Altijd leuk als een zogenaamde stadionact in een relatief kleine zaal speelt. Alhoewel… Nadat Placebo in oktober jongstleden in de Ziggo met een lastige setlist dusdanig veel decibellen produceerde dat vele bezoekers met een (tijdelijke) gehoorschade huiswaarts keerden, hadden velen vooraf zo hun twijfels bij de Tilburgse revanche. Maar dat viel alles mee gelukkig, ook al was het concert verre van perfect. Maar daarover later meer. Terwijl buiten nog een lange rij wachtenden de regen trotseerden, kregen de vroegere vogels om klokslag 20.00 uur voorprogramma Cameron Hayes voor hun muzikale kiezen.
De Engelse singer-songwriter komt net kijken op het livefront. Trots meldde Cameron dat dit zelfs pas haar tweede optreden met band was. Het geleende 013-drumstel verraadde dat al enigszins. De enkele songs die men vooraf online al had kunnen beluisteren, deden het ergste vermoeden, maar de Britse pop werd live gelukkig een stuk spannender gemaakt, met dank aan haar rockende gitarist. Qua uiterlijk een kruising tussen Betty Boop en Kelly Osbourne; haar stem had na enkele nummers opwarming wel wat raakvlakken met een Adele. Oftewel, ze zong prima en huppelde blij en enthousiast over het podium. Het half uur speeltijd werd efficiënt benut door zo’n tien nummers op de beleefd luisterende en af en toe voorzichtig dansende 013 af te vuren. Tijd voor een echt album, maar live bleek Cameron alvast leuker dan verwacht.
Dat laatste gold dus ook voor Placebo. Er was een strikt verbod op filmen met mobieltjes. Vooraf werd ook al omgeroepen: “It makes Placebo’s performance so much difficult. More difficult to connect with you and to communicate effectively the motions of the songs…”. Nou, dat was nogal overdreven; Erg veel contact maakte de band niet en op veel emotie was sacherijn Brian Molko al helemaal niet te betrappen. Sporadisch betrapte men hem op een glimlachje, maar hij viel ook uit naar een fan die een foto maakte. Bang dat we zagen dattie een pruik op had? Maar goed, het ging om de muziek en die was goed. En Molko was prima bij (nasale) stem, dat dan weer wel.
De zesmansformatie produceerde een geluid dat gelukkig een stuk heaviër uitviel dan dat van de albums. Af en toe waren er zelfs drie gitaren aan het raggen, heerlijk! Wel jammer dat het toch de grote Brian Molko (zang/ gitaar) en Stefan Olsdal (bas/ gitaar) show blijft. De vier musicerende huurlingen wisselden regelmatig van instrument en speelden prima, maar mochten geen moment in de spotlights treden. Zelfs het afscheid deden Molko en Olsdal alleen. Iets meer respect had niet misstaan.
De setlist bestond voor een groot (voor velen een iets te groot) deel uit nummers van het recente ‘Never Let Me Go’. Hoewel een prima cd, was daarmee de balans wat zoek, zeker met acht albums en legio hits op je naam. Geopend werd er met het midtempo ‘Forever Chemicals’ en het opzwepende ‘Beautiful James’. De sound was mooi uitgebalanceerd, net niet tè hard, en de lichtshow, ondersteund door een groot aantal LED-schermen, was smaakvol. Van de huidige plaat vielen verder het aanstekelijke ‘Hugz’, het elektronische ‘Surrounded by Spies’ en de heerlijk opzwepende single ‘Try Better Next Time’ nog positief op. Het saaie ‘Went Missing’ en vooral de tweede toegift, het zich moeizaam voortslepende ‘Fix Yourself’, hadden ze echter over mogen slaan.
Placebo heeft immers voldoende toppers om uit te kiezen. Zo ging bij ‘For What It’s Worth’ het dak er terecht af. Ook ‘The Bitter End’ redde net op tijd een wat ingedut publiek. Heerlijke springnummers die terecht in ieders muzikale geheugen gegrift staan. Verrassend genoeg speelden ze ook het raggende ‘Bionic’ van het debuut uit 1996. Leuk voor de echte fans. Het lekkere uptempo ‘Song to Say Goodbye’ was een logische afsluiter geweest, maar die eer kwam twee nummers later toe aan het eveneens van ‘Meds’ afkomstige en zeker zo lekkere ‘Infra-Red’.
De toegiftkeuze met twee covers en een trage ‘Fix Yourself’ was een vreemde. Het doodgecoverde ‘Shout’ van Tears for Fears werd deels gezongen (of geplaybacked, want het klonk wel èrg gelikt) door lange slungel Olsdal en de weliswaar mooie versie van Kate Bush’ ‘Running Up That Hill’ deden vooral het gemis van nummers als ‘Every You Every Me’, ‘Pure Morning’, ‘Nancy Boy’, of ‘Meds’ voelen. De wat eenzijdige setlist bleek tesamen met de afstandelijke houding van Molko (die zwartgeverfde Mexicaanse bandito-snor helpt ook niet echt mee) de enige smetjes op een vermakelijk optreden dat net geen echt feest werd. In een dikke anderhalfuur werden negentien liedjes gepropt, waarbij er helaas dus nauwelijks tijd ‘verspilt’ werd aan interactie met het publiek. Behalve dan het veelvuldig aanzetten tot meeklappen. Het concert was de hoge entreeprijs van dik zeventig euro waard, maar iets meer spelplezier had geen kwaad gekund.
Foto’s (c) Jeroen Schortemeijer