Die lange geïsoleerde lockdownavonden: ze werden even onderbroken door een nieuw televisieprogramma waarin de muziek centraal stond. Met muzikanten die her en der op steigers stonden, geleid door een man met een imposante baard, zweten, dansend en zichtbaar genietend achter een orgel. De camera zwenkte heen en weer tussen het orgel, de blazers op de steigers en de presentator die casual achter een grote tafel zat en met kennis gesprekken voerde over die muziek. Totdat een gebaar naar het orgel de big band weer in beweging zette. Wie Sven Hammond nog niet kende, leerde hem toen kennen, in het programma Matthijs Gaat Door. De chemie tussen Sven Figee en Matthijs van Nieuwkerk was echt en onbetwist.
Natuurlijk zoeken ze elkaar weer op, gaan ze samen op tour langs openlucht-podia – met big band. De controverse rond Van Nieuwkerk doet niets af aan die chemie, zoveel is duidelijk. En de muziek blijft de muziek, de liefde voor die muziek onaangetast. Die liefde is onverwoestbaar en zo hoort het.
Zoals het Hammond-orgel onverwoestbaar is. Want laten we niet vergeten dat dit instrument al in de jaren dertig het levenslicht zag als uitvinding van Laurens Hammond, die een pianoklavier koppelde aan een elektrische aangedreven motor en het zogenaamde ‘tone-wheel’ waarmee je het geluid kon beïnvloeden. Henry Ford zag er brood in en investeerde in de Hammond Organ Company, gevestigd te Chicago. De rest is geschiedenis, zoals het cliché wil.
Het instrument vond snel zijn weg naar de podia. Talloze grootheden gebruikten het instrument in evenzoveel stromingen. Iconische intro’s als ‘A Whiter Shade of Pale’ van Procol Harum en Cocker’s ‘With a Little Help from my Friends’ zouden zonder het Hammond niet hebben bestaan. Of denk aan mensen als John Lord die het bijna mishandelde bij Deep Purple, de jazz van Dr. Lonnie Smith en de jazzrock van Blood, Sweat and Tears. Het Hammond-orgel is nog altijd geliefd, zeker in de blues en bluesrock, waar het niet zelden de hoofdrol vervult naast scheurende gitaren en een bij voorkeur rauwe, doorrookte stem.
Dat laatste hoeft overigens niet. Dat bewijst Sven Hammond al jaren met een mix van funk, soul, blues en zelfs – of juist – jazz, met het tot nu toe meest recente album ‘Sphere’ als eerbetoon aan icoon Thelonious Monk. Het geluid van de B-3, eigenlijk een twee-eenheid met Leslie-speaker, is daarbij onmiskenbaar en als zodanig het handelsmerk van Sven Figee, de grote man en naamgever van de band Sven Hammond.
Dit ‘Cosmic Gold’ is van een andere orde en naar eigen zeggen, het resultaat van zes jaar ‘jammen’. Sven zelf noemt de songs ‘flessen wijn’ die de tijd hebben gehad om te rijpen. Sommige wijnen worden dan echt beter, anderen verzuren alleen maar. Het kan dus twee kanten op met zo’n lang verwacht album. Het zal niet het eerste album zijn dat na zes jaar wachten op een deceptie uitdraait. De eerste tracks die werden uitgebracht gaven evenwel een aardige indruk van het nieuwe materiaal. Het eerste dat daarbij opviel, was de variatie. De blazers op ‘It’s Alright’, de funk met een staccato Hammond in ‘Come Closer’ en de diepe soul in ‘Hunrgy for Love’. De singles waren duidelijk met zorg gekozen om een zo goed mogelijk beeld te geven van het uiteindelijke album.
En wat voor een album. Bretels op de hoogste stand, kunstgebitten uit, steunzolen in de kroonluchter en gaan. Funk, soul, blues: het is er allemaal en in ruime voorraden. Luister naar ‘Tonight’, na opener ‘Come Closer, de eerste track met een waanzinnige Hammondsolo op een heerlijke funky groove. Gevolg door ‘I Need Your Love’, een song die naadloos in de beste soultraditie past. En over soul gesproken: op ‘Music Makes Me Feel This Way’ horen we de schier oneindige strot van Michelle David. Babylon bestaat nog en het schudt op haar grondvesten.
Zo rolt dit ‘Cosmic Gold’ met een onweerstaanbare energie van de steigers. Nergens verslapt het, nergens verveelt het, nergens stelt het teleur. Dat komt niet in de laatste plaats omdat Figee een dijk van een orkest om zich heen heeft verzameld waarin elke muzikant de ruimte krijgt en het machtige geluid van die Hammond met zorg is ingepast zodat het versmelt met blazers, snaren en vocalen. Soms klinkt de band alsof ze zo uit de jaren zestig zijn gekropen (‘Black Magic’) en soms is er duidelijk een knipoog naar de moderne soul, inclusief rap (‘Throughout the Night’).
Natuurlijk hoor je invloeden, van de jazz tot The Phenix Horns, tot zelfs een vleugje Gill Scott-Heron, bakken met Sly en zoveel andere soulbrothers waaraan Sven Hammond schatplichtig is. Of de blues. Want de afsluiter ‘Blue Balls’ is een onvervalste blues waarin de uitvinding van Laurens Hammond even letterlijk ‘vol op het orgel mag’ in duel met zes snaren. Het orgel wint.
Een Château Pichon Longueville Lalande Pauillac. Een monument van een plaat, om een zeker iemand te citeren. Niks minder. En daarom durven we het aan: de eerste 10 van 2025. Punt. (10/10)(Marmalade Music)