Ach, Suzanne Vega. Het grote publiek leerde haar pas kennen toen een dance-act zich aan haar repertoire vergreep en ‘Tom’s Diner’ tot een niemendalletje reduceerde door vooral te focussen op het stukje waarin Vega slechts de melodie neuriet. En dat terwijl ‘Tom’s Diner’ toch echt een serieus thema aansneed: de eenzame persoon die in een restaurant ziet hoe geliefden elkaar ontmoeten, de blik daarop afwendt en quasi-nonchalant melk in haar koffie schenkt. De Amerikaanse singer-songwriter is een ware meester in het creëren van sfeer. Je voelt de eenzaamheid dwars door alles heen, alsof je zelf in dat restaurant zit en naar de ik-persoon kijkt die in het lied woont. Zoals je ook meeleeft met ‘Luca’, daar op de tweede verdieping, terwijl ze zich afvraagt of de benedenbuur de ruzies wel eens hoort. Of met de verliefde vrouw in haar kamer, met de poster van Marlene Dietrich die haar spottend aan lijkt te kijken.
Vega componeert niet. Ze schildert liedjes.
Dat hebben we gemist. Een vol decennium hebben we moeten wachten op nieuw materiaal. We teerden op ‘Tom’s Diner’ en ‘Marlene on the Wall’, maar tegelijkertijd hunkerden we naar nieuwe schilderijtjes. ‘Flying with Angels’ moet onze honger voorlopig zien te stillen. Van één ding kun je verzekerd zijn bij de inmiddels 65-jarige Vega: de songs gaan ergens over, te beginnen met ‘Speaker’s Corner’, vernoemd naar de plek in Londense Hyde Park waar mensen van oudsher hun mening deelden. Tegenwoordig hebben we sociale media, waar een ieder vrijelijk zijn al dan niet gefundeerde mening kan ventileren. Desinformatie, dreigementen, scheldpartijen: het baart de Amerikaanse zorgen.
Even terug naar het laatste album dat dateert uit 2016: ‘Lover, Beloved; Songs from an Evening with Carson McCullers’. Dat album klonk jazzy, zeker in nummers als ‘New York is My Destination’ en ‘Harper Lee’ dat zelfs regelrecht swing was. Als we dat album naast dit nieuwe ‘Flying With Angels’ leggen, dan moet de conclusie toch zijn dat de stem van Vega is veranderd. Het timbre is iets lager en soms is het zingen meer een soort proclameren geworden. Geen zorg: de stem is nog steeds uit duizenden te herkennen, alleen lijkt het bereik wat beperkter. Nu hoefde Vega het daar ook niet per se van te hebben. Een Vega beluister je vanwege die kleine schilderijtjes en de ‘storytelling’, waarbij verder opvalt dat de muzikale omlijsting niet alleen zeer gevarieerd, maar hier en daar steviger is dan op menig voorgaand album. Een voorbeeld daar van is ‘Witch’, dat evolueert naar een track dat associaties oproept met het late werk van Roxy Music inclusief een serieus, bijna bombastisch einde met rauwe gitaar en vette synths, waarop Vega wederom tekst meer voordraagt dan zingt.
Het daaropvolgende ‘Chambermaid’ is dan wel weer zo’n typisch Vega-nummer, al dringt de vergelijking zich op met ‘I Want You’ van Bob Dylan: de melodielijn en akkoordschema is vrijwel identiek. Pas op ‘Love Thief’ horen we de zangeres meer de hoogte ingaan en wederom is dit weer een geheel ander genre: ‘Love Thief’ is een pur sang soul-song, met een funky gitaarriff, strijkers en de typische soul-samenzang in de refreinen.
Muzikaal gezien is dit zonder enige twijfel een van de sterkste en zeker meest gevarieerde albums die de Amerikaanse ooit maakte. Elke song sluit naadloos aan op de emotie, het gevoel dat Vega schildert in poëtische teksten. Het zijn teksten die soms inspanning vergen om goed te doorgronden en soms helemaal niets aan de verbeelding overlaten. Het fraaiste voorbeeld hiervan is ‘Last Train From Mariupol’: Wie zit er nog in die laatste trein vanuit de verwoeste stad? De sfeer in het lied is donker, dreigend. ‘God himself was on the last train,’ zingt Vega terwijl het geluid aanzwelt, steeds luider, tot alles stilvalt, zoals de stad zelf is stilgevallen. Je ziet de trein vanuit de vernietiging aan de horizon vertrekken. Het is een van de meest aangrijpende stukken op het album.
Het laatste schilderijtje speelt zich af aan de Ierse westkust, in ‘Galway’, waar de zangeres zich mijmerend aan de waterkant afvraagt welke grote veranderingen ons nog te wachten staan, wat het lot nog in petto heeft en hoe de wind zal gaan draaien. ‘Elke song op het album handelt over strijd. De strijd om te overleven, te spreken, te domineren, winnen, ontsnappen, iemand te helpen or gewoon, om te leven,’ schreef Vega op Facebook toen ze dit album aankondigde. Die strijd is verpakt in een tentoonstelling met tien nieuwe schilderijen.
Dit zijn geen schilderijen waar je zomaar aan voorbij loopt. Je moet het tijd gunnen, kijken naar het beeld en je verwonderen over kleurgebruik, compositie en vooral het perspectief dat telkens anders is. Je staat even stil in verwondering, overdenkend wat de schilder bedoelde, welke gedachte er achter keuzes schuilgaat. De schilder maakt de kijker onderdeel van het schilderij, die staat nooit op een afstandje slechts toe te kijken. Die is publiek in ‘Speaker’s Corner’, slaat de ratten van zich af die in miljoenen door de riolen van New York krioelen in op het Fontaines D.C. geïnspireerde ‘Rats’ en ziet met lede ogen toe hoe een laatste trein vertrekt uit de ruïnes die ooit een welvarende stad waren.
De suppoost in de zaal staat op van zijn stoeltje en tikt je op de schouder om te melden dat het museum zo gaat sluiten. Maar je wil nog even kijken, vorsend naar de diepere lagen in het schilderij. Je loopt verder naar een volgend: waar kleuren rauwer zijn, de verf op het doek lijkt gesmeten, terwijl op een ander schilderij vooral de liefde wordt verbeeld, de liefde van engelen die iemand optillen, ver weg van deze plek waar te veel verwoesting is en de onzekerheid over de toekomst overheerst. Daarom hebben we behoefte aan mensen die schilderen en de wereld vastleggen. Dat doet Suzanne Vega. Soms lief, soms confronterend hard, maar altijd met elegantie en dankzij een rijker palet in een grotere diversiteit aan stijlen. Ze stelt na tien jaar niet teleur. (8/10) (Cooking Vinyl)