De meningen over het negende studioalbum van The Mars Volta zijn scherp verdeeld. Verschillende Britse en Belgische recensenten beschrijven ‘Lucro Sucio; Los Ojos del Vacio’ als een teleurstelling, terwijl Spaanse critici het juist de hemel in prijzen. Voor deze criticus staat echter één ding vast: dit is het meest gedurfde en briljante werk dat The Mars Volta tot nu toe heeft uitgebracht.
Drie jaar na hun verrassende comeback met een toegankelijker, zelfgetiteld album, gooien Cedric Bixler-Zavala en Omar Rodríguez-López het roer weer volledig om. Het duo, dat bijna 30 jaar samenwerkt sinds de dagen van At the Drive-In, lijkt met deze plaat alle grenzen van moderne muziek te willen doorbreken. De achttien nummers van gemiddeld twee minuten vormen samen een psychedelische expeditie die niet langer in hokjes past.
Productioneel is ‘Lucro Sucio’ een openbaring. De percussieve elementen zijn tot in het maniakale uitgekristalliseerd, waardoor het album op een goede hoofdtelefoon werelden opent die bij oppervlakkige beluistering verborgen blijven. In ‘Enlazan las tinieblas’ versmelten tribale ritmes met free-jazz saxofoonpartijen van de Argentijnse virtuoos Leo Genovese, die op dit album uitgroeit tot een essentieel bandlid. Zijn bijdragen op piano, synthesizer en saxofoon tillen het materiaal naar een transcendent niveau.
Opvallend is de muzikale verschuiving binnen de band. Rodríguez-López treedt terug als dominante gitarist en manifesteert zich meer als regisseur van de muziek waarin Latijns-Amerikaanse ritmes naadloos overvloeien in kosmische soundscapes. Pas in ‘Un disparo al vacío’, track dertien, verschijnt de eerste prominente gitaarpartij. Bixler-Zavala’s vocalen meanderen met ongeëvenaarde souplesse tussen Engels en Spaans, terwijl zijn stem door subtiele effecten wordt getransformeerd tot een instrument dat doet denken aan de gloriedagen met wijlen Jeremy Ward. Een persoonlijke favoriet is ‘The Iron Rose’, dat klinkt als een bizarre Phil Collins pastiche uit de jaren tachtig, maar dan gefilterd door een psychedelische lens. ‘Celaje’, door sommige critici afgedaan als een ketamine-geïnduceerde dwaling, openbaart zich bij herhaald luisteren als een compositie die Frank Zappa en Steven Wilson samen hadden kunnen maken in een parallel universum.
In tegenstelling tot sommige recensenten die het album verwijten onsamenhangend te zijn, schuilt juist in deze ogenschijnlijke chaos de genialiteit. Waar hun vroegere werk, zoals ‘Frances the Mute’ of ‘Amputechture’, werd gekenmerkt door uitgesponnen composities, heeft The Mars Volta nu de kunst van de compressie geperfectioneerd, ze zijn geëvolueerd als band en betreden maagdelijk, onontgonnen terrein. Elke seconde is geladen met muzikale informatie, gedistilleerd tot een pure, geconcentreerde essentie.
Het slotstuk ‘Lucro Sucio’ vat de reis perfect samen: percussieve ritmes vermengen zich met robotachtige vocalen en een saxofoon die als een spirituele gids door het labyrint danst, culminerend in de apocalyptische regels: ‘El lucro más sucio reside en lo desconocido… He sembrado la tierra con la fe de mis ojos de rifle’.
‘Lucro Sucio; Los Ojos del Vacio’ is niet voor iedereen. Het vereist een open geest en de bereidheid om voorbij conventionele structuren te luisteren. Het is een album dat luisteraars dwingt positie te kiezen: je haat het of je houdt ervan. Voor degenen die bereid zijn de sprong te wagen, wacht een meesterwerk van moderne rockmuziek waarin The Mars Volta bewijst dat na 25 jaar carrière hun artistieke visie scherper is dan ooit. (9/10) (Clouds Hill)