Het op 30 juni te verschijnen Mutineers is alweer het negende studioalbum van David Gray en zijn eerste in vier jaar. Eenentwintig jaar na zijn solodebuut verkent David Gray op Mutineers nieuw muzikaal terrein, terwijl hij op respectvolle wijze zijn eigen geschiedenis cultiveert. Of zoals David het zelf stelt: ‘You have to sort of tear up the past and let it go.’ Davids geschiedenis kent succesalbums in de vorm van White Ladder, wereldwijd ruim zeven miljoen keer verkocht, Draw The Line (2009) en Foundling (2010), beiden in de Amerikaanse Billboard Top 10, en nominaties voor alle belangrijke muziekprijzen waaronder Brit en Grammy Awards. Ondanks dit was de drang om zichzelf te verrassen de enige zekerheid die hij voor aanvang van de opnamen van Mutineers had. Niet door de manier waarop hij werkt, maar door de ideeën die hem en de mensen waarmee hij werkt dreven. David licht toe: ‘I always write melody first and lyrics second, so I started to write lyrics down and think, right, I’m going to put this to music now. And that was a bizarrely uncomfortable process. And I was layering my voice; something I just found myself doing a lot on a lot of the new tracks. Again, to get away from the density of my voice, just the intensity of it, it’s so loud, it’s so intense, it’s so direct – so singing more softly, singing in falsetto, singing under the voice in a lower voice, finding new sounds, so that it was still me, but it sounded different.’
Het is een verandering die op Mutineers direct hoorbaar is. Ietwat gechargeerd gesproken ligt het een album dichter in de buurt van John Martyn’s Small Hours dan haar eigen voorgangers. Naast het verschil in toon gaat van het album een gevoel uit van een artiest die bevrijd is, zelfs van zijn eigen verwachtingen. ‘I got slightly away from the narrative of the kind of crucified middle aged man. I got into other more ethereal territory, and it was such a relief to me. And when these wide open vistas of the new sound began to emerge in front of my eyes, I rushed in.’
David Gray verkende zijn nieuwe horizonnen samen met muzikaal partner en producer Andy Barlow van Lamb. ‘His brief was – don’t let me make the same record I’ve made before, take me out of my comfort zone. He really took me on creatively in a way that no one else has ever done. So I thought, yeah, this is going to work, but it was a tortured process because I found it so hard to take at times that he would tear up bits of my work in front of my eyes!’. Het was de spontaniteit van het gehele proces waardoor David het gevoel kreeg alsof hij terug was in 1997 in de slaapkamerstudio waar het album White Ladder tot stand kwam. ‘It was a very special thing that happened with White Ladder. No one could take it away from us and it was a wonderful thing, but of course you go beyond a certain point and the game has changed. But I think now it’s the morning after the night before – I don’t want to just be going on about that. Now I’ve got 15 years between me and it, and also I know I’ve done something here that has an authority that is inspiring me and I don’t have to worry about my past or any of that. The lovely thing about this is we’ve had the time to experiment, and it’s been wonderful so far.’