In de herfst van zijn carrière heeft David Gilmour, de gitaarvirtuoos die de soundscape van Pink Floyd mede vormgaf, opnieuw bewezen dat zijn muzikale relevantie onverminderd is. Met ‘Luck And Strange’, Gilmours vijfde soloalbum, biedt de 78-jarige Brit een intiem en reflectief werk dat als een warme deken om de luisteraar heen valt.
Bijna een decennium na ‘Rattle That Lock’, keert Gilmour terug met een album dat getuigt van een diepgaande introspectie. Waar zijn vroegere bandgenoot Roger Waters nog altijd de barricades beklimt, kiest Gilmour voor een meer ingetogen benadering. Deze contrasten, ooit de brandstof voor Pink Floyds meesterwerken, manifesteren zich nu in gescheiden artistieke paden.
‘Luck And Strange’ is doordrenkt met de blues, een genre waarin Gilmour zich als een vis in het water voelt. Het nummer ‘A Single Spark’ is exemplarisch voor het album: Gilmours kenmerkende gitaargeluid zweeft moeiteloos over een bed van strijkers en een subtiel voortstuwende ritmesectie. Het is een nummer dat direct herkenbaar is als een Gilmour-compositie, maar tegelijkertijd fris en tijdloos klinkt.
Een van de hoogtepunten is ongetwijfeld ‘Between Two Points’, een cover van een track van het debuutalbum van de band Montgolfier Brothers. Een duet met zijn dochter Romany, wat het nummer een extra laag van emotionele diepgang geeft. Het is een keuze die getuigt van Gilmours wens om dit album niet alleen een muzikale, maar ook een persoonlijke erfenis te maken.
De aanwezigheid van oude kompaan Richard Wright op het titelnummer ‘Luck And Strange’ is een bitterzoet moment. Opgenomen in 2007, een jaar voor Wrights overlijden, ademt het nummer de magie van de klassieke Pink Floyd-bezetting. Het is een geschenk aan de fans, maar ook een herinnering aan wat verloren is gegaan. Gilmour heeft voor dit album samengewerkt met een intieme kring van familie en vrienden, waaronder zijn vrouw Polly Samson als tekstschrijver en de vertrouwde Guy Pratt op bas. Deze familiale sfeer vertaalt zich in de muziek, die warm en uitnodigend aanvoelt.
Hoewel ‘Luck And Strange’ geen baanbrekend meesterwerk is – Gilmour heeft er in zijn carrière al genoeg afgeleverd – is het wel een uiterst verfijnd en volwassen album. De productie is, zoals we van Gilmour gewend zijn, vlekkeloos. Charlie Andrew, de co-producer van het album die we kennen van zijn werk met London Grammar en Alt-J weet het oude vertrouwde erg fris en modern te laten klinken. Elk instrument heeft zijn plaats in de mix, met Gilmours gitaar als stralend middelpunt.
Thematisch verkent het album de grote vragen des levens: vergankelijkheid, identiteit en de zoektocht naar betekenis in een veranderende wereld. Het zijn onderwerpen die Gilmour al zijn hele carrière bezighouden, maar die nu, met het verstrijken der jaren, een extra lading krijgen.
‘Luck And Strange’ is geen album dat zich opdringt. Het ontvouwt zich langzaam, met elke luisterbeurt nieuwe lagen prijsgevend. Het is een plaat die uitnodigt tot contemplatie, perfect voor lange avonden met een goed glas wijn en een comfortabele fauteuil.
Met dit album bewijst David Gilmour dat hij, zelfs na een carrière van meer dan vijf decennia, nog steeds in staat is om muziek te maken die raakt en beklijft. ‘Luck And Strange’ is misschien geen revolutionair werk, maar wel een dat getuigt van meesterschap en muzikale wijsheid. Het verdient een solide 8 uit 10 – een waardig hoofdstuk in het indrukwekkende oeuvre van een van de meest invloedrijke gitaristen en songwriters van onze tijd. (8/10) (Sony Music)