Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Dylan Jack Quartet – Winter Panes
De Kerst komt ere weer aan dus de Kerst-geïnspireerde albums ook. Op ‘Winter Panes’ geeft het Dylan Jack Quartet winterklassiekers echter een frisse, nieuwe jazz-interpretatie. De opnames, gemaakt in een koude kerk in Massachusetts, weerspiegelen letterlijk en figuurlijk verschillende culturele vensters op het winterseizoen. De toon wordt meteen gezet met het vurige trompetspel van Jerry Sabatini op de openingstrack ‘New Africa’ van Grachan Moncur III, terwijl Eric Hofbauers gitaar, subtiel verrijkt met elektronica, het klanklandschap versterkt. James Browns ‘Santa Claus Go Straight to the Ghetto’ is speels en swingend, met een aanstekelijke groove dankzij Jack en bassist Tony Leva. De minder voor de hand liggende keuzes zijn echter het meest opvallend. Vince Guaraldi’s ‘Skating’ krijgt een polymetrische behandeling die het oorspronkelijke driekwartsmaatpatroon volledig vernieuwt. Het Sefardische Chanoeka-lied ‘Ocho Kandelikas’ ontvouwt zich van een statige opening naar een opzwepende tango-finale. De productie is intiem en warm, waarbij de akoestiek van de kerk optimaal wordt benut. Het kwartet bewijst hier dat een kerstalbum niet voorspelbaar hoeft te zijn. ‘Winter Panes’ is een inventieve reis door verschillende muzikale tradities, verenigd door de coherente visie van het ensemble. Een winteralbum dat het hele jaar door weet te boeien. (William Brown) (7/10) (Creative Nation Music)
Thus Love – All Pleasure
De tien tracks, die samen iets meer dan dertig minuten beslaan, tonen vooral de muzikale beperkingen van de groep. Hun minimalistische basis van gitaar, bas en drums lijkt eerder voort te komen uit technische restricties dan uit artistieke keuzes. Hoewel de bandleden een achtergrond claimen in jazz en klassieke muziek, is hier weinig van terug te horen in de simplistische arrangementen. De titeltrack ‘All Pleasure’ is nog het meest geslaagd, met een zekere opbouw en sfeer die nieuwsgierig maakt. Helaas blijft het daar bij. Waar de band zich laat inspireren door grootheden als Grace Jones en ambitieuze genres als post-punk en glamrock, schiet het muzikale vakmanschap simpelweg tekort om deze invloeden overtuigend te vertalen. Na tournees met gerespecteerde acts als Wild Nothing en Dry Cleaning had men wellicht gehoopt dat Thus Love wat zou hebben opgestoken van hun tourgenoten. Het jeugdig enthousiasme is er zeker, maar kan het gebrek aan muzikale diepgang niet verbloemen. Voor wie de band in een donkere kelder met gelijkgestemden ziet optreden, valt er misschien nog wat plezier te beleven. Op plaat wordt echter pijnlijk duidelijk dat Thus Love nog een flinke weg te gaan heeft. Voor een volgende plaat zou het geen kwaad kunnen als de band wat meer tijd investeert in het uitbreiden van hun muzikale vocabulaire. Het hart zit op de juiste plek, maar goede bedoelingen alleen maken nog geen memorabel album. (Jan Vranken) (4/10) (Captured Tracks)
Peter Perrett – The Cleansing
Na zijn veelbelovende comeback in 2017 levert de voormalige Only Ones-frontman met ‘The Cleansing’ een teleurstellende plaat af. Ondanks de indrukwekkende gastenlijst (met o.a. Bobby Gillespie, Johnny Marr en leden van Fontaines D.C.) klinkt dit 20 nummers tellende album als een vermoeiende exercitie in recycling. Perrett’s karakteristieke zang, ooit verfrissend eigenzinnig, klinkt nu vooral als een fletse Johnny Rotten-imitatie. De gitaarpartijen zijn kinderlijk simpel, verscholen achter een muur van voorspelbare akkoorden die geen moment weten te boeien. Waar zijn eerdere werk met The Only Ones (‘Another Girl, Another Planet’) nog bruiste van originaliteit, is ‘The Cleansing’ niet meer dan een bloedeloze echo uit vervlogen tijden. Deze plaat had inderdaad 45 jaar geleden gemaakt kunnen zijn – en zelfs toen was het middelmatig geweest. Voor een artiest die zichzelf na jaren van problemen weer heeft hervonden, is dit een pijnlijk bewijs dat sommige comebacks beter achterwege hadden kunnen blijven. (Anton Dupont) (3/10) (Domino Recording CO)
Scott Colley, Edward Simon & Brian Blade – Three Visitors
Het is geen overdrijving om te stellen dat wanneer Scott Colley, Edward Simon en Brian Blade samenkomen, we te maken hebben met een supergroep van het hoogste niveau. Deze drie virtuozen, elk met een indrukwekkende staat van dienst in de moderne jazz, hebben met ‘Three Visitors’ een album gecreëerd dat hun collectieve ervaring en muzikale visie perfect weerspiegelt. Het is fascinerend om te zien hoe deze drie masters, die elkaar al jaren kennen uit verschillende projecten – denk aan hun werk in Steel House en verschillende andere ensembles – hier samenkomen als gelijkwaardige partners. Colley, met zijn organische basspel en diepe harmonische inzicht, Simon met zijn verfijnde pianotechniek die zijn Venezolaanse roots verenigt met moderne jazz, en Blade, de drummer die even gemakkelijk Joni Mitchell begeleidt als Wayne Shorter, vormen een drie-eenheid die meer is dan de som der delen. ‘Three Visitors’ is een meesterwerk in balans en subtiliteit. Neem bijvoorbeeld ‘Nostalgia’, waar Colley’s bedachtzame baslijnen het fundament leggen voor een compositie die geleidelijk ontvouwt als een bloem in de ochtendzon. De bas werkt hier niet alleen als ritmisch anker, maar weeft een harmonisch web dat Simon en Blade de vrijheid geeft om te exploreren en te reageren. ‘Kintsukuroi’ opent met een van de meest indrukwekkende momenten op het album: Simon’s spaarzame maar betekenisvolle pianoakkoorden creëren een spanning die bijna tastbaar is. Het is een schoolvoorbeeld van hoe stilte en klank elkaar kunnen versterken. Wanneer Blade en Colley zich bij hem voegen, ontstaat er een driegesprek van zeldzame intensiteit en verfijning. De titeltrack ‘Three Visitors’ demonstreert de collectieve genialiteit van dit trio. De compositie is gebouwd rond een ingenieus pianomotief dat als een rode draad door het stuk loopt. Het is bewonderenswaardig hoe de drie musici elkaar de ruimte geven om te schitteren, terwijl ze tegelijkertijd een hechte eenheid vormen. Blade’s subtiele brushwork en Colley’s resonante basspel vormen een perfect tegenwicht voor Simon’s bedachtzame pianospel. De productie is kristalhelder en gebalanceerd, waarbij elk instrument zijn eigen ruimte krijgt zonder dominant te worden. De natuurlijke akoestiek en warmte van de opname dragen bij aan het intieme karakter van de muziek. ‘Three Visitors’ is een album dat getuigt van een buitengewone muzikale rijpheid. Het is geen showcase van technische hoogstandjes – hoewel die er zeker zijn – maar eerder een demonstratie van hoe drie meesters op het hoogtepunt van hun kunnen samen muziek maken die zowel intellectueel uitdagend als emotioneel bevredigend is. (Jan Vranken) (8/10) (Groundup Music)
Westside Gunn & DJ Drama – Still Praying
De samenwerking tussen Westside Gunn en DJ Drama op ‘Still Praying’ had veelbelovend moeten zijn, maar valt tegen. Drama’s ervaring met zijn Gangsta Grillz-serie en Gunn’s rauwe Buffalo-sound komen niet tot hun recht in deze verwarrende mix. De productie zit gevangen tussen twee werelden: de ondergrondse energie van Gunn’s Hitler Wears Hermes-reeks en de gepolijste sound die Drama’s recente successen kenmerkt. Het resultaat is een gefragmenteerd geheel dat nergens echt landt .’Max Caster’ is een van de weinige lichtpuntjes, maar blijft te kort om echt impact te maken. Het overmatig gebruik van samples en ad-libs creëert een rommelig geluidslandschap dat de samenhang verstoort. Het album lijkt te worstelen met zijn identiteit, zwevend tussen gangsta rap en jazzy westcoast-invloeden, zonder een duidelijke richting te kiezen. Technisch vakkundig, maar emotioneel afstandelijk, bereikt ‘Still Praying’ nooit zijn potentieel. (Elodie Renard) (5/10) (Griselda Records)