Marko Purišić, beter bekend als Baby Lasagna, deed vrijdagavond de grootste zaal van de Melkweg vollopen. De grote publieksfavoriet van het Songfestival vorig jaar liet deze donderdagavond met de ‘meow back Tour’ zien dat hij meer waard is dan alleen de bekende Songfestival-hit.
Voor het publiek los kon gaan op nummers als ‘IG Boy’, ‘Good Boy Lasagna’ en ‘Dopamine’, kreeg eerst het voorprogramma ‘Barbie Sailers’ het podium. Deze alternatieve rockband uit Zwitserland wist hoe het publiek opgetrommeld moest worden. Met een intro van minstens een minuut, met veel flitsen en een diepe bas, werd er hard gejoeld en vol verwachting gewacht.
Zo energiek als de intro was, was de band zelf niet. Ze vonden het fantastisch om de zaal zo vol te zien, lieten de zaal semi-goed meedoen met de nummers, maar leken er zelf weinig zin in te hebben. Tot op het einde, bij het laatste nummer nam de waardering de overhand en kreeg het publiek van de band een staande ovatie.
Waar het publiek tijdens het voorprogramma weinig losging, gebeurde dit tijdens de playlist tussendoor wel. De ene na de andere Eurovisie-knaller knalde door de speakers en de hele zaal zong woord voor woord mee.
Niets hiervan veranderde toen Marko het podium betrad. Hij heeft de vorige show van de tour moeten afzeggen, wegens ziekte, hij was dus extra blij dat hij er vandaag weer vol voor kon gaan. Van die ziekte was overigens niks te merken. Op iedere hoek van het podium werd gesprongen, gedanst, gezeten en soms gelegen.
De Kroaat wist er samen met zijn band een enorm feestje van te maken. Toch deden de ballads zoals ‘Stress’ en ‘Demons & Mosquitoes’ het ook heel goed. Bij de laatste was te merken dat het nummer voor hem een speciale betekenis heeft, het nummer werd met enorm veel passie overgedragen.
Tijdens een van de laatste nummers, ‘Biggie Boom Boom’, werd het publiek nog verrast met een bezoekje van de zanger. Vlak voor het laatste couplet rende hij het publiek in en liet hij iedereen zakken. Na vier tellen begon het publiek op en neer te springen en vormde een kleine moshpit.
Na een aantal covers, waaronder ‘I’m A Believer’, verliet de band de zaal. Het podium werd leeggemaakt van alle ‘poespas’ zoals de staande strobe lights, en vanuit de boxen klonken welbekende tonen.
‘Rim Tim Tagi Dim’ werd ingestart en het leek alsof het publiek wakker werd. Hij schrok er zelf van hoe hard iedereen meezong. De iconische armdans werd door de gehele zaal uitgevoerd en het leek even alsof de zaal zich in Malmö 2024 bevond.
Dat bleek toch niet zo te zijn toen de band voor een tweede encore terug kwam om het laatste nummer ‘Don’t hate yourself, but don’t love yourself too much’ in te starten. De twee speelgoedtrompetten werden door de bassist en pianist uitvoerig bespeeld en het feestje werd nog eventjes verlengd.
Foto’s (c) Ilona van der Hoek