Tulsa en doorliep de Tulsa Central High School, alwaar hij in 1956 afstudeerde. Tesamen met een aantal in Tulsa wonende jonge artiesten verhuisde hij begin jaren ’60 naar Los Angeles, alwaar hij werk vond als studio engineer. In het begin had hij maar matig succes als artiest, en keerde terug naar Tulsa. Toen hij op het punt stond om met de muziek te stoppen nam Eric Clapton in 1970 het nummer ‘After Midnight’ op. Cale’s eerste album, getiteld ‘Naturally’, bevestigde zijn stijl. Een journalist van de Los Angeles Time noemde het “een unieke samenvoeging van blues, folk en jazz”, tesamen met vloeiend gitaarspel, lekkere grooves en lakoniek stemgeluid. Zijn vroege gebruik van drum machines en on-conventionele mixes zorgde voor een onderscheidende en tijdloze kwaliteit van zijn muziek.
J.J. Cale had in 1972 in de U.S.A. zijn grootste hit met ‘Crazy Mama’, dat de 22e plaats behaald in de U.S. Billboard Hot 100 chart. In de documentaire ‘To Tulsa and Back: On Tour with J.J. Cale’ vertelt hij dat hij ter promotie van ‘Crazy Mama’ een optreden werd aangeboden in Dick Clark’s American Bandstand, waardoor het nummer waarschijnlijk een hogere positie zou hebben behaald in de hitlijsten. Cale wees het optreden af omdat hij zijn band niet mee mocht nemen en zou moeten playbacken.