Hier lijken we op elkaar. Onder die naam – in het Yoruba, de taal die wordt gesproken in Nigeria, Togo en Benin – komen drie muzikanten bij elkaar: drummer Angelo Moustapha uit Benin, de Belgische saxofonist Toine Thys en gitarist Joel Rabesolo uit Madagaskar. Waar anders dan in Brussel ontkiemde het zaad dat uiteindelijk leidde tot dit debuutalbum? De Belgische hoofdstad heeft zich ontpopt tot een smeltkroes van jazzstijlen, waar jonge muzikanten naar toe trekken om zich uit in die smeltkroes te laven aan onverwachte hooks, nieuwe ritmes, onvermoede harmonieën en vooral het lef om al die zaken bij elkaar te brengen in composities die het onbekende ontginnen, de magie ervan ontsluiten en het uiteindelijk presenteren aan een gezegend groter publiek. Zoals IBIYEWA. Want de composities op ‘Vendredi Magnfique’ zijn oprecht magisch. En belangrijker: ze vertolken precies wat muzikanten als grootste ambitie koesteren: de absolute vrijheid.
Conventies zijn er om te worden doorbroken. Ritmes zijn conventies, iets dat is afgesproken, vast omlijnd en onwrikbaar in de definitie van een aantal tellen per maat. Moustapha lijkt vanaf de eerste tonen op dit album te spotten met elke conventie. ‘Natural’, de openingstrack, heeft een eigen ritme, sterker: een eigen conventie. Nu zijn jazzdrummers bijna aan hun stand verplicht om buiten de lijntjes te kleuren; schatplichtig aan Blakey en Rich voegen drummers als Nate Smith en Mark Guiliana – die overigens meer bekendheid geniet als de drummer op Bowie’s ‘Blackstar’ – een nieuw, eigen vocabulaire toe aan de jazzpatronen. Maar het moet gezegd dat Moustapha de overtreffende trap is – briljant, soms onnavolgbaar, zeker intrigerend en altijd pakkend.
Het moet een feest en tegelijkertijd een enorme uitdaging zijn geweest voor Thys en Rabesolo om op basis van de complexe ritmes melodieën te spelen. Het risico is dat het geheel erg gekunsteld gaat klinken, maar de tien tracks op het album zijn stuk voor stuk een genot om naar te luisteren, juist omdat IBIYEWA het vaak zo gemakkelijk en toegankelijk presenteert. Het trio maakt gebruik van een geheel eigen, andere taal, maar op de een of andere manier slaagt het erin om het verhaal duidelijk te vertellen; elke noot valt precies op de juiste plek op haar plaats, vloeien klanken natuurlijk in elkaar over en vertalen ze de gewenste emotie, trefzeker en zonder omhaal. En dat is voorwaar een prestatie, helemaal omdat Moustapha, Thys en Rabesolo geen enkel experiment schuwen.
Neem het korte ‘Variant Ibiyewa Intro’, een solo van Thys, gespeeld met een geëlektrificeerde en gesamplede saxofoon. De varianten zijn het resultaat van maandenlang thuis experimenteren, alleen, als gevolg van de lockdowns. Op menig album verschijnen nu tracks die in die eenzame periode zijn ontstaan, als een soort verslag van die periode, als relikwieën uit een tijd waarin we de vrijheid noodzakelijkerwijs even moesten ontberen en tegelijkertijd nieuwe creativiteit ontstond. Het past op dit album dat in alles vrijheid ademt. Thema’s en improvisaties dwarrelen over en door de Afrikaanse ritmes heen, als kinderen door een nieuwe speeltuin, ontdekkend, zoekend, vorsend naar nog onontdekte mogelijkheden, vastberaden om alles te zien, voelen, horen en bovenal te delen.
Soms is het spel hard en rauw, als Thys in ‘Natural’ in het laatste gedeelte de elektrische gitaar ter hand neemt. Maar er zijn ook lieflijke composities, zoals ‘Lydia’, een stuk dat Moustapha componeerde als eerbetoon aan zijn moeder. Hier is het spel juist terughoudend: liefkozend laten Thys en Rabesolo de noten om elkaar heen vlinderen. Maar het trio verspilt geen tijd en laat ons in ultieme verwondering luisteren naar ‘Zejo Zejo’, een compositie van de Malagassische gitarist. Het stuk heeft in een voor Westerse oren zeer ongebruikelijk ritme waarbij de melodie in zeven wordt geteld op een traditioneel, driedelig ritme. De melodieën en improvisaties worden gespeeld op akoestische instrumenten, inclusief een basklarinet en sopraansaxofoon.
De verwondering is permanent. Geen enkel stuk is als het vorige, IBIYEWA neemt je voortdurend mee in haar wereld waarin de muziek optimaal vrij is, zoals elk mens vrij dient te zijn. Een wereld, waarin ‘we allemaal vluchtige nomaden zijn. Niets is echt van ons; alleen herinneringen blijven bestaan’, aldus een begeleidend schrijven bij de finale van dit album, ‘Mpamoria’. Voordat we die finale mogen meevieren, heeft dit Brusselse trio geen emotie onberoerd gelaten. We hebben de romantiek ervaren in het verstilde ‘Maintsoahitra’ en uitzinnig gefeest op ‘Ensemble’ dat – eindelijk, want hier was het wachten op – eindigt in een weergaloze drumsolo. Eclectisch, heet het in marketingjargon. Voor dit album is dat evenwel een understatement.
Een nomade hoort dan verder te trekken, maar wij breken nog niet op en dompelen ons nog een keer onder in de magnifieke vrijheid die IBIYEWA ons biedt – en prijzen we de wetenschap dat we misschien als mens allemaal op elkaar lijken, maar dat sommigen onder ons muzikaal toch echt superieur zijn. Hemelzijdank. (9/10) (Homerecords)