Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Soft Ffog – Focus
De EP ‘Focus’ is de tweede release van Soft Ffog. Dit Noorse kwartet combineert jazz met prog rock en creëert hiermee nostalgische, instrumentale nummers. De openingstrack ‘Camel’ zit complex in elkaar, je hebt heel wat om naar te luisteren. Elementen van begin, keren op het einde terug. ‘Focus’ bevat onder andere ingetogen delen en mooie, hoge (keyboard) tonen. Deze derde (en een na laatste) track is een prima mix van jazz en prog. Door de complexe opbouw duurt het een tijd voordat je het deze EP een beetje kent. De balans dan wel afwisseling tussen de instrumenten is prima. Dit blijft, ook als de muziek tegen elkaar in lijkt te gaan. Er zijn talloze wendingen in tempo en volume. De retro sfeer van de muziek is heerlijk, het geluid is goed. Al lijkt er in de zacht gespeelde delen een klein dof laagje over de muziek te liggen, maar dit stoort totaal niet. De titels van de (zeer verschillende) tracks verraden hun inspiratiebronnen. Die invloeden zijn te horen. Toch heeft Soft Ffog een eigen sound, en die bevalt heel goed. (Esther Kessel-Tamerus) (9/10) (Is it Jazz? Records)
Spin Doctors – Face Full of Cake
Na een decennium van stilte op albumgebied keren de Spin Doctors terug met ‘Face Full of Cake’, een werk dat als een warme omhelzing aanvoelt voor liefhebbers van hun kenmerkende funky alternatieve rock. De titeltrack opent het album met een hypnotische groove die tegelijkertijd vooruitblikt en terugkijkt – een tijdreis die de essentie van de band intact houdt terwijl ze voorzichtig nieuwe territorium verkennen. Chris Barron’s stem, doorleefd maar onmiskenbaar dezelfde die ooit ‘Two Princes’ tot leven bracht, weeft door de composities met een vertrouwde souplesse. De eerste single ‘Still a Gorilla’ bevestigt met elke noot dat deze veteranen nog steeds sprankelende energie bezitten, geworteld in een muzikale chemie die de tand des tijds heeft doorstaan. De arrangementen balanceren behendig tussen nostalgische elementen en verfrissende muzikale wendingen, waardoor het album zowel vertrouwd als verrassend aanvoelt. Dit is geen wanhopige poging tot relevantie, maar een zelfverzekerde herbevestiging van hun muzikale identiteit. Het album nodigt uit tot een live ervaring – deze nieuwe tracks zullen ongetwijfeld naadloos verweven met hun klassiekers in een show die de tijdloze aantrekkingskracht van de Spin Doctors bevestigt. (Jan Vranken) (8/10) (UMG Recordings)
Phil Brown – Rule of Three
Een all-you-can-eat wereldrestaurant. Zo’n tent die adverteert met diverse keukens, vaak gepresenteerd in buffetopstelling. Er zit altijd wel iets van je gading bij. Maar: verwacht vooral geen culinaire hoogstandjes. Wees blij dat het enigszins warm is en dat je proeft wat het geweest moet zijn. Dat is het gevoel van ‘Rule of Three’. Bassist Phil Brown brengt op dit album een inmiddels bekende mix van jazz, Latin, klassieke invloeden en fusion. Voor elk wat wils. Daarmee is dit beslist geen slecht album, integendeel, maar dat is vooral te danken aan het vakmanschap van Brown en de muzikanten met wie hij zich heeft omringd – ze kunnen allemaal koken. Stuk voor stuk muzikanten die alle gepresenteerde stijlen tot in de puntjes beheersen. Brown zelf is als bassist van alle markten thuis door jarenlange spelervaring bij tal van gerenommeerde orkesten en die veelzijdigheid is dan ook het Leitmotiv op deze plaat. Van de opzwepende samba waarmee het album begint – carnavalesk en iets teveel cliché-circus – tot het zeer ingetogen ‘Magnolia’ waarop gitarist Isaac Lausell en pianist Tom Edgar hun proeve van bekwaamheid afleggen in een prachtige compositie. Het is een van de betere, een van de meer verrassende tracks. Naast ‘Magnolia’, horen ook ‘El Buscador’ en de titeltrack tot de betere stukken op dit album: nog steeds geen materiaal waarvoor we de superlatieven van stal moeten halen, maar het weet de aandacht wel vast te houden. De titeltrack is daarbij een lekkere funky fusionplaat met ondermeer een fuzzy, maar lekker bijtende improvisatie op elektrische gitaar. Maar het is te weinig. Een grote variëteit aan stijlen is een loffelijk streven, maar het mag niet leiden tot iets waaruit blijkt dat er geen duidelijke keuzes zijn gemaakt. Aan exact dat manco lijdt deze plaat. Dan wordt het een samenraapsel, een potpourri. Gelukkig sluiten we af met ‘Hip-bop’. Het dessert maakt, zoals vaker, veel goed. (Jeroen Mulder) (6/10) (Phil Brown)
Alpha Blondy – Rise
In het herfsttij van zijn carrière blijft de Ivoriaanse reggaelegende Alpha Blondy—nu de zeventig gepasseerd—muzikale vuren ontsteken die weerklinken met onverminderde intentie. ‘Rise’ manifesteert zich als een meditatieve voortzetting van zijn levenslange missie: het levend houden van de Pan-Afrikaanse droom tegen de aanhoudende schaduwen van racisme en neo-kolonialisme. De vertrouwde, trage reggaebeats vormen een hypnotiserende onderstroom waarop Blondy’s boodschappen drijven, niet vernieuwend maar onverzettelijk consistent. Zijn samenwerkingen met bijvoorbeeld Koffi Olomide creëren bijzonder lichtende momenten—culturele bruggen die de essentie van zijn visie belichamen. De productiecredits suggereren een Prince-achtige autonomie, wellicht een strategische zet in de muziekindustrie. Hoewel ‘Rise’ de transcendente hoogten van ‘Merci’ (2010) niet bereikt, bevestigt het album Blondy’s onmisbare positie als een van de laatste grote Afrikaanse reggae-koningen na Lucky Dube’s overlijden—een levende echo uit een gouden tijdperk die weigert te verstommen. (Jan Vranken) (7/10) (Alphaliancce)
Eisbrecher – Kaltfront°!
De Duitse band is voortgekomen uit Megaherz, waar frontman Alexx Wesselsky en gitarist Noel Pix eerder in speelden. Wesselsky, oprichter van Megaherz, raakte in discussie over de muziekstijl met andere bandleden en besloot daarop een nieuwe band op te richten met de naam Eisbrecher. Hiermee werd meer elektronische Industrial gebracht. Zeker de eerste paar albums is dat overduidelijk. Langzaam kwamen de harde gitaren terug en bracht de band een hele rits aan eisersterke albums af. Helaas kan dat niet blijven duren, het moment is daar met het uitbrengen van ‘Kaltfront’. Hoewel er sterke tracks te vinden zijn, zoals de titeltrack en ‘Everything Is Wunderbar’ horen we jammer genoeg ook nummers die tegenvallen, ik noem een ‘Waffen Waffen Waffen’, opent interessant, de riff is goed, alles eromheen mist de flair van Eisbrecher. Op het eerste album, zonder Pix, is zijn absence te horen. Het album mist vooral zijn toevoeging in songwriting. Prima songs her en der, maar een stap terug van wat de band afgelopen jaren uitbracht. (Rik Moors) (6/10) (Sony Music)