“Nederland is het enige land waarvoor ik ooit een ticket heb betaald om met vakantie te gaan,” vertelt Ed Motta in een uitverkochte North Sea Jazz Club. Als de omvangrijke Braziliaanse zanger tijdens een muzikaal praatje ook nog eens refereert aan de Nederlandse formatie Massada, kan de avond niet meer stuk. Overigens is dat al lastig, want Motta’s overheerlijke jazzfunk gaat erin als zoete koek.
Ed Motta (42) is in Brazilië een begrip. De in Rio de Janeiro geboren multi-instrumentalist, componist en producer nam sinds 1988 een dozijn albums op. Op die platen komen diverse stijlen voor, variërend van soul, funk, jazz, rock, blues en bossa tot zelfs klassiek. Maar met name is hij bekend om zijn funky werk met jazz- en soulinvloeden. En dat is ook wat het publiek in de North Sea Jazz Club te horen krijgt.
Steely Dan
Motta presenteert in de Amsterdamse jazzclub zijn laatste album AOR. Een cd die stilistisch in het verlengde ligt van het beste werk van de Amerikaanse band Steely Dan. Vooral de typische droge gitaarlijnen van Motta’s gitarist Paulinho Guitarra klinken als vintage Steely Dan. Het diepe soulvolle zanggeluid van Motta en zijn warme Rhodes toetsenspel voeren je echter weer mee naar illustere helden als Donny Hathaway en Stevie Wonder.
Als je Motta niet kent, kijk je eerst wellicht op van man’s omvangrijke postuur. Hij straalt iets zonderlings uit, maar vooral ook intrigerends in zijn wat klassieke kledingstijl (maar wel met gifgroene sportschoenen) en professorische brilletje. Des te fascinerender is het als de man zijn muzikale vakmanschap tentoonspreidt, dat de adrenaline in je lichaam doet stromen naar een gevaarlijk hoog niveau.
Verbluffende scat
Motta laat naast werk van AOR een aantal oudere nummers van de albums Dwitza (2002) en Poptical (2003) horen. Vooral de track Minha Casa, Minha Cama, Minha Mesa van laatstgenoemde plaat, is een huzarenstukje dat wordt uitgesponnen met een verbluffende scat waarin Motta in staat blijkt zowel een bas als vocoder na te kunnen bootsen.
Ed Motta is zelden in Nederland te bewonderen. Hij was hier voor het eerst in 2004 tijdens het North Sea Jazz Festival voor een memorabel concert in een snikhete Paulus Potterzaal. Twee jaar later stond hij in Paradiso waar hij opnieuw indruk maakte. Ook in de North Sea Jazz Club was het wederom een genot om naar het warme timbre en overheerlijke grooves te luisteren van deze Braziliaanse funkgrootheid.