Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt er voor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we iedere zondag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Joe Krown – Tribute
Met ‘Tribute’ brengt pianist Joe Krown een eerbetoon aan de muziekstijl en muzikanten, voornamelijk pianisten, uit New Orleans. De op Long Island geboren Krown heeft een indrukwekkende carrière als lid van de bands van onder meer Chuck Berry, Luther ‘Guitar Junior’ Johnson, Clarence ‘Gatemouth’ Brown en Kenny Wayne Shepherd en als soloartiest. Daarbij heeft hij diverse nominaties en prijzen in de kast staan. Op ‘Tribute’ staan elf nummers, waarvan drie eigen nummers. Hij wordt begeleid door een keur aan muzikanten, die elk hun sporen hebben verdiend, zoals Mark Brooks (bas), Doug Belote (drums), de gitaristen John Fohl en Jack Miele, Michael Skinkus (percussie) en Kassie Netherland (achtergrondzang). Daarnaast zijn als gasten o.m. de in december overleden Walter ‘Wolfman’ Washington, Ivan Neville en Leo Nocentelli te horen. Het album begint met de instrumental ‘All Of It’ van Allen Toussaint. Van hem staan ook ‘Southern Nights’ en “With You In Mind’ op het album. Van Dr. John horen we het door Ivan Neville gezongen ‘Such A Night’ en een versie van diens ‘Dorothy’. Op ‘Feel So Bad’ van Lightnin’ Hopkins wordt Krown begeleid door Walter ‘Wolfman’ Washington. De eigen composities van Krown zijn een eerbetoon aan onder meer Big Jay McNeely en Professor Longhair. (Eric Campfens) (7/10) (Sledgehammer Blues)
Dexys – The Feminine Divine
Dexys stond vroeger bekend als Dexys Midnight Runners; een Britse poprockband uit Birmingham, met soulinvloeden, die in de vroege tot midden jaren tachtig groot commercieel succes had. De band werd genoemd naar Dexedrine, een merk dextroamphetamine dat als recreatieve drug werd gebruikt door fans van Northern soul om hen energie te geven om de hele nacht te dansen. Tijdens zijn eerste paar jaar was de band een punkband, maar in de vroege jaren tachtig veranderden ze hun geluid naar een meer soul- en ska-georiënteerd geluid. Hun grootste hit was ‘Come on Eileen’, dat in 1982 nummer 1 in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk stond. Nu is er dus het nieuwe album ‘ The Feminine Divine’, met een wat vreemd geschreven bandnaam, door juridisch getouwtrek. Opener ‘The one that loves you’ is een radiovriendelijke meezinger die wel eens een klein hitje kan worden. ‘I’m going to get Free’ doet de tijden van ‘Come on Eileen’. weer herleven. Het is een echt retro-album geworden dat anno 2023 vooral bij de oudere popliefhebbers een lekker gevoel zal oproepen. Lekker album, niet opzienbarend. Erg geschikt als auto-muziek. (Jan Vranken)(7/10) (100% records)
Big Harp George – Cut My Spirit Loose
Big Harp George, die in het ware leven rondgaat onder de naam George Bisharat, is afkomstig uit de San Francisco Bay Area. Hij was advocaat, professor aan het UC Hastings College of the Law en expert op het gebied van rechten en politiek van het Midden Oosten. Nu wijdt hij zich fulltime aan de muziek. Hij is schrijver, zanger en bespeelt de chromatische harmonica. Hij rekent zelf George ‘Harmonica’ Smith, William Clarke en Paul deLay als zijn grote invloeden. Hij bracht al eerder vier cd’s uit en nu ligt zijn vijfde ‘Cut My Spirit Loose’ in de winkels. Op deze cd staan dertien nummers, waarvan twaalf door George zelf zijn geschreven. De enige cover is zijn versie van Lennon en McCartney’s ‘She’s A Woman’. Hij wordt begeleid door een uitstekende band, bestaande uit onder meer Chris Burns (toetsen), Derrick D’Mar Martin (drums, percussie), Joe Kyle Jr (bas), Kid Andersen (gitaar, bas). Mede door het gebruik van blazers krijgt zijn blues een stevig soulvolle lading. Het album opent met het swingende ‘It’s Tuesday’, een nummer dat een gewoon door-de-weekse dinsdag in huize Bisharat beschrijft, gevolgd door het humoristische ‘Pile Driving Sam’ over dames die op de een of ander Sam vallen vanwege zijn expertise als ‘pile driver’. De Lennon/McCartney cover ‘She’s A Woman’ krijgt hier een verrassende Westcoast-geluid mee. Andere nummers die een bijzondere vermelding verdienen zijn de slowblues ‘Behind The Eight Ball’ en de swingende gospel ‘Captain Jack’, waarmee het album wordt afgesloten. Wederom een prima album van Big Harp George, iemand die meer aandacht verdient in Europa. (Eric Campfens) (8/10) (Blue Mountain Records)
Beverly Glenn-Copeland – The Ones Ahead
Beverly Glenn-Copeland is een Amerikaanse singer-songwriter, pianist, componist en muzikaal duizendpoot. Ze is bekend om haar unieke mix van folk, jazz, soul en electronica. Glenn-Copeland werd geboren in Michigan in 1949. Ze begon piano te spelen op jonge leeftijd en begon al snel met het schrijven van haar eigen muziek. In de jaren zeventig verhuisde ze naar New York City, waar ze haar eerste album uitbracht. Dit album werd goed ontvangen door critici, maar werd niet commercieel succesvol. Glenn-Copeland bleef muziek maken en optreden, maar ze trok zich uiteindelijk terug uit de muziekindustrie in de jaren tachtig. Ze keerde pas aan het begin van deze eeuw terug in de muziek, en nu is er dan dit werkelijk onaards mooie album. Laat je meevoeren naar een ander universum met albumopener ‘Africa Calling’. Polyritmische percussie ondersteunt tegendraads pianospel en de prachtige stem van Beverly. Nauwelijks bekomen van dit nummer sluit je je ogen om te genieten van ‘Harbour’. Laat je meeslepen door de stem, die als een bergbeekje haar weg zoekt door de prachtige begeleiding van piano en contrabas. Adembenemend mooi is de enig mogelijke kwalificatie. En zo gaat het album door. Het laat je werkelijk niet meer los. ‘Prince Caspian’s Dream’ is inderdaad net zo mooi als de titel doet vermoeden. Jazz meets modern klassiek op een bovenaards niveau. Dit album is in de race voor het mooiste van het jaar. (Jan Vranken) (9/10) (Transgressive Records)
Girlschool – WTFortyfive?
De Britse damesformatie ‘Girlschool’ bestaat alweer 45 jaar. ‘WTFortyfive?’ is hun 14e studioalbum, de release datum is 28 juli. De eerste paar seconden van ‘It Is What It Is’ zijn vrij rustig, dan gaat het “gas erop”. De lead zang is aangenaam rauw. De backing vocals en de muziek zijn opzwepend, al snel wil je meezingen. Instrumentale delen worden afgewisseld met vocale, de hardrock blijft pakkend. Als het tempo soms wat lager ligt, blijven de rock en ruwe zang aanwezig. De balans tussen het soms gillende gitaarwerk en de ritmesectie is prima. De gastmuzikanten zijn onder andere Joe Stump en Phil Campbell. De opbouw van de nummers is vrij voorspelbaar, al zijn er zeker leuke details en outro’s. ’WTFortyfive?’ bestaat grotendeels uit opzwepende hardrock, maar er zijn ook pop elementen. (Esther Kessel Tamerus) (7/10) (Silver Lining Music)
Damon Locks & Rob Manzurek – New Future City Radio
Damon Locks is een Amerikaanse drummer, componist, bandleider en dichter. Hij is de oprichter van de band Damon Locks Black Monument Ensemble, die een unieke mix van jazz, hiphop, dansmuziek en spoken word creëert. Op dit album werkt hij samen met jazz-avantgardist Rob Manzurek, kornettist, componist, improvisator en visuele artiest. Hij is een van de belangrijkste figuren in de moderne creatieve jazzbeweging en heeft zelf meer dan 100 albums uitgebracht onder zijn eigen naam en als lid van verschillende groepen. Mazurek’s muziek is moeilijk te categoriseren, maar hij wordt vaak geassocieerd met de termen “free jazz”, “avant-garde” en “noise”. Zijn muziek is ruw en ongepolijst, maar het is ook melodisch en emotioneel. Mazurek is een virtuoos muzikant en zijn improvisaties zijn vaak opmerkelijk. Op dit album komen beide werelden bij elkaar, hetgeen resulteert in een avontuurlijk album dat meer van een hoorspel dan een muziekalbum wegheeft. Voor de avontuurlijke luisteraar zeer de moeite waard. (Jan Vranken)(8/10) (International Anthem)