Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Chick Corea – Trilogy 3
Waar begin je als je schrijft over Chick Corea? De man mag gerust genoemd worden als een van de grondleggers van de fusion, stond op het podium met vrijwel alle groten der aarde en leverde met zijn Electric Band en Return to Forever absolute parels af in het genre. Op dit ‘Trilogy 3’ zijn acht stukken geperst waarin de pianist vrijer dan ooit over het klavier mag dansen onder begeleiding van bassist Christian McBride en drummer Brian Blade. Acht stukken met een aanzienlijke lengte die tijdens diverse concerten zijn opgenomen. En dan hoor je de beperking die een opname onvermijdelijk met zich meebrengt. In de zaal moet dit een ware belevenis zijn geweest, waar het op plaat zo nu en dan bijna timide klinkt. Het moet een feest zijn geweest om Blade aan het werk te zien, soms staand achter de drums. Of een onvermoeibaar plukkende McBride breed glunderend naar de man achter de piano te zien kijken, elkaar tot in de diepste vezel begrijpend en precies aanvoelen waar ruimte ontstaat voor improvisaties met de typerende onverwachte wendingen die getuigen van een diepe muzikaliteit en waar vakmanschap. Want daarin is Corea nog steeds de onbetwiste meester. Neem alleen al de opener ‘Humpty Dumpty’. Je voelt de sensatie. Dit had je mee willen maken. Daarnaast laat Corea horen dat hij een briljant pianist is, onder meer in ‘Sonata in D Minor K9’ van Scarlatti. Natuurlijk is dit een soort best of, het biedt een overzicht van de erfenis die Corea achterlaat. Ooit. De man is immers 84. De tijd vliegt: ‘Tempus fugit’, niet toevallig als laatste stuk gekozen op dit album. (Jeroen Mulder) (8/10) (Candid Records)
Still Falling – Through Time And Flesh
Still Falling is een Griekse deathmetalband. In de band-bio wordt de muziek omschreven als progressieve deathmetal maar het progressieve hoor ik er niet direct in terug. Af en toe een tempowisselingetje, maatverlegginkje, blastbeatje of wisseling tussen cleane zang en grunt maakt je nog niet direct progressief. Still Falling is geen nieuwkomer. Vanaf 2012 hebben deze Grieken al twee EP’s, twee singles en een volledig album getiteld ‘Free of Avidya’ uitgebracht. Thema van deze nieuwe EP is de relatie tussen de mens tot het goddelijke. Het wordt verteld in vier nummers gezien door het oogpunt van een mens. Beste nummer is het afsluitende ‘Act IV : Through Time And Flesh’. Lekker bruut met aan Gojira denkend gitaarwerk. Ik ben bang dat deze Grieken ook met deze nieuwe EP geen potten gaan breken. De muzikale ontwikkeling ontbreekt en ondanks het muzikale vakmanschap kan Still Falling zich niet onderscheiden van de grote hoeveelheid andere bands in dit genre. Het feit dat Still Falling slechts één album heeft uitgebracht en nog steeds geen platendeal heeft weten te bemachtigen zegt wat dat betreft al genoeg. (Ad Keepers) (6/10) (SF records)
Yazz Ahmed – A Paradise in the Hold
Voor liefhebbers van Ibrahim Maalouf of Dhafer Youssef komt ‘A Paradise in the Hold’ als een klankopenbaring. Met dit album bereikt Brits-Bahreini trompettiste Yazz Ahmed een creatief hoogtepunt dat haar doorbraak belooft—gezien haar prominente aanwezigheid op komende jazzfestivals. Openingsstuk ‘She Stands On the Shore’ ontvouwt zich als sonische meditatie waarin Ahmed’s messingen instrumenten dansen met percussieve golven, verrijkt door Natacha Atlas’ etherische vocalen die tussen werelden zweven. ‘Waiting for the Dawn’ transformeert ruimte tot emotie; ambient texturen en gefluisterde percussie vormen het canvas waarop Ahmed’s trompet lichtlijnen trekt door nevelige horizons. Soundscapes worden hier narratieve krachten waarin melodieën niet verdrinken maar juist oplichten. Dit album, tien jaar in wording, duikt dieper in Ahmed’s Bahreini erfgoed dan haar eerdere werken. De arrangementen verrassen door hun originaliteit—elke noot een zorgvuldig geplaatste parel in een ketting van culturele dubbelheid. Haar kwarttoons-flugelhorn en de diverse vocale bijdragen weven een muzikaal tapijt dat tegelijk tijdloos en hedendaags aanvoelt. Ahmed opent een klankwereld die Europese oren uitnodigt om dieper te duiken in harmonieën en ritmes die tussen culturen resoneren—een reis die, net als de parelduikers waaraan het album refereert, verborgen schatten naar boven brengt. (Jan Vranken) (9/10) (Night time stories)
Captain Morgan Express – The Pussycat Tapes
Het uit Utrecht afkomstige Captain Morgan Express is een band, die al zo’n jaar of elf meedraait en lof oogstte met hun albums en vooral hun optredens. De band bestaat uit Johnny ‘Boy’ Brouwer (zang, bluesharp), Hans Gerrietsen (gitaar), Phil Admiraal (bas) en Frank Boot (drums). Wat geboden wordt is een combinatie van boogie en blues, zowel die uit het diepe zuiden van de VS als uit Chicago. Na de goed ontvangen ‘Fistful Of Dirt’, het unplugged ‘Naked To The Nipple’ en ‘No Weirdos Please’, is nu hun vierde plaat verschenen, getiteld ‘The Pussycat Tapes’. We hebben er een jaar op drie op moeten wachten, en hier is ie dan eindelijk. In het begeleidende schrijven zegt de band zelf dat het album ondanks de titel allesbehalve aaibaar is. En dan kan ik na het beluisteren zeker beamen. De titel is vernoemd naar een straatkat, die de toepasselijke naam Catfish heeft gekregen en tijdens de repetities regelmatig in de studio opduikt. Studio Poes heet de repetitieruimte inmiddels. Op het album staan elf nummers, waarbij de heren geput hebben uit de rijke bluesgeschiedenis. En die wordt op de van de band bekende rauwe en energieke wijze vertolkt. Het album toont een verscheidenheid aan stijlen, die varieert van boogie, shuffles, bluesrock en ballads met als uitersten het rustige ‘Guilty’ en het rauwe ‘I’m Just Your Fool’ of ‘Chicago Bound’. Het putten uit de rijke bluesgeschiedenis, zoals ik al beschreef, resulteert uiteraard in het etaleren van nummers, die al in tientallen gedaanten zijn verschenen. Toch weten de heren van Captain Morgan Express er een eigen draai aan te geven, waardoor het interessant blijft. Een prima cd. (Eric Campfens) (8/10) (Eigen productie)
Fridayy – Somedays I’m Good, Somedays I’m Not
Op het kruispunt van geloof en hedendaagse R&B verschijnt Francis Leblanc’s nieuwste werk als een digitaal gebed dat worstelt met zijn eigen ziel. ‘Somedays I’m Good, Somedays I’m Not’ draagt de belofte van Fridayy’s spirituele erfenis, maar verzandt in productiekeuzes die zijn authenticiteit verstikken. Het album ontvouwt zich als een steriele perfectie. ‘Sun Comes Down’ baadt in overgepolijste klanken, elk geluid klinisch gezuiverd tot alle levendigheid verdwenen is. De samenwerking met Nigeriaanse ster Teni op ‘Wait For Me’ toont even wat mogelijk had kunnen zijn, voordat ook dit moment verdrinkt in vocale vervormingen en digitale inmenging. Fridayy’s muzikale talent – gevormd door jaren kerkelijke ervaring onder vaders pastorale begeleiding – raakt bedolven onder computationele precisie. Waar zijn veelzijdige instrumentale vaardigheid rijke, doorleefde landschappen had kunnen creëren, dwalen we door zorgvuldig aangelegde digitale tuinen zonder ruimte voor expressie. Een album dat herinnert aan de tweesnijdende productiezwaard: wat had kunnen ademen met organische vitaliteit, stikt nu onder technisch vertoon. Een gemiste kans voor ware zielsverbinding. (Elodie Renard) (5/10) (Lost in Melody/Def Jam)