Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Phear- Save Our Souls
De Canadese trash/power metal band bracht kort geleden ‘Save Our Souls’ uit. Je hoort invloeden van bands als: Iron Maiden, Judas Priest en Metallica. De teksten gaan onder andere over PTSD (Post Tramatisch Stress Disorder), zelfreflectie en de staat van de wereld van vandaag. De grimmig gezongen woorden in bijvoorbeeld ‘Save Our Souls’ passen hier prima bij. Het uptempo ’New World Error’ bevat verrassend lichte elementen. De strak gespeelde delen in ‘Lease on Life’ vormen een bijzondere tegenstelling met sommige “langgerekte” woorden. De positieve tekst gaat over persoonlijke verandering. Ook in ‘On Thin Ice’ zijn er kalmere stukjes verweven. In de live bonustrack ‘Delusions’ hoor je de energie van Phear. Dit album heeft lekker veel (gillend) gitaarspel, een prima ritmesectie en goede vocalen. Er is leuk gebruik gemaakt van de verdeling over de headset. Door de couplet-refrein opbouw, zijn sommige delen wat voorspelbaar. Toch zit het vocaal en instrumentaal best goed in elkaar. Vooral de refreinen blijven aangenaam in je hoofd hangen. (Esther Kessel-Tamerus) (7/10) (Golden Robot Records)
Gentry Blue – Fragments
De uit Nashville afkomstige band Gentry Blue heeft zijn eerste album uitgebracht. Als we aan Nashville denken, is vaak het eerste wat je qua muziek noemt country. Dat is niet de stijl van deze groep. Gentry Blue is een throwback naar de 60s en 70s met hun mix van pop, prog en art rock. De wijze hoe dit album is geproduceerd alsook de vocals van frontvrouw Lydia Gentry-DeBonis hebben daar een aanzienlijke bijdrage aan. Verder ook heerlijk gitaarwerk, al is het jammer dat in ‘Collide’ de solo alweer is afgelopen terwijl hij net op stoom leek. ’82 On A 55’ is meer richting de 60s pop met al haar kenmerken, waarna het weer steviger wordt met de titeltrack en ‘Blackberry Bitter’. Genoeg variatie anders gezegd. Het debuutalbum smaakt naar meer, voor de liefhebbers van de retro muziek zeker. (Rik Moors) (7/10) (Lydbo Records)
Brian Felix – Level Up
Dit gaat een uitdaging worden in de platenzaak, want waar ga je dit ‘Level Up’ neerzetten? In de bakken met jazz? Dan doe je dit dubbelalbum feitelijk tekort. Organist/toetsenist Brian Felix perst er liefst twaalf eigen nieuwe composities uit in vrijwel elk denkbaar genre, daarmee onder meer aantonend dat de Hammond B3 eigenlijk altijd past. Natuurlijk is er de jazz, lekker mellow in ‘Gathering’, maar we horen zoveel meer. Het swingende ‘Lip Service’ bijvoorbeeld, met een stevige vleug salsa. Of de diepe, groovy funk in stukken als ‘Hippopotamus’ en ‘W 18th Strut’. Dr. Lonnie Smith zou het hebben geprezen. Terecht, want er valt ongelofelijk veel te genieten op deze tour du force, waarbij een bijzondere vermelding van twee stukken op haar plaats is. Zo is er de titanenstrijd tussen Felix en de gitaar van Tim Fischer in ‘Zen Circles’, een absoluut hoogtepunt op het album. Dat geldt ook voor het stuk ‘Joey & Larry’, een eerbetoon aan Hammondhelden Joey DeFrancesco en Larry Young. DeFrancesco overleed in 2022 en was begin jaren negentig verantwoordelijk voor de revival van de Hammond in jazz. Young overleed in 1978 op de veel te jonge leeftijd van slechts 37 jaar aan de gevolgen van een longontsteking, maar toen had de man al een indrukwekkende palmares door samenwerkingen met onder anderen Miles Davis (‘Bitches Brew’) en Jimi Hendrix. Brian Felix weet: zonder DeFrancesco en Young zou ‘Level Up’ nooit het levenslicht hebben aanschouwd. Het maakt niet uit in welke bak deze dubbelaar terechtkomt. Het vindt haar weg wel naar de liefhebber. (Jeroen Mulder) (8/10) (Slimtrim Records)
Patterson Hood – Exploding Trees & Airport Screams
Zoals een truck die plotseling afslaat van de snelweg, zo verlaat Patterson Hood met zijn vierde soloalbum de vertrouwde route van Drive-By Truckers. De erfgenaam van Muscle Shoals’ muzikale traditie wisselt brullende gitaren in voor de subtiele aanraking van pianotoetsen, experimentele soundscapes en ingetogen reflecties. Opener ‘A Werewolf and a Girl’ vormt het beklemmend mooie hoogtepunt van dit album. Gastzangeres Lydia Loveless vormt hier een perfect tegenwicht voor Hood’s doorleefde stem. Hun vocale dans klinkt als twee oude zielen die elkaar herkennen in een verlaten wegrestaurant, terwijl de mournful saxofoon op de achtergrond klinkt als een verre trein die passeert in de nacht. Hood’s levenslange talent voor het vertellen van andermans verhalen richt zich nu naar binnen. Herinneringen aan zijn jeugd in Alabama vormen het emotionele landschap van deze plaat, terwijl gastbijdragen van Loveless en Katie Crutchfield (Waxahatchee) de reis verrijken. Met deze artistieke vrijheid levert Hood zijn meest intrigerende werk tot nu toe. Zijn bereidheid om buiten de lijnen te kleuren maakt ‘Exploding Trees & Airplane Screams’ tot een 8/10 – een album waar de omweg interessanter blijkt dan de hoofdweg. (Jan Vranken) (8/10) (Ato Records)
Baths -Gut
Op Will Wiesenfelds vierde album als Baths valt alles op zijn plaats. Zoals een onverwachte rustplaats na urenlang rijden, arriveert ‘Eden’ halverwege ‘Gut’ als een moment van zowel verlichting als openbaring.’Gut’ voert ons langs tien tracks die aanvoelen als grensovergangen naar steeds onbekender gebied. Wiesenfeld navigeert tussen frenètieke, drum-gedreven nummers zoals ‘Eyewall’ en ‘Sea of Men’, en meer contemplatieve tussenstops zoals ‘Governed’ en ‘Homosexuals’, waar strijkarrangementen zich uitstrekken als eindeloze prairies. Wat ‘Gut; onderscheidt is de compromisloze eerlijkheid. Wiesenfeld benadert zijn onderwerpen—seks, verlangen, lichamelijke ervaring—met de vanzelfsprekendheid van iemand die te lang onderweg is geweest om nog schijn op te houden. ‘Why be subtle when I’m with you?’ vraagt hij in ‘Peacocking’. Het album bereikt zijn bestemming met ‘The Sound of a Blossoming Flower’, beginnend met vogelgezang en zachte piano voordat het versnelt naar een ritmische conclusie. ‘Gut’ is niet altijd een gemakkelijke rit, maar vangt iets essentieels over hoe we verlangen en belichaming navigeren. (Jan Vranken) (7/10) (Basement’s Basement)