Toen Paul McCartney in 2018 zijn album ‘Egypt Station’ uitbracht, verscheen er een officiële persfoto waarbij hij voor zijn platenkast zit. Deze foto werd voor singer-songwriter Yorick van Norden het uitgangspunt voor een nieuw boek. Hiervoor bestudeerde hij de desbetreffende foto om te kijken wat McCartney in zijn platenkast heeft staan, en wat hem mogelijk heeft geïnspireerd. Naast het boek, dat in maart zal verschijnen, heeft hij er ook een nieuwe theatervoorstelling omheen gebouwd. Waarvan vanavond de première was in de Hertz zaal van TivoliVredenburg in Utrecht. Waarbij hij nummers uit de platenkast speelt, nummers van McCartney en The Beatles zelf, en ook wat eigen solowerk. HIj heeft immers een nog te verschijnen album opgenomen in de Abbey Road Studio in Londen, de opnamestudio waar The Beatles ook bijna al hun platen hebben opgenomen.
Met verder alleen gitarist Maarten Kooijman op het podium begon Yorick chronologisch aan het begin dat John Lennon en Paul McCartney elkaar hadden ontmoet in 1957. Precies zoals Lennon en McCartney vroeger rock ‘n roll nummers oefenden, zittend tegenover elkaar met twee akoestische gitaren, brachten Yorick en Maarten een medley van oude rock ‘n roll van Eddie Cochran, The Everly Brothers en Buddy Holly. Waarbij van die laatste het nummer ‘Everyday’ moeiteloos overging in het allereerste liedje dat McCartney als tiener schreef: ‘I Lost My Little Girl’. Hoewel dat geen hit is geweest, bleek er wel gelijk herkenning in de zaal te zijn dat dit een nummer van McCartney was.
Tussen de verhalen en nummers door over platen die McCartney in zijn platenkast heeft staan, speelde Yorick ook eigen werk. Zo kwam er in de eerste helft al een voorproefje voorbij van het album dat hij in Abbey Road opnam; het folkrock achtige ‘The Keepers Of The Gates’ en ‘Welcome Back’ smaakten zeker naar meer.
Hoe electisch de smaak van McCartney ook mag zijn; Yorick en Maarten wisten er wel een vloeiend geheel van te maken. Zo liep het oorspronkelijk musicalnummer ‘Till There Was You’ mooi over in ‘I Will’ van ‘The White Album’. Of paste ‘Blackbird’ perfect voor Harry Nilsson’s ‘Turn On Your Radio’ en Randy Newman’s ‘Dayton, Ohio (1903)’.
Absoluut hoogtepunt van de covers was niet eens een nummer van The Beatles of McCartney solo, maar wel een klassieker die McCartney als het beste popliedje ooit beschouwd: ‘God Only Knows’ van The Beach Boys. Met versterking van Paul Bond op dwarsfluit en harmonische zang wisten ze dit oorspronkelijk rijk geproduceerde nummer terug te brengen tot een sobere versie zonder afbreuk te doen aan het origineel.
Yorick hield het vrij luchtig door deze première als ‘vierde try-out’ te beschouwen. Op een enkel foutje na hielp die luchtigheid juist om het toegankelijk te houden. Waarmee hij voorkomt dat het een muziekles wordt. Waardoor het niet alleen voor Beatles- of McCartneyfans interessant hoeft te zijn, maar voor iedere muziekliefhebber. Hoewel hij dan het bijbehorende boek dat nog gaat verschijnen vaak aan haalde, zorgde het er met de nummers en verhalen wel voor dat je erg nieuwsgierig ernaar wordt.