Het waren de laatste composities die Vangelis opnam: ‘Juno to Jupiter’, over het NASA-project waarbij het agentschap een ruimtesonde naar de grootste planeet in ons zonnestelsel stuurde. Zoals altijd speelde de sfeer van de muziek een grotere rol dan de compositie op zich: je moest je in de ruimte wanen, op weg naar die reus met de rode vlek. Het is filmische muziek: al heb je geen weet van het NASA-project, dan nog voel je dat je niet meer met de beide benen op Moeder Aarde staat, dat de muziek je heeft meegenomen, richting de sterren, de onmetelijke ruimte in.
De Australische multi-instrumentalist Alex Madison noemt een hoop invloeden voor zijn werk: van de doom-metal van Katatonia, naar de filmmuziek van Hans Zimmer en Bernard Herrmann tot uiteindelijk Pink Floyd en Radiohead. Daar bovenop komen nog de klassieke componisten Shostakovich en Dvorák. Een hoop namen, maar eentje ontbreekt dus. Want een van de eersten namen die te binnen schiet bij het horen van een stuk zoals ‘Lento e Largo’ is toch echt die van de Griekse toetsenvirtuoos, omdat Madison in staat is om op dezelfde wijze de sfeer op te roepen van het grote onbekende. De voortdurend aanzwellende en in elkaar overvloeiende strijkers klinken verwachtingsvol: we zijn op weg, maar waar naartoe?
We kijken nog eens naar dat lijstje met invloeden en inspiratiebronnen. Dan kun je nauwelijks verbaasd zijn dat de Australiër ons soms trakteert op complexe composities met vreemde wisselingen van toonsoorten en bijna bizarre akkoordenprogressies tot aan slepende, dreigende doom op slechts drie noten. En toch, op de een of andere manier werkt het allemaal wel. Daarbij moet opgemerkt dat dit geen muziek is voor tussen de soep en aardappelen door. Je moet er echt voor gaan zitten om de rijkdom van deze plaat met een mix van klassieke elementen, sferische soundscapes en post-rock tot je te nemen.
Zo neemt Madison je in acht stukken mee in zijn wereld. Net als bij Vangelis horen we direct dat we het aardse tijdelijk hebben verlaten, te beginnen met de klassieke thema’s en wonderlijke akkoordenschema’s in de intro van ‘Ice Blood Lake’, naar uiteindelijk ‘Doomageddon’ en de ‘Mirrorworld II’, de laatste stukken op dit album en bovendien twee stukken die elkaars tegenpool lijken te zijn. Deze stukken zijn exemplarisch voor de muziek van Madison.
‘Doomageddon’ begint met een paar diep grommende bastonen zoals we dat kennen uit de doom-metal. Tergend traag sleept de muziek zich repeterend op drie duistere noten voort totdat de piano het weer overneemt in ‘Mirrorworld II’, een gevarieerd stuk met tempowisselingen en een gitaarpartij die je even laat denken dat je naar een verloren gewaand stuk van ‘Wish You Were Here’ zit te luisteren. Daarmee is de cirkel weer rond, want ook in de openingstrack ‘Ice Blood Lake’ hoorden we al dat Madison een begenadigd gitarist is die zes snaren op een stratocaster waarlijk kan laten zingen zoals de Grote Meester.
Alex Madison overdrijft dus niet als hij al die invloeden opnoemt; ze zijn allemaal herkenbaar aanwezig op ‘Object v Universe’ dat op die manier een bijzondere plaat wordt. Bijzonder genoeg? Het samensmelten van diverse stijlen en de talrijke invloeden is daarvoor niet toereikend, al weet de Australiër wel te raken. Da’s knap en slechts weinigen gegeven met louter instrumentale muziek. Het risico van al die invloeden en verschillende stijlen is echter dat het onsamenhangend dreigt te worden en de luisteraar de weg kwijtraakt, want zo nu en dan slaat de vertwijfeling toe: waar zitten we nu naar te luisteren? Enig houvast zou prettig zijn, maar dat is dan voor een tweede album. Want dat we meer van Madison gaan horen, is wel zeker. (7/10) (8552824 Records DK)