Hoewel de albums van The Black Keys na hun grote succesplaat ‘El Camino’ uit 2011 niet slecht waren, leek het er een beetje te veel van hetzelfde te gaan worden. Daarin bleek hun meest recente album ‘Ohio Players’ een verrassing te zijn. Waarin ze hun kenmerkende bluesrock wisten af te wisselen met zelfs hiphop. Dat ze live nog altijd teren op hun vertrouwde rocksound, bleek vanavond in de Ziggo Dome. Een concert dat nog niet was uitverkocht. Sloeg het nieuwe album niet voldoende aan? Als liveband bleken Dan Auerbach en drummer Patrick Carney er niet minder gemotiveerd om te spelen.
Voorafgaand aan de hoofdact waren er maar liefst twee voorprogramma’s. Weliswaar twee support acts die beiden passend aansloten bij de stijl van The Black Keys. Als eerste mocht de Rotterdamse band The Dawn Brothers het publiek opwarmen. Een zeer passende opener, want het is een band die ook hun roots hebben liggen in blues, folk en soul. Hoewel de zaal nog maar half was gevuld, gaven de heren een sterk voorprogramma weg. Naar eigen zeggen van zanger en gitarist Bas van Holt was er geen enkele andere band als The Black Keys waarvoor ze hadden willen openen. Zo’n uitspraak moet je natuurlijk met een korrel zout nemen, maar het sloot wel naadloos aan bij de hoofdact.
Evenals de tweede support: laatbloeier Robert Finley. De 70 jarige Amerikaanse blueszanger bracht pas op zijn 62ste zijn debuutalbum uit. Waarna hij in contact kwam met de heren van The Black Keys, en Dan Auerbach zijn album ging produceren. Hoewel hij het label blues krijgt opgeprikt op het wereldwijde web, was zijn show opvallend soulvol. Gehuld in jeans, rood overhemd en een cowboyhoed met opdruk van de Amerikaanse vlag, predikte hij tussen zijn nummers door. Waarin hij ook deed denken aan een andere wijlen laatbloeier: Charles Bradley. Wie vanaf de linkertribune keek, zag drummer Patrick Carney in de coulissen kijken naar het optreden van Robert Finley.
Met een verder 4 koppige band zouden hij en Dan Auerbach om 21:15 het podium betreden. Met ‘I Got Mine’ begonnen The Black Keys al gelijk stevig, maar de zaal kwam pas echt los toen als tweede nummer de bekende klassieker ‘Gold On The Ceiling’ voorbij kwam. Waarbij Auerbach het voorzag van een bluesy intro. Hij bleek goed bij stem te zijn, en de band speelden als een geoliede machine. Vooral in het redelijk kleine ‘Everlasting Light’ zong Auberbach met een mooie kopstem. In een podiumsetting met 12 vierkante beeldschermen. Al waren de projecties over het algemeen vrij sober.
De oudere nummers vielen duidelijk wat meer in de smaak bij het publiek dan het nieuwe werk. Van hun meest recente album werden er slechts vier nummers gespeeld. Waarvan er eigenlijk maar één de mist in ging. ‘This Is Nowhere’ kwam niet lekker uit de verf. De bass overstemde het nummer iets te veel. Daarentegen klonk Beautiful People (Stay High)’ wel fris. Mede door de toevoeging van twee blazers die de rest van het concert afwezig waren.
Verrassend was de Gladys Knight & the Pips cover ‘I Heard It Through The Grapevine’. Maar in de toegift volgde de echte glorieuze finale. Dat ‘Little Black Submarines’ hun populairste nummer in ons land is, bleek wel aan de honderden smartphone lichtjes die de lucht in gingen, en het werd luidkeels meegezongen. Met ‘Loney Boy’ als andere Top 2000 klassieker maakte het een mooie finale van een optreden van anderhalf uur.
The Black Keys staan live anno 2024 nog altijd als een huis. Het enige wat je afvraagt is of er toch niet meer in had kunnen zitten. Voor een band die inmiddels ruim 20 jaar meedraait, is anderhalf uur misschien wat aan de karige kant. Ondanks twee sterke support acts. Al hebben ze zichzelf in dat anderhalf uur wel als live band bewezen.
Foto’s (c) Marjolein van Veldhuizen