In het zonovergoten Catalaanse dorpje El Prats de Rei, genesteld in de uitlopers van Montserrat, heeft Youssou N’Dour wat zijn grote comeback moet worden gecreëerd. ‘Eclairer le monde’ (Verlicht de wereld) komt voort uit de studio op de bovenste verdieping van Michael League’s stenen huis, waar de Senegalese superster drie weken doorbracht in wat wordt beschreven als een “ijverige, familieachtige en gastronomische sfeer.” Het resultaat is een album dat schittert met technische verfijning, maar doet je afvragen wat er had kunnen zijn als N’Dour dichter bij zijn roots was gebleven.
Om ‘Eclairer le monde’ te begrijpen, moet men zich verhouden tot de gecompliceerde erfenis van ‘7 Seconds’. Zoals platenproducent Joe Boyd opmerkte in zijn boek ‘And the Roots of Rhythm Remain’, beschreef een van N’Dour’s eigen bandleden deze wereldhit uit 1994 met Neneh Cherry ooit als “de ergste catastrofe die de Senegalese muziek ooit is overkomen.” Die beoordeling, hoewel hard, bevat meer dan een kern van waarheid.
Voordat ‘7 Seconds’ hem naar de mainstream westerse erkenning katapulteerde, was N’Dour al bekend als de ‘Nachtegaal van Dakar’, de onbetwiste koning van mbalax—die elektriserende fusie van traditionele griot-vertelling, frenetische percussie en Afro-Cubaanse arrangementen. Zijn doorbraak in 1984 met ‘Immigrés’ en zijn werk met Super Étoile de Dakar vertegenwoordigde iets authentieks, levendigs en onmiskenbaar Senegalees. De rauwe energie was bijna te veel voor westerse luisteraars om te verwerken, maar dat was precies de kracht ervan.
Succes veranderde de vergelijking. Samenwerkingen met Peter Gabriel, westerse producers en een parade van internationale sterren duwden N’Dour geleidelijk naar een glanzender, toegankelijker geluid. Het streven naar crossover-succes ging gepaard met artistieke compromissen die zijn internationale releases decennialang hebben achtervolgd, terwijl zijn lokale Senegalese output meer van zijn oorspronkelijke vuur behield.
Een opmerkelijke afwezigheid hangt als een schaduw over ‘Eclairer le monde’: Jimi Mbaye, de briljante gitarist wiens kenmerkende spel hielp het geluid van Super Étoile de Dakar te definiëren, die onlangs overleed. In zijn plaats vinden we N’Dour’s langdurige gitarist Tapha Gaye die de ruimte deelt met producer Michael League (medeoprichter van Snarky Puppy), die bas, gitaren, ukelele en keyboards voor zijn rekening neemt.
De ondersteunende cast van het album strekt zich uit over continenten—drummer Munir Zakee uit Atlanta, pianist Frank Locrasto uit New York, koraspeler Momi Maiga uit Madrid—naast N’Dour’s trouwe percussionisten Mbaye Dieye Faye en Thio Mbaye. Deze wereldwijde verzameling van talent levert onberispelijk muzikantschap op, maar soms ten koste van samenhang.
‘Tout Pour Briller’ opent het album met een veelbelovende vlaag van talking drum en percussie die doet denken aan de N’Dour die ooit de Parijse taxiradio’s domineerde in de jaren 1980. Deze voortdrijvende energie keert kort terug in ‘Sa Ma Habiibi’, een feministisch statement tegen gedwongen huwelijken gedragen door een “aandringende cadans” die authentiek verankerd voelt in mbalax-ritmes.
‘Sam Fall’, een eerbetoon aan de islamitische Baye Fall-sekte, bereikt een delicate balans tussen traditie en innovatie terwijl League’s akoestische gitaar zich verweeft met het spel van Tapha Gaye. Hier voelt de fusie organisch aan in plaats van geforceerd.
Maar dan is er ‘On L’a Fait’, een voetbalhymne met N’Dour’s zoon Nelson en dochter Rema Diop. Ondanks prachtige achtergrondzang en exotische ngoni-versieringen, belichaamt het nummer het bredere probleem van het album—het is een mengelmoes van ongelijksoortige elementen die nooit echt samensmelten. Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat dit meer een ‘Michael League speelt Afrikaanse muziek’-album is geworden dan een showcase voor de koning van mbalax.
‘Eclairer le monde’ weerspiegelt een patroon dat maar al te gebruikelijk is onder wereldmuzieksterren uit Afrika. In de zoektocht naar de ongrijpbare internationale doorbraak wordt de artistieke controle vaak overgedragen aan westerse producers die, ondanks hun talenten en goede bedoelingen, de muziek onvermijdelijk hervormen door hun eigen culturele lens.
N’Dour’s dilemma is bijzonder schrijnend omdat zijn commerciële hoogtepunt 31 jaar geleden kwam met ‘7 Seconds’. Zijn laatste internationaal succesvolle album, ‘Dakar-Kingston’, dateert uit 2011, en voor zijn laatste echt geweldige album, zouden veel critici wijzen naar het meesterlijke ‘Egypt’ uit 2004, een album dat, opvallend genoeg, N’Dour’s islamitische spiritualiteit omarmde in plaats van westerse popformules na te jagen.
De ware tragedie van ‘Eclairer le monde’ is niet dat het een slecht album is—dat is het niet. Het muzikantschap is voorbeeldig, de productie onberispelijk, en N’Dour’s stem blijft een wonder op 65-jarige leeftijd. Maar na 45 jaar carrière, gouden platen, een Grammy Award voor ‘Egypt’, en eredoctoraten van Yale (2011) en Berklee Valencia (2024), zou men meer wensen dan alleen maar vakkundigheid.
De N’Dour die ooit Dakar verlichtte met de pure, compromisloze energie van mbalax verschijnt hier slechts in glimpen. Wat overblijft is een zorgvuldig gemaakte benadering—bekwaam maar veilig, internationaal maar onvermijdelijk verwaterd. ‘Eclairer le mond’ mag dan wel sommige uithoeken van de wereld verlichten, maar het werpt lange schaduwen over wat had kunnen zijn als de Nachtegaal van Dakar zijn eigen lied had mogen zingen, op zijn eigen manier.
Voor degenen die op zoek zijn naar de ware essentie van Youssou N’Dour, zou men beter gediend zijn door zijn uitgebreide backcatalogus te verkennen, met name zijn vroege werk met Super Étoile de Dakar of zelfs zijn lokale Senegalese releases die nooit de oversteek naar westerse markten hebben gemaakt. Daar brandt het licht het helderst van allemaal. (7/10) (Yousosu Ndour/TBI Oublishing)