Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Eye 2 Eye – Lost Horizon
‘Lost Horizon’ telt vier nummers, waarvan twee epics. Ieder nummer heeft zijn eigen verhaal. ‘Garden Of Eden’ heeft een bijzondere start, dat geldt ook voor de eerste wending. Een man vertelt over zijn relatiebreuk en herinneringen. In de (gestapelde) zang en de muziek zijn diverse emoties en verwijten te horen. ‘The Letter’ is een apart liefdeslied, op het laatst komt de viool mooi op de voorgrond. Hierna komt het dramatische verhaal van ‘Meadows Of Slience’. Het gaat over een kind dat slachtoffer is van een bombardement, en zijn familie verliest. Tijdens het klein gespeeld deel word ik geraakt, gevolgd door intense wisselingen en melanges van emoties en indrukken. De driedelige epic ‘Lost Horizon (Ghosts Endgame)’ duurt bijna 23 minuten. Een depressieve, niet gewaardeerde dichter maakt flessenpost van zijn gedichten. Één fles wordt gevonden door een zeemeermin; wat er dan gebeurt mag de luisteraar zelf invullen. Qua teksten is het geen makkelijk album, maar de verhalen worden mooi gezongen. ‘Lost Horizon’ bevat bijzondere wendingen en goede melanges tussen symfonische prog, rock, en bombastische elementen. Prima ‘voer’ voor de prog rock liefhebber. (Esther Kessel-Tamerus) (8/10) (Progressive Promotion Records)
The Legendary Pink Dots – So Lonely In Heaven
Deze band gaat al een behoorlijke poos mee, en ook als het gaat om albums uitbrengen zit The Legendary Pink Dots niet stil. Inmiddels staat er al 45 jaar op de teller en still going strong. Zo ook in 2025 waar ze onlangs het nieuwe ‘So Lonely In Heaven’ de wereld in stuurde. Daar waar de van oorsprong Britse band in de jaren 80 naar Nederland verhuisde, is een deel weer terugverhuisd naar Engeland. Hierdoor is het opnemen wat anders verlopen en is het deels over het digitale web gegaan. Als je je open kunt stellen voor dit soort muziek en mee wilt gaan op het duistere en donkere pad, wees dan klaar voor de avontuurlijke trip die het best tot zijn recht komt met koptelefoon zodat je niets van de kleine dingen mist. (Rik Moors) (8/10) (Metropolis Records)
Tiken Jah Fakoly – Live Salle Pleyel
Er ligt een prachtige ironie in het feit dat de statige Salle Pleyel, ooit het kloppend hart van de Parijse klassieke muziek, nu weergalmt met de protestliederen van Afrika’s meest prominente reggae-stem. Tiken Jah Fakoly, griot-krijger uit Ivoorkust, transformeert de art-deco concertzaal tot een bruisend kruispunt van culturen. De avond opent met zijn ingenieuze bewerking van ‘Englishman in New York’, omgevormd tot ‘Africain à Paris’ – een vertelling die de realiteit van de Afrikaanse diaspora in Frankrijk messcherp vangt. De traditionele kora en balafon versmelten moeiteloos met de reggae-ritmes, een geluid dat de brug slaat tussen Abidjan en Kingston. Hoewel zijn landgenoot Alpha Blondy misschien een krachtiger stemgeluid heeft en een modernere sound, toch blijft Fakoly’s kracht liggen in zijn vermogen om complexe verhalen te weven. Met ‘Ouvrez les frontières’ raakt hij een gevoelige snaar die door de hele zaal resoneert, terwijl ‘Tonton d’America’ de geopolitieke verhoudingen fileert met een aanstekelijke groove als fundament. Geen baanbrekend album, maar wel een tijdsdocument dat Fakoly’s niet-aflatende relevantie als stem van Afrikaans bewustzijn in Europa bevestigt. (Jan Vranken) (7/10) (Two Records/ Wagram music)
LÖANSHARK – No Sins to Confess
Ergens in een goedkope repetitieruimte in Barcelona probeert LÖANSHARK het wiel opnieuw uit te vinden, maar ze komen niet verder dan een warrige schets op een bierviltje. Hun tweede album ‘No Sins To Confess’ klinkt als een cover band die Motörhead wil nadoen maar het budget niet had om de versterkers harder te zetten dan standje drie. De productie is zo mager als een vegetarische döner om drie uur ’s nachts – je neemt er genoegen mee omdat er niks anders open is, maar overtuigen doet het allerminst. ‘Electric Shockin’ Waves’ opent de plaat met de energie van een bromfiets die al twee jaar geen beurt heeft gehad, terwijl ‘Another Man in the Trunk’ klinkt alsof de band vergeten is dat een trunk ook daadwerkelijk bas nodig heeft om te donderen. Dit is heavy metal voor mensen die denken dat volume hetzelfde is als kwaliteit. De riffs zijn basic, de teksten lijken geschreven tijdens een avondje FIFA op de PlayStation, en de productie doet denken aan een demo uit 1983 – maar dan zonder de charme. Het is alsof iemand een Motörhead tribute band filmde met een smartphone en dat door een Instagram filter haalde. De intentie is er wel – hard en snel willen ze zeker zijn – maar het eindresultaat klinkt als een scooter die zich voordoet als een Harley. Zonder de nodige punch in de productie, zonder memorabele hooks, en met een geluid zo dun als het laatste vel wc-papier op rol, is dit vooral een oefening in gemiste kansen. Voor bij een krat bier? Misschien. Maar dan wel dat huismerk pils dat altijd in de aanbieding is. ‘No Sins To Confess’ scoort een magere 4/10 – en dat is nog genereus omdat ze tenminste proberen heavy te zijn, ook al faalt de uitvoering jammerlijk. (Anton Dupont) (4/10) (Roar)
Yung Bleu -What makes us Human
Ergens op de snelweg tussen Mobile en Atlanta ligt het verhaal van Yung Bleu als een vergeten mixtape in het handschoenenvakje. Sinds 2016 wordt hij steevast aangekondigd als Alabama’s volgende grote belofte, maar zoals zoveel dromen in het diepe Zuiden, blijft ook deze steken in de berm van bijna-succes. De productiekwaliteit van zijn omvangrijke discografie – met jaarlijks één of twee releases sinds zijn Columbia Records-deal in 2017 – klinkt zo vermoeid als een oude Cadillac met te veel kilometers op de teller. De vocale effecten zijn doorgedraaid tot het punt waarop authenticiteit plaats maakt voor artificiële autotune, terwijl zijn beats ronddwalen als een toerist zonder kaart in downtown Birmingham. In het huidige hip-hop landschap, waar vernieuwing zich sneller beweegt dan een Porsche op de I-65 en artiesten als JID de Southern rap opnieuw uitvinden, kun je niet negen jaar lang teren op potentieel. Het label ‘aanstormend talent’ heeft een houdbaarheidsdatum, en Bleu’s momentum is verdampt als ochtenddauw op een zomerse dag in Mobile. Ondanks de zegen van Boosie BadAzz’s label mist zijn werk de rauwe authenticiteit die zijn mentor tot een regionale legende maakte. Zijn laatste werk klinkt als een ansichtkaart uit een stad die hij nooit echt heeft verlaten – herkenbaar maar onbeduidend, zonder de creatieve vonk die lokale helden transformeert tot nationale iconen. (Jan Vranken) (3/10) (Moon Boy Music Inc)