Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
BAZZ Normann – Days to Remember
Met ‘Days to Remember’ zet de Belgische band BAZZ Normann een stap in de wereld van alternatieve rock. Het album is een opsomming van wat de band de afgelopen paar jaar heeft uitgebracht, op single en op EP. Zangeres Steffi Onderbeek is het boegbeeld van de band, terwijl de band een nostalgische mix brengt van 80’s indiepop en 90’s britpop. Denk aan invloeden van Oasis, The Cure, en Echo & the Bunnymen, maar met een frisse, eigentijdse twist. De nummers ademen vervreemding en verlangen, thema’s die Onderbeek met overtuiging brengt. Toch klinkt de band niet somber; de gitaarpartijen van Johan Lagaert en Bart Heyman geven de muziek energie en gelaagdheid. Tracks als ‘All Because of You’ en ‘Selling Stories’ zijn pakkend zonder clichématig te worden, en laten de luisteraar terugdenken aan de jaren 90 BAZZ Normann balanceert tussen toegankelijkheid en artistieke integriteit. Het enige minpuntje dat toch wel stoort, en dan toch echt, is de productie. De nummers zijn goed, maar de opname klinkt gewoon kaal. Het album mist gewoon dat volle geluid en dat komt, hoe goed de intenties ook zijn, wat amateuristisch. Jammer, want de band verdient meer. (Anton Dupont) (5/10) (Eigen productie)
Mozzy – Lucky Her
Zoals zijn strafblad al doet vermoeden – met veroordelingen voor wapenbezit en een recent verblijf in USP Atwater tot mei 2023 – blijft Mozzy trouw aan een muzikale formule die even voorspelbaar is als problematisch. ‘Lucky Her’ is een verzameling van tien tracks die de grenzen van artistieke stagnatie aftasten. De productie klinkt als een algoritmische interpretatie van wat straatrap zou moeten zijn – klinisch, overgeproduceerd, en doordrenkt met auto-tune die elke authentieke emotie smoort. ‘Eggs in the Morning’ is hierbij het dieptepunt, een nummer dat zich voortbeweegt als een vermoeide herhaling van genre-clichés. Timothy Patterson, zoals hij bij de rechtbank bekend staat, levert teksten die getuigen van een wereldbeeld dat even beperkt is als verontrustend. De misogynie die door het album sijpelt, voelt niet alleen gedateerd maar ronduit beschamend voor een artiest die in 2025 nog relevant wil zijn. Voor een rapper die ooit werd geprezen voor ‘Bladadah’ (2015), is deze nieuwe release een pijnlijke demonstratie van artistieke regressie. Het doelpubliek lijkt te bestaan uit luisteraars die meer waarde hechten aan pose dan aan poëzie, aan bravoure dan aan authenticiteit. Wellicht is de enige ‘lucky’ hier het platenlabel dat hier nog geld aan denkt te verdienen. (Elodie Renard) (2/10) (Mozzy Records/Empire)
Marianne Solivan – Break’s Over
Marianne Solivan laat met ‘Break’s Over’ zien waarom ze tot de top van haar generatie jazzvocalisten behoort. Bekend om haar energieke optredens en diepe emotie, brengt ze op dit album een mix van jazzstandaarden en eigen composities. Samen met een trio bestaande uit topmuzikanten als bassist Buster Williams, pianist Brandon McCune en drummer Jay Sawyer, weet Solivan de perfecte balans te vinden tussen traditie en persoonlijke expressie. Het album opent met het krachtige ‘Open the Door’, een nummer dat direct de muzikaliteit van de plaat weergeeft. Tracks als ‘Drifting Through This Maze’ en ‘The Other Half of Me’ tonen Solivans vermogen om uiteenlopende gevoelens over te brengen, van verlies tot hoop. Haar stem is warm, puur, doordringend en oprecht, zonder in theatrale uitingen te vervallen. Daarnaast mag een compliment worden gegeven aan de productie, die warmte weergeeft zoals het hoort. ‘Break’s Over’ is daarmee een ode aan de jazz geworden, maar ook een bewijs van Solivans unieke en krachtige stem. Het album is daardoor zowel toegankelijk als diepgaand en zal zowel de doorgewinterde jazzliefhebber als nieuwe luisteraars weten te vinden. (Norman van den Wildenberg) (8/10) (Imani Records)
The Veer Union – Welcome to Dystopia
In het spanningsveld tussen authentieke hardrock en digitale overproductie presenteert The Veer Union hun nieuwste werk als een gefluisterde noodkreet. ‘Welcome to Dystopia’, met zijn bescheiden acht tracks, onthult een band die gevangen zit in zijn eigen sonische paradox. De opener ‘No Excuse’ zet direct de toon: vakkundig geschreven materiaal dat worstelt onder een verstikkende deken van overproductie. Lichtpuntjes gloren in ‘Is This How It Ends’, waar frontman Crispin Earl’s vocale kracht door de digitale mist breekt, alleen om in het refrein opnieuw te verdwijnen achter een muur van compressie. Het titelnummer weerspiegelt onbedoeld de staat van moderne rockproductie – een dystopie waar authenticiteit vecht tegen automatisering. Earl’s dubbele rol als zanger en producer werkt hier tegen hem, waarbij kwantiteit de overhand lijkt te krijgen over kwaliteit. Een vijf uit tien – sterke composities die snakken naar ademruimte onder hun digitale harnas. (Jan Vranken) (5/10) (Rock Shop records)
Norm Amadio Trio – After Hours 1966
Zoek op ‘Cellar’ en jazz in Canada en je komt uit bij een platenlabel dat in 2001 werd opgericht. Dat label is vernoemd naar de gelijknamige club in Vancouver. De roemruchte naamgenoot in de hoofdstad Toronto wordt nergens meer vermeld. Da’s gek. Want The Cellar in die laatstgenoemde stad was het centrum van het jazz-universum, althans in Canada. De groten der aarde kwamen er spelen, begeleid door een vast trio onder leiding van pianist Norm Amadio. Denk Chet Baker, Stan Getz, Dinah Washington en zelfs Miles Davis. Ze waren er allemaal. Maar het mooiste waren de sessies die in de kleinste uurtjes werden gespeeld, zoals de stukken op dit ‘After Hours 1966’. Hier begeleidt het trio – met Bob Price op bas en Stan Perry op drums – Tommy Ambrose, een ‘local hero’ die in 1966 nog aan het begin van zijn carrière staat en in deze nachtelijke uren jazz-standards ten gehore brengt in The Cellar. Ambrose, inmiddels 85 jaar, zou later vooral bekendheid krijgen door zijn eerbetoon aan het werk van Sinatra, een stijl die zeker al hoorbaar is in deze opnames uit 1966. Blijkbaar komen dit soort stemmen en de bijbehorende ambiance het best tot hun recht om drie uur ‘s nachts, want volgens de notes werden de opnames toen gestart. In slechts twintig minuten krijg je een indruk van de heerlijke sfeer die je onmiddellijk terug doet verlangen naar de tijd waarin je dit soort jazz inderdaad in rokerige kroegen tot je kon nemen, in combinatie met de nodige doorgaans alcoholische versnaperingen. Je hoort Amadio, overleden in 2020 en ten tijde van de opname 38 jaren jong, op de toppen van zijn kunnen. Lekker slepend, bijna loom in de opening ‘This Is The Last Time’, zwierend en opzwepend in de bossanova ‘The Skies’. Dat kenmerkende lichtvoetige pianospel horen we ook terug in de tweede instrumental ‘My Itchy Beard’. Toch is het de croonerzang van Ambrose die drie van de vijf stukken draagt, met een stem zoals deze hoort te klinken in het holst van de nacht, inclusief een kraak aan het eind van een lange noot. Uitsmijter is ‘My Love Can’t Wait’, wat ons betreft een liefdesverklaring aan de nacht en de jazz die daarbij hoort. Nog één keer googlen op Cellar en Toronto: een wellnesscentrum dat permanent is gesloten, zo leren we. Komt dichterbij de waarheid dan menigeen denkt, want dit is pure wellness. (Jeroen Mulder) (7/10) (Panda Digital)