Dit voorjaar verscheen een nieuwe verzamel CD van de tropische feestband Trafassi. Zanger en oprichter Edgar Burgos werd tijdens de release party onderscheiden met de Amsterdamse Andreas Penning. Een jaar eerder ontving Burgos een Koninklijke onderscheiding met zijn benoeming tot Lid van de Orde van Oranje Nassau. En ook frisdrankmerk Fernandes eert de Surinaamse zanger met het plaatsen van zijn portret op miljoenen blikjes frisdrank. Deze zomer verschijnt een nieuwe single van Trafassi. In Amsterdam spreek ik met Burgos over Suriname, muziek, zijn jeugd en zijn toekomst. ‘Mensen geloven weer in Trafassi’
Een half uur voor onze afspraak krijg ik een telefoontje van Burgos, net terug van een tournee door de Antillen. ‘Waar ben je nu? Ik haal je wel even op’. Het is bijna dertig graden en de zon straalt boven Amsterdam Zuid-Oost. Onder Surinaamse omstandigheden stappen fotograaf Rob Sneltjes en ik in de cabrio van Burgos. Ridder Burgos wel te verstaan. ‘Ik ben van roofridder opgeklommen tot ridder’ aldus Burgos nog geen half uur later als we praten over zijn leven.
Een leven dat begint in Suriname. Daar begint de nu 61-jarige Burgos met het zingen van liedjes. Dat krijgt hij van huis uit mee. ‘Mijn moeder zong in een kerkkoor en mijn vader was kawina zanger. Op school mocht ik van mijn meester in de vrije uurtjes graag liedjes zingen voor de klas en organiseerde ik songfestivals. Op de MULO richtte ik mijn eerste bandjes op en voor ik het wist speelden ik in kerken en op kermissen in Paramaribo en zelfs als klein broekie in het voorprogramma van Surinaamse grootste zanger Lieve Hugo’
Burgos beperkt zich in die tijd niet alleen tot zingen. Ook begeleidt hij optredens en tournees van andere bands. Daarnaast heeft hij een meer dan gemiddelde politieke belangstelling en betrokkenheid. Ook dat kreeg hij van huis uit mee. ‘Mijn grootvader was oprichter van onder meer de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV) . Thuis hoorde en volgde ik de politieke discussies. Zo heb ik op de MULO ook het jeugdparlement van Suriname opgericht ’
Het is inmiddels midden jaren zeventig. Burgos is een tegenstander van de Surinaamse onafhankelijkheid en steekt dit niet onder stoelen of banken. ’Niemand gaf tegengas. Ik vond dat Suriname er nog niet klaar voor was. Wat mij betreft was een Gemenebest constructie een betere optie. Zoals de relatie tussen Engeland en Australië.’ Burgos vertrekt in 1975 – het onafhankelijkheidsjaar – naar Nederland.‘ Niet alleen om politieke redenen. Ook als muzikant wilde ik mijn grenzen verleggen’
Door zijn politieke opvattingen en uitlatingen is Burgos enige tijd niet meer welkom in Suriname. ‘Mijn platen werden in Suriname in tweeën gebroken, radiostations die mijn liedjes uitzonden gingen uit de lucht en Dj’s die mijn muziek draaiden werden gearresteerd. Vanuit diverse kanten werd mij verstaan gegeven dat ik beter niet naar Suriname moest gaan. Mijn relatie met Suriname was altijd goed. Ik hou van Suriname. Het was meer het bewind. Het is uiteindelijk allemaal goed gekomen en ben zelfs ook in Suriname geridderd. Ik kom graag en regelmatig in Suriname. Van roofridder ben ik nu ridder geworden’ lacht Burgos.
The Happy Boys
Eénmaal in Nederland wordt Burgos gevraagd de in 1975 overleden Surinaamse sterzanger Lieve Hugo te vervangen in The Happy Boys. Burgos ‘Ik vond mij eigenlijk te jong en niet capabel om op mijn 22e zo’n grote zanger te vervangen. Maar uiteindelijk heb ik mij toch over laten halen’. Met The Happy Boys scoort Burgos drie hits. Begin jaren tachtig gaat de band uit elkaar en richt hij Trafassi op. Op Curaçao hoort hij ‘Washmashin’ van Salsa zanger Macario Prudencia. Burgos verwerkt het nummer thuis in Nederland tot ‘Wasmasjien’. Een hit is geboren. De Trafassi versie staat in 1985 maandenlang in de top 40. ‘Prudencia is nog steeds blij met mij hoor’. Burgos zegt zijn ‘vaste’ baan op en is vanaf dat moment en tot op de dag van vandaag fulltime muzikant. ‘Ik ben al dertig jaar eigen baas met vijf muzikanten en een technicus. We hebben al die jaren gemiddeld twee optredens per week in Nederland en daarbuiten ‘
Dat brengt ons gesprek ook op Suriname. Burgos: ‘Ik reis doorgaans één keer per jaar naar Suriname. Vaak voor optredens. We treden dan op in bijvoorbeeld Torarica en Krasnapolsky in Paramaribo. Maar ook in Nickerie. Verder ga ik zelf graag naar Brownsberg, Stoelmans eiland of het Brokopondo meer. Als klein jongetje ging ik daar vaak met mijn vader mee op zijn vissersboot. Dat zijn eigenlijk wel mijn mooiste herinneringen. In het bos en de natuur voel ik mij sowieso het prettigst. De rust, de vogels, her geruis van de bomen, de apen en de puurheid van de bevolking. Als jij mij vraagt naar welke plek ik een Nederlander mee zou nemen in Suriname, zeg ik de watervallen bij Brownsberg. Zo prachtig’
Trafassi
Er is de laatste tijd veel aandacht voor Trafassi en Burgos. Zijn portret staat op miljoenen blikjes van frisdrank Fernandes (Burgos noemt het ‘een grote eer’) en deze lente verscheen dus ook een verzamelaar. Trafassi is begonnen aan een tweede leven. Burgos; ‘Noem het maar gerust een zevende leven. Tot voor kort regelde ik alles zelf in eigen beheer. Opnames, promoties, distributie, administratie, boekingen etc. Dertig jaar lang heb ik Trafassi ‘in te picture’ gehouden. Sinds kort heb ik echter een partner gevonden in platenlabel Top Notch/Universal en frisdrankmerk Fernandes. Komend jaar brengt Trafassi nog een verzamel CD uit. Er komt een videoclip en –jawel- ook een nieuwe single. De mensen geloven weer in Trafassi’
Zelf luister Burgos graag naar Calypso artiesten als Mighty Sparrow en King Fighter. Muziek met humor en een verhaal, net als zijn eigen repertoire. ’Eigenlijk schrijf ik geen liedjes, ik verzin ze. Teksten komen vaak spontaan in mij op. Mijn teksten zijn vaak grappig maar wel met een dubbele bodem en een verhaal. Het is meer dan alleen ‘iI hou van jou en de lucht is blauw’. Ook mijn optredens zijn spontaan. Ik speel live eigenlijk nooit met een setlist. We spelen wat het publiek van ons vraagt’
Wie Burgos een beetje kent of zijn optredens bezoekt, weet dat hij zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Ons gesprek is enkele dagen na Keti Koti, de jaarlijkse herdenkingsdag van de slavernij. Burgos: ‘Slavernij is een pijnlijke periode in de geschiedenis. Maar slavernij is nu éénmaal onderdeel van de geschiedenis. Net als oorlog, handel en ontdekkingsreizen zoals de ontdekking van Amerika. Dat kan je niet terugdraaien. Je kan er hooguit wat van leren. Slavernij was en is van alle tijden en streken. Toen en nu. En van Afrika, Amerika tot en met Egypte. Er wordt nu gepraat over herstelbetalingen. Hoe ga je dat in hemelsnaam regelen en berekenen? Ik pleit eerder voor een soort van slavernijmuseum met documentatie en boeken, gratis toegankelijk voor Surinamers. Meer niet’
Burgos is de zestig inmiddels gepasseerd. Welke plannen heeft hij nog? In de politiek wellicht? Hoe ziet hij zijn toekomst en waar? In Nederland of in Suriname? ‘Mijn wens is om een stem in te spreken voor een tekenfilm. Alhoewel ik zeer politiek betrokken ben, ga ik zeker niet de politiek in. Iedereen wil dan wat van je hahahaha. En over oud worden, wel, vooropgesteld denk ik nog lang niet aan doodgaan en oud worden. Ik wil namelijk nog heel lang en graag bij mijn familie en (klein)kinderen blijven. Hier in Nederland’’