I Believe in My Mess is een muzikaal project dat smaakt naar meer. Het laat het waakvlammetje van de muzikale vrijheid ontvlammen in een creatieve chaos met een verbluffend resultaat. Een cross-over van stijlen en emoties die we helaas nog weinig horen in het sterk gecommercialiseerde en vlakke muzieklandschap. Met hun tweede plaat ‘We Can’t Be Wrong’ zorgen zij voor een nieuwe steekvlam die menig TikTok-ster verschroeid achterlaat. “Er zijn helemaal geen barrières.”
Ze zitten gebroederlijk op de bank, ergens in Amsterdam. Twee oude rotten in het vak: Geert de Groot en Frank van Praag. Muzikanten in hart en nieren, die al decennialang de alternatieve scene verblijden met de indie- en garagerock-band Scram C Baby. Maar ook Bauer, Solex en Fatal Flowers staan op hun CV . Maar nu praten we over hun eigen project: I Believe In My Mess. Dat met ‘We Can’t Be Wrong’ juist zijn tweede album heeft gedropt. Een grote noodzaak? “Nou, wel voor ons welzijn”, grapt Geert, “Maar of er iemand op zit te wachten? Niet echt natuurlijk. Maar dat is ook nooit een motivatie geweest. Ook niet met andere bands die wij hebben gedaan. En dat vind ik best wel een prettig uitgangspunt. Je hoeft niet aan bepaalde verwachtingen te voldoen. Het schept een hoop vrijheid. En die vrijheid hoor je terug in de muziek.”
Die vrijheid werd al geproefd bij het album ‘The Thing That Wears my Ring’ (2007) van ‘hun’ Scram C Baby. “Dat was de eerste plaat die we in eigen beheer maakten. Frank was bezig met een thuisstudiootje, dus wat hadden zoiets van: “Weet je wat, laten we het gewoon zelf proberen op te nemen.” Het eigen studiootje heet nu de Messy Sound Studio. Duidelijk toch? “Ja, dat was heel goed bevallen. We zaten toch een beetje vast aan het bandjes idioom. Dat je denkt in drums, bas, gitaar en zang. Bij die plaat lieten we dat al wat los. Ook omdat we zelf de tijd konden nemen en dus dingen konden uitproberen. Toen kwamen wij erachter dat we dat eigenlijk heel aantrekkelijk en leuk vonden. We besloten om gewoon alles te gaan doen wat we zelf leuk vinden. En dat het dan ook alle kanten op mag gaan. Dat dus… Dat is I Believe In My Mess geworden.” “Het is een uitspraak van Lee Perry. Het heeft iets in zich van: “Ik doe de dingen op mijn manier”. En daar voel ik mij goed bij.”
Het creatieve proces is hiervan een mooi voorbeeld. “We beginnen vaak met heel kleine schetsjes. Die kunnen echt van alles zijn. Die gaan dan over en weer tussen ons. En zo wordt een song verder opgebouwd. Er zit dus van tevoren geen idee in, of een bepaalde compositie of zo.” Laag voor laag, dus… “Ja, we jammen ook nooit samen, als in een band. En dat lukt heel goed. Het is ook geen toeval dat juist wij met elkaar samenwerken. We voelen elkaar enorm goed aan.” “Zeker, als Frank iets stuurt, dan heb ik ook het recht om te zeggen: “Dat vind ik echt waardeloos. Dat ga ik niet gebruiken.” En andersom natuurlijk ook. Dat is een kracht is van onze samenwerking.” Frank en Geert kennen elkaar dan ook door en door. “We zitten dan ook wel in dezelfde ideeën, dezelfde sferen.”
Uit dat gedeelde beeld is ook de nieuwe plaat ontstaan. “Ik vind de tijd waarin we leven gecompliceerd. De mensen die steeds maar hun eigen geluid willen horen via social media. En juist dat zit ook in de titel van de plaat: ‘We Can’t Be Wrong’.” Het is de opvolger van ‘Do Unto Others’ (2020). Volgens de bio staat het voor ‘de schoonheid van het onvolmaakte. Voor zelfvertrouwen, solidariteit en urgentie, maar ook voor eigenwijsheid, zelfoverschatting en twijfel… Een muzikaal en menselijk experiment…” Enige uitleg of toelichting, heren? “Nou het gaat bijvoorbeeld over mensen die tegenwoordig zo veel bewijs denken te zien van hun eigen gelijk. Zo veel, dat zij wel gelijk moéten hebben, vinden zij… Terwijl ze niet beseffen dat ze constant op hun wenken bediend wordt door de X-en en noem alle social media maar op. Zo zie je in het artwork de mensen met hun rug naar je toe staan. Ze kijken niet naar wat er gebeurt, maar ze denken wél dat ze gelijk hebben… Maar dat geldt ook voor onszelf, hoor. Je denkt iets te weten, maar weet je het eigenlijk wel? En wat je gezien hebt, klopt dat wel?” In de nummers geven we daar ook wel op een bepaalde manier uiting aan. Veel dingen roepen juist een vraagteken op.”
De song ‘Not the First’ is daarbij een goed voorbeeld. “Veel mensen denken dat ze de eerste zijn met iets. Dat het belangrijk is wat juist zij denken en voelen. Maar zij zijn natuurlijk niet de eersten en zullen ook niet de laatsten zijn.” Dit gegeven is ook heel treffend gevisualiseerd in de video. Frank: “Die maak ik samen met Mark Meeuwenoord. Hij is eigenlijk ons derde bandlid en is ook de co-producer van de plaat. Live doet hij onze visuals. Meestal kom ik met filmpjes die we dan samen bewerken tot een clip.” Zoals bij de opvallende zwart-wit video bij ‘Superstar’, met de ‘rode mondjes’… ”Hier gebruikten we beelden van een concert van Kraftwerk in Soest, ergens in 1970. Vooral het publiek is gefilmd. Allemaal starende en verbaasde mensen die denken: “Wat is dit ?!” Mark heeft die mondjes toegevoegd… zo subliem. Dat maakt het lief, aanhankelijk bijna.” “Het is bijna poëtisch. Je krijgt beelden voor je kiezen en dan borrelen er ideeën bij je op: “Is het dit, bedoelen ze dat?” Dus het mag niet te expliciet zijn? “Nee, dan zou het ons zelfs tegen de borst stuiten. In deze wereld moet je dan wel heel overtuigd zijn van je eigen gelijk. En dat is ons niet eigen, denk ik.”
Met ‘We Can’t Be Wrong’ krijg je inderdaad veel voor de kiezen, zowel in visuele als muzikale zin. “Het is een mix van dingen. Daar geloof ik ook in. Dat er helemaal geen barrières zijn. We hebben alle twee veel naar alternatieve muziek geluisterd, maar net zoveel ook naar Americana, oudere blues, alles gewoon. En overal zijn interessante dingen te vinden. Ik zie dan ook geen enkele noodzaak om tegen mijzelf te zeggen: “Nee, ik ga me nu even alleen op dit genre concentreren”. Ik neem alles tot mij, kauw het effe goed en laat ik het weer op mijn bord vallen, en voilà !” Frank vult perfect aan. Tijdens mijn middelbare school kwam ‘Sandinista!’ van The Clash uit. Dat is echt een oervorm van een plaat die heel divers is.” Inderdaad: een driedubbel album met 36 tracks… “En vergeet the Beastie Boys niet, met ‘Check Your Head’. Dat gaat ook van hiphop tot punk en name it. Het plezier en de inspiratie spatten er van af. Er zijn platen met negen nummers of zo, dat je denkt: “Met hangen en wurgen hebben ze de moeilijke tweede plaat gemaakt of zo.” Waar is de vreugde, de frisheid, de inspiratie?”
Die hoef je niet ver te zoeken bij I Believe in My Mess. Hún tweede plaat ‘‘We Can’t Be Wrong’ spat uiteen van frisheid. En aan inspiratie geen gebrek. ”Ik zou het geweldig vinden als je hiermee echt uit je plaat zou gaan. Dat je op verschillende manier getriggerd wordt. Dat niet alleen je heupen bewegen, maar dat je achteraf ook hebt zitten nadenken over de teksten.” Voor Frank en Geert bestaan er inderdaad helemaal geen barrières. En dat is maar goed ook…