Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Kaos Moon – The Goldfish
De Canadese prog rock band Kaos Moon werd opgericht door zanger/ multi-instrumentalist Bernard Ouellette. Na twintig jaar is er nieuw album: ‘The Goldfish’. Er deden enkele gastmuzikanten aan mee, waaronder Jean-François Bélanger op en sitar en nyckelharpa (toetsharp). Het geluid van deze laatste lijkt een beetje op een viool waarmee een folk sound wordt gespeeld. Het album opent heerlijk proggy. Wat verderop wordt de melange tussen allerlei instrumenten bijzonder. In andere nummers, bijvoorbeeld ‘Logger’s Tale’ en ‘Noisy Shoes’ en de titeltrack komt dat nog duidelijker naar voren. Bernard heeft een vrij hoog bereik en een duidelijke uitspraak, zijn ietwat marktante stem kleurt mooi bij die van Eric Bonette. Er zijn volop details in de muziek, deze zijn door de geluidskwaliteit goed te horen. De meeste intro’s zijn intrigerend maar enkele outro’s (met name met een fade out) vallen een beetje tegen. De nummers zijn goed gecomponeerd en gespeeld, dat geldt ook voor de rusten. De klanken van de toetsinstrumenten en de gitaren zijn zeer gevarieerd, de ritmesecties heeft een belangrijke rol. De melanges/veranderingen van alle instrumenten en ritmewisselingen maken dit album bijzonder. (Esther Kessel-Tamerus) (7/10) (Unicorndigital)
Garfunkel & Garfunkel – Father & Son
Als er één ding erger is dan een middelmatige Garfunkel, dan zijn het er twee. Op ‘Father & Son’ bewijzen Art en zoon James dat muzikale trauma’s genetisch overdraagbaar zijn. Dit monument van misplaatste nostalgie en overdadige sentimentaliteit is als een kerstpudding die drie maanden in de zon heeft gelegen. Waar Art Garfunkel ooit de vocale schaduw was van Paul Simon, heeft hij nu zijn eigen schaduw gecreëerd – een die net zo kleurloos en zielloos door het leven zweeft als hijzelf. Samen nemen ze twaalf klassiekers gegijzeld in wat alleen maar omschreven kan worden als een goed argument voor muzikale geboortebeperking. Hun versie van Don McLeans ‘Vincent’ klinkt alsof de sterren niet alleen ’s nachts stralen, maar ook collectief hebben besloten zelfmoord te plegen. Het arrangement van ‘Blackbird’ doet vermoeden dat vader en zoon hebben geprobeerd het origineel na te zingen terwijl ze verdwaald waren in een heliumfabriek. Maar het absolute dieptepunt – en geloof me, de concurrentie was moordend – is hun interpretatie van ‘Here Comes The Rain Again’. Waar Annie Lennox ooit kracht en mysterie bracht, leveren de Garfunkels een prestatie die klinkt als twee verdwaalde schapen die proberen een opera op te voeren. Dit album is niet zozeer een vader-zoon project als wel een gezamenlijke gijzeling van de popmuziek. Het is een prestatie van formaat om zoveel iconische nummers zo consistent te ontdoen van elke vorm van charme of betekenis. Als dit hun cadeau is voor de feestdagen, dan verdient de mensheid beter. Voor het beste resultaat: gebruik als onderzetters voor hete pannen, of als alternatief voor muizenval. (Jan Vranken) (1/10) (Telamo Musik & Unterhaltung GMBH)
Vola – Friend Of A Phantom
‘Friend Of A Phantom’ is het vierde album van dit Deens-Zweedse kwartet. Vola houdt met dit nieuwe album vast aan het om de drie jaar uitbrengen van nieuw werk. ‘Friend Of A Phantom’ klinkt anders en ook weer niet. Er wordt meer gebruik gemaakt van ‘harsh’ vocals. Zowel door zanger Asger Mygind maar ook de vocale bijdrage van gastzanger Anders Fridén (In Flames) op opener en eerste single van ‘Friend Of A Phantom’, ‘Cannibal’ mag niet onvermeld blijven. Dit nummer en ‘Hollow Kid’, een combinatie van Tool, Metallica’s ‘Enter Sandman’ en Meshuggah zijn de hoogtepunten van dit uitstekende album. Productie en artwork zijn ook dik in orde. Vola is een meester in het mixen van progressieve metal, electronic met hier daar een vleugje triphop en djent. Vola vermijdt solo’s en lange instrumentale breaks maar legt de nadruk op ritmische stevigheid en gelaagde veelal op electro geschoeide muziek. Dit resulteert in negen nummers die rond de 40 minuten klokken. Wat voor progressieve metal uitzonderlijk kort is. De korte speelduur is dan ook het enige puntje van kritiek. Vola brengt met hun vierde album ‘Friend Of A Phantom’ wederom een album uit dat iedere progmetal fan tevreden zal stellen. Het is te hopen dat Vola op deze weg door gaat en probeert zich muzikaal te blijven ontwikkelen en niet in de valkuil gaat trappen te blijven hangen in de nu succesvolle formule. Maar gezien de 4 albums die Vola nu heeft uitgebracht heb ik goede hoop dat mijn vrees ongegrond blijft. (Ad Keepers) (8/10) (Mascot Records)
Massive Wagons – Earth To Grace
Deze Britse band is opgericht in 2009 en door het feit dat zanger Barry Mills en gitarist Adam Thistlethwaite Airbourne live aan het werk zagen. Hierop werd besloten te stoppen met hun indie coverband en zich te gaan richten op het schrijven van eigen werk. Inmiddels is het zevende studioalbum ‘Eart To Grace’ een feit. De band maakte catchy hard rock met een vleugje punk. In het thuisland gaat de band lekker en staat dit album al op de eerste plaats in de Itunes rockcharts. Nu is de band bezig om de rest van Europa te veroveren. De kenmerkende hogere stem van Mills zorgt voor directe herkenning bij nieuwe songs. Nummers als ‘Fun While It Lasted’ zijn pakkende meezingers die het heerlijk doen op festivals. Wel is op dit album gekozen voor een mindere aanwezigheid voor de punk invloeden, met name te horen in de riffs. Afsluiter ‘Rabbit Hole’ uitgezonderd. Opener ‘Sleep Forever’ heeft wat weg van Sweet’s ‘Set Me Free’ zeker in de gitaarsolo. Massive Wagons laat op dit album een net wat andere sound horen zonder het vertrouwde geluid te verliezen. (Rik Moors) (7/10) (Earache Records)
Nathan Evans – 1994
Nathan Evans, de Schotse postbode die in 2020 wereldberoemd werd met zijn authentieke shanty-covers op sociale media, heeft met zijn nieuwe album ‘1994’ een opvallende muzikale koerswijziging gemaakt. Helaas niet ten goede. Waar Evans ooit indruk maakte met zijn pure, ongepolijste vertolkingen van traditionele zeemansliederen zoals ‘Wellerman’, kiest hij nu voor een overgeproduceerd geluid dat meer weg heeft van mainstream popmuziek à la Taylor Swift dan van zijn folk-roots. De productie is zo sterk gedigitaliseerd dat Evans’ karakteristieke stem nauwelijks nog herkenbaar is na meerdere lagen elektronische bewerking. Neem bijvoorbeeld de openingstrack ‘Bonfire’. Wat een organisch, warm nummer had kunnen zijn, klinkt nu als een mechanische oefening in moderne productietechnieken. Het nummer stopt even abrupt als het begint, zonder enige natuurlijke dynamiek. Ook ‘Flowers in the Water’ lijdt onder dezelfde kwaal: een in potentie mooi lied wordt geofferd op het altaar van TikTok-vriendelijke productie, compleet met geforceerde versnellingen en kunstmatige beats. Het grootste probleem van ‘1994’ is dat het authenticiteit inruilt voor commerciële berekening. Elk aspect lijkt zorgvuldig gepland om aan te sluiten bij hedendaagse poptrends, maar onderweg is de ziel van de muziek verloren gegaan. De Schotse folktraditie waar Evans uit voortkwam, is nog slechts een vage herinnering. Voor zijn volgende project zou Evans er goed aan doen om terug te keren naar zijn roots en de overproductie achterwege te laten. Zijn talent komt het best tot zijn recht wanneer het niet verstikt wordt door lagen elektronische effecten. (Jan Vranken) (4/10) (Universal Music)