Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Glebe – Gaudi
Gitarist Kieran Gunter en pianist Chris Bland, het hart van Glebe, zijn niet de eersten die zich hebben laten inspireren door het werk van architect Antoni Gaudi. De stad Barcelona staat vol met markante bouwwerken van zijn hand, met de niet voltooide Sagrada Familia als bekendste trekpleister. Organische architectuur, met ingewikkelde constructies, gebaseerd op verschillende meetkundige principes. De vraag is of we dat terughoren in de muziek van Glebe. Ja, zij het vooral in de track die de naam van de bouwmeester draagt: ‘Gaudi’s Blues’. Zoals de architect zelf maquettes op de kop hield om de stijfheid van de complexe constructies te testen, zo zetten drummer Fillipo Galli en Bland de luisteraar op het verkeerde been in ongebruikelijke ritmes die toch stevig genoeg zijn om het gitaarspel van Gunter te dragen. De overige acht stukken op het album zijn conventioneler, waarbij Glebe zich niet op een stijl laat vastpinnen. Het gaat letterlijk van folk naar up-tempo fusion in ‘You Can’t Write Tears’ en zelfs Latijns-Amerikaanse invloeden op ‘’Il Regna Della Tomba’ met een hoofdrol voor de upright-bas. Gunter en Bland laten zich door een keur aan muzikanten bijstaan wat een fraai, rijk geluid oplevert. Niet alleen instrumentaal, maar ook vocaal dankzij de bijdragen van de zangeressen Francesca Confortini, Clare Wheeler en Tara Minton, waarbij de laatste tevens harp speelt op het dromige ‘Haflinger’. Een heerlijk gevarieerd album waar je telkens ook weer iets nieuws in ontdekt. Gaudi waardig. (Jeroen Mulder) (8/10) (Daggio Records)
Ela Minus – DÍA
DÍA, het tweede album van Ela Minus, markeert een evolutie in de reis van de Colombiaanse elektronische artieste van punkdrummer naar elektronische auteur. Terwijl ze trouw blijft aan haar kenmerkende aanpak met uitsluitend hardware, ontvouwt deze diep persoonlijke plaat zich als een muzikale adventskalender, waarbij elk nummer nieuwe klankwerelden onthult. Het album begint in introspectief gebied, met peinzende soundscapes die Minus’ intieme songwriting weerspiegelen. Echter, tijdens “Abrir Monte” begint de plaat echt tot bloei te komen, wanneer ritmische patronen door dichte drone-texturen heen breken en onverwachte momenten van helderheid creëren. Deze transformatie weerspiegelt het bredere coming-of-age verhaal van het album, waarin het pad naar zelfontdekking van een jonge vrouw wordt verteld door steeds complexere arrangementen. Opgenomen op verschillende locaties van Colombia tot Californië over een periode van drie jaar, toont DÍA Minus’ veelzijdigheid, waarbij ze moeiteloos de kloof overbrugt tussen introverte ambient passages en pulserende clubritmes. In samenwerking met acts of rebellion-medewerkers Marta Salogni en Heba Kadry heeft ze een louterend muzikaal pad gecreëerd dat in duisternis begint maar geleidelijk opengaat naar licht en openbaring, waarmee ze bewijst dat haar mantra van “lichte muziek voor donkere tijden” zich blijft ontwikkelen op boeiende wijze. (Jan Vranken) (8/10) (Domino Recording)
Fabienne Ambuehl – Thrive
De Zwitserse pianist en zangeres Fabienne Ambuehl is nog geen grote naam in de jazz, ondanks een meer dan geslaagd debuut in 2015. ‘Thrive’ is haar tweede album waarmee ze hoopt daadwerkelijk door te breken. Om dat te bereiken omringde ze zichzelf met gelouterde muzikanten waaronder bassist Matt Ridley van het Darius Brubeck Quartet en gitaristen Tom Ollendorff en Ant Law. Laatstgenoemde heeft inmiddels acht albums op zijn naam staan, waarvan de laatste met zangeres Brigitte Beraha absoluut de moeite waard is. Terug naar Ambuehl. Hoewel, op de opening ‘New Ones’ is de hoofdrol toch echt weggelegd voor Law. Pas in ‘Immaculate Rain’ horen we – naast het pianospel – de vocalen van Ambuehl in al haar glorie als ze de regen vraagt al haar zorgen weg te spoelen. De natuur is overduidelijk de belangrijkste bron van inspiratie, al put ze ook rijkelijk uit de Engelse poëzie. In ‘My River’ citeert ze bijvoorbeeld het gedicht van Emily Dickinson: ‘My River runs to thee—Blue Sea! Wilt welcome me?’ Van dit ambiente, fraai gezongen muzilkale gedicht gaat het over in het swingende, instrumentale ‘Binocular’ waarin Ambuehl alleen piano speelt. Hoogtepunt op het album is ‘Nihil’ dat heel rustig begint met piano en zich gaandeweg ontwikkeld tot een dynamische compositie waarin bas, piano en gitaar elkaar vloeiend in solo’s afwisselen. Wederom horen we niet de stem van Ambuehl. En dat is jammer. Want de Zwitserse is gezegend met een prachtige stem die we best iets vaker zouden willen horen. (Jeroen Mulder) (7/10) (Ubuntu Music)
Rio da Yung OG – Rio Free
Vanuit de betonnen cellen van een Arkansas gevangenis naar de glimmende wereld van privéjets – Rio Da Yung OG’s comeback EP ‘RIO FREE’ is een rauw document van een rapper die worstelt met zijn herkregen vrijheid. De 26 minuten durende release laat een kunstenaar horen die zijn weg terug zoekt in een wereld die tegelijk vertrouwd en vreemd aanvoelt. De productie, gedomineerd door het kenmerkende Michigan-geluid met zijn donkere pianoriffs en stampende bassen, vormt een passend decor voor Rio’s paranoïde wereldbeeld. Alleen op ‘Shake Back’, met zijn Milwaukee-invloeden, durft het album even uit zijn comfortzone te stappen. De afwezigheid van features en hooks onderstreept de isolatie, maar beperkt ook de reikwijdte van wat ooit Rio’s grootste kracht was – zijn vermogen om in dialoog met anderen tot grotere hoogten te stijgen. Waar zijn eerdere werk schitterde door brutale humor en onverschillige bravoure, kleurt nu een nerveuze spanning het geheel. Rio rapt als iemand die constant over zijn schouder kijkt, wantrouwend tegenover zowel vrienden als vijanden. Het maakt ‘RIO FREE’ tot een intrigerend maar ongemakkelijk portret van een artiest die zijn plek opnieuw moet bepalen, gevangen tussen triomf en trauma. (Elodie Renard) (6/10) (BOYZ Entertainment)
Brabant Funk – Wacht
Met regelmaat kom ik Bertus Borgers (o.a. Mr. Albert Show en SweetdʼBuster, Herman Brood, Golden Earring en Raymond van het Groenewoud tegen hier in de stad. Gewoon bij de supermarkt of in het City. We groeten elkaar, of niet, en lopen door. In gedachten bedenk ik me telkens: “Wat een legende, en toch zo gewoon gebleven”. Ooit dronken we een biertje samen en ook met zijn broer Ruud dronk ik er meerderen in ruim 30 jaar tijd. Samen vormen ze Brabant Funk, samen met drummer Bertho Mollen en Maurice Christian George op bass. Samen gooien ze er op ‘Wacht’ meerdere nieuwe Brabantstalige nummers doorheen van Bertus, en wat ouder Engels repertoire. Iets groezeliger dan Bertus’ briljante albums ‘Z.G.A.N.’ en ‘Ver Van Hier’, maar met eenzelfde soort schwung die van ‘Wacht’ een album maakt dat in de kast moet staan van iedere liefhebber van echte onvervalste eerlijke muziek. Funk? Ja, maar met een flinke lick rock en blues doorheen. Waar men het vaak heeft over vader en dochter Dulfer als men het heeft over saxofonisten, maakt ‘Wacht’ duidelijk dat er maar één godfather is van de vaderlandse Saxofunk. (Norman van den Wildenberg) (8/10) (Bogey Music)