De naam Satoko Fuji zal niet bij iedereen een belletje laten rinkelen. Het wordt hoog tijd om daar verandering in te brengen, want deze Japanse componist en pianist levert al dertig jaar ware kunstwerken af. Haar laatste bijdrage aan de muzikale schatkist is ‘Altitude 1100 Meters’, een suite in vijf delen. Fuji schreef de stukken tijdens een verblijf in de hooglanden van Nagano, aan de westkant van het Japanse hoofdeiland Honshu. Veel Japanners zoeken de bergen aan deze kant van het eiland op vanwege de bergen en de koelte die het landschap verschaft, als tegenwicht voor de zomerse hitte van de metropolen die vooral aan de oostkust te vinden zijn.
Op 1100 meter hoogte vond Fuji tijdens de zomer de rust om te componeren; de vijf delen schreef ze in een maand tijd. Daarbij gaf ze de vijf stukken titels mee die de momenten van de dag weergeven, vooral hoe de lucht rond de bergen deze momenten weerspiegelden. Natuurlijk speelt de piano als altijd een belangrijke rol, maar voor het eerst in haar carrière als componist schreef ze de stukken specifiek voor strijkers. Het geluid van een viool doet iets bijzonders met haar, zo legt ze uit in diverse interviews. ,,De viool raakt me meer dan welk ander instrument ook.” Om die reden nodigde Fuji het strijkersensemble Gen – Japans voor ‘snaar’ – uit voor de opnames. Een primeur voor het werk van Fuji.
Gaat u vooral zitten en zet een hoofdtelefoon op. Dan bereikt de diepte van de composities pas echt alle vezels in het lijf. Want de stukken gaan diep, ondanks de hoogte van 1100 meter. De eerste noot is direct raak: een lange, lage noot voert ons mee de hooglanden in en maakt klaar om de zuivere berglucht in te nemen. We worden langzaam wakker, al zijn we in ‘Morning Haze’ nog omringd door de schemer. Aan alles voel je dat de dag zo gaat beginnen, als de zon de duisternis verdrijft en de vogels ontwaken. Maar we moeten geduld hebben, totdat die zon zich echt boven de bergen verheft in ‘Morning Sun’. Na een paar minuten ontvouwt de morgen zich in al haar frisse pracht. Dan ontstaat er een zeker ritme, aangegeven door percussie en bas. Een onzeker ritme, zoals de ochtend is: aftastend, voorzichtig schuifelend op zoek naar vastigheid om de rest van de dag aan te kunnen.
Wat Fuji bijzonder knap doet is het oproepen van sfeer. Na ‘Early Afternoon’ krijgen we de belangrijkste twee stukken uit de suite, te beginnen met ‘Light Rain’ en dan horen we ook daadwerkelijk druppels vallen, gespeeld door violen en percussie. Het beeld is direct duidelijk: wandelend door de vallei, omringd door de bergen van de hooglanden, druppelt het vocht op ons neer en we spoeden ons om te gaan schuilen voordat het noodweer losbarst. Eenmaal veilig glijden we de avond in, via de schemer tussen dag en nacht in. Het laatste stuk ‘Twilight’ begint met een percussiesolo, totdat de strijkers van Gen ons gereed laten maken om te gaan slapen.
Fuji maakt op dit album muziek die tussen klassiek en jazz in zweeft. Complex en vermoedelijk niet voor iedereen weggelegd. Menigeen zal de ervaring delen met iemand die voor het eerst ‘Bitches Brew’ hoort van Davis: er lijkt geen structuur te zijn, alles en iedereen is vrij in zijn of haar performance. Dat laatste is ten dele waar, maar er is wel degelijk een kader, vaak neergelegd in de baslijn. Bassist Hiroshi Yoshino – niet te verwarren met de dichter onder dezelfde naam – zorgt er in menig stuk voor dat andere muzikanten toch houvast hebben in de soms onvoorspelbare wendingen die de composities van Fuji kenmerken. Op ‘Altitide 1100 Meters’ laat Fuji overigens ook nadrukkelijk horen wat ze zelf vermag, in uitbundige improvisaties in ‘Morning Sun’ en het duet tussen haar piano en viool in ‘Light Rain’. Daarmee kunnen we gerust concluderen dat de berglucht in de prefectuur Nagano een weldaad is geweest voor de creativiteit van de inmiddels 65-jarige Fuji. (8/10)(Libra Records)