Hij heeft al ruim 25 jaar een indrukwekkende cv als muzikant in verschillende bands als Daryll-Ann, Johan, akward i, Royal Parks, maar misschien verwierf hij wel de meeste bekendheid in de afgelopen 10 jaar met het Beatlescoverproject The Analogues. Ondertussen heeft hij ook drie solo albums gemaakt in de afgelopen 6 jaar. Zijn meest recente album ‘Sooner/Later’ verscheen onlangs. Waar hij afgelopen najaar met The Analogues nog drie keer in de Ziggo Dome speelde, doet hij nu een intieme theatertour onder de naam ‘Roots’. Hierin geeft hij een persoonlijk inkijkje in zijn persoonlijke muzikale ontwikkeling. Deze zondagavond stond hij daarmee in het Beauforthuis in Austerlitz.
Dat het een persoonlijk verhaal werd, bleek al vanaf de eerste drie covers die hij volledig solo speelde. Te beginnen bij de Tim Hardin klassieker ‘How Can We Hang On To A Dream’ achter piano, wat hij had leren kennen toen het in 1987 werd gebruikt in de film ‘Zoeken naar Eileen’. Een Beatlescover kon ook direct niet ontbreken bij het verhaal hoe ‘Rocky Raccoon’ van ‘The White Album’ het meest makkelijke nummer was voor een beginnend gitarist om te spelen van dat hele album, omdat het maar vier akkoorden heeft.
Vervolgens nam hij het publiek mee hoe ondersteboven hij raakte van het album ‘Wish You Were Here’ van Pink Floyd. Omdat ‘Shine On You Crazy Diamond’ solo niet te reproduceren was, speelde hij op twaalfsnarige gitaar de titeltrack. Om daarna enigszins licht beschaamd zijn eerste eigen geschreven nummer ooit te spelen: ‘My Misery’. Al klonk dat nog beter dan een gemiddeld eerste liedje van iemand.
Voor wie zijn solowerk kent kwam er meer achtergrond bij liedjes. Zoals hoe het nummer ‘Wastelands’ van zijn vorige album ‘Parallel Universe’ in feite al in 1996 was geschreven, en qua akkoorden licht geïnspireerd was op ‘Free As A Bird’ van The Beatles.
In de tweede helft kwam meer eigen materiaal aanbod. Zoals de titeltrack van zijn vorige album ‘Parallel Universe’. Maar ook van zijn nieuwste album het nummer ‘Little Child’. Ook hierbij werd het voorzien van persoonlijke verhalen. Zoals het nummer ‘Carolina’ dat hij schreef voor een vriendin. Of hoe hij het optimistische ‘Nothing Can Hurt Me Today’ schreef nadat er in zijn studio was ingebroken.
De cirkel maakte hij vlak voor de toegift rond met een Nederlandstalig nummer over zijn geboortegrond: ‘Oldambt’, dat hij op verzoek schreef voor een musical. Maar ook met een nummer waarover hij vertelde dat hij dit zo vaak had geoefend, dat vrienden bijna de vriendschap ervoor zouden opheffen. Dat bleek ‘Blackbird’ van The Beatles te zijn. Een toegift volgde met een mooie sobere pianoversie van ‘Witchita Lineman’ van Glen Campbell, en als laatste een eigen nummer: ‘Say That You Will’.
Het is een groot contrast met de shows die hij met The Analogues in de Ziggo Dome deed, maar tegelijkertijd houdt hij die stap klein door een enkel Beatlesnummer tussendoor te spelen. Terwijl hij hier ook kan laten horen wat hij verder nog in huis heeft. Want Diederik heeft zelf meer te bieden dan alleen maar Beatlescovers. Daarin biedt hij in ‘Roots’ een mooie, maar ook vermakelijke balans die zeker de moeite waard is.