Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt er voor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we iedere zondag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Tony Holiday – Motel Mississippi
Zes jaar geleden verhuisde zanger en harmonicablazer Tony Holiday van Salt Lake City naar Memphis, waar hij deel begon uit te maken van de nieuwe generatie blues- en soulmuzikanten in die stad. Enkele jaren geleden reisde hij de VS en Europa rond om de muziek van bluesmuzikanten in hun eigen huis op te nemen. Dit resulteerde in ‘Porch Sessions’. Zijn eigen debuutalbum ‘Soul Service’ verscheen in 2020 en nu is onlangs de opvolger ‘Motel Mississippi’ uitgekomen. Op het nieuwe album, dat is geproduceerd door A.J. Fullerton en Dave Gross, staan acht nummers, waarvan Holiday aan twee heeft meegeschreven. Van producer en gitarist Fullerton vinden we zes nummers. Naast Holiday en Fullerton horen we Dave Gross (gitaar, accordeon, toetsen, percussie), Aubrey McCrady (gitaar), Victor Wainwright (toetsen), Terrence Grayson (bas) en Lee Williams Jr (drums). Het album begint met het jagende ‘Rob & Steal’, een cover van Paul ‘Wine’ Jones, dat wordt gevolgd door de shuffle ‘Get By’, waarin Holiday’s harmonica prima tot zijn recht komt. De acht nummers tonen een korte bloemlezing uit de blues, variërend van swampy tot Mississipi Hill blues met uitstapjes naar Texas blues en soul. Luistertips zijn ‘Trouble’, mede vanwege de diepere betekenis van de tekst, en het vlotte ‘Just As Gone’, dat qua ritme een trainblues genoemd mag worden. Prima plaat met toch een punt van kritiek. Acht nummers, die samen slechts 25 minuten vullen is echt te kort. Van deze muziek willen we gewoon meer horen. (Eric Campfens) (8/10) (Forty Below Records)
Sharp Little Bones , featuring Toni Kofi – Volumes 1 & 2
Sharp Little Bones is het geesteskind van bassist en componist Simon Paterson. Samen met de MOBO-genomineerde, multi-BBC Jazz en Parliamentary Jazz Awards winnaar Tony Kofi vormen ze een kwartet van virtuozen die gloednieuwe composities spelen die strak, energiek, pakkend en melodieus zijn. Een album vol met live akoestische krachten geworteld in bebop en blues, verfraaid met smaakvolle elektronica en warme, analoge synthesizertexturen: een eclectische audiosmeltkroes van jazz, funk, blues en bop. Dit is muziek gecomponeerd en geïmproviseerd voor voeten, hart en geest, die de luisteraar meeneemt op een bewogen excursie van harmonisch, melodisch en ritmisch genot. Lekker hoor op een zomeravond bij de BBQ. (Jan Vranken) (8/10) (Ubuntu Music)
Les Tambours du Bronx – Evilution
Les Tambours du Bronx werden geboren in 1987 in een gemeente naast Nevers (Nièvre), in Varennes-Vauzelles. Uit deze buurt van spoorwegarbeiders en arbeiders ontstond een blok mannen , een roedel muzikanten te midden van machines en schoorstenen . Het tempo van de fabriek en de werkplaatsen wordt het ritme van hun muziek. Het stedelijke raster zal een patroon worden en de muziek zal voortkomen uit hun ruwe materiaal, metaal. Blikken en hamers: radicaal zijn is “tot de wortel der dingen doordringen”. Heerlijk, wat een intens album is dit. Heavy, Hard, Muzikaal, Menselijk en Modern. Dit moet live een aanslag op alle zintuigen zijn. Voor alle liefhebbers van hard metaal en organisch leven. Als je een iet van houdt moet je het eigenlijk gewoon eens voelen. Toe maar. (Jan Vranken) (8/10) (TDB / Bood Blast Distribution)
Half Moon Run – Salt
Half Moon Run is een Canadese rockband, die inmiddels toch ook alweer meer dan 10 jaar bestaat. Hun nieuwe album ‘Salt’ is zojuist uitgekomen, en dat is zeker het luisteren meer dan waard. De indie rockband heeft eindelijk al deze nummers opgenomen. Nummers die ze al jaren geleden maakten. Dat is te horen, want het is duidelijk dat dit materiaal hun makkelijk afgaat. Prachtige zangarrangementen en lekker sferische middle of the road rock maakt dat dit album een geduldige muzikale compagnon is op elke gewenst moment. Thuis tijdens het koken, lekker tijdens een lange autorit, en ja, zelfs aam het begin van een feestje. Extra leuk is dat de band in het najaar op tournee is en ook Nederland en België komt aandoen. Dit is zo’ n album dat elke keer als je het luistert beter wordt. Ik ga vast kaartjes bestellen. (Jan Vranken) (8/10) (The Pepper Gang inc/BMG)
Teflon, M.O.P. – My Will
Teflon is een rapper die op dit album samenwerkt met producersduo M.O.P. uit New York. 10 tracks lang de gelende East Coast Sound zonder verrassingen of onverhoedse momenten. Opener ‘Gotta get Ova’ is smoother dan een purperen ribfluwelen pantalon. Teflon gaat lekker cliche door op ‘Shit Happens’. Wel is het allemaal lekker vet geproduceerd, en Teflon is geen origineel maar zeker ook geen slechte rapper. De man kan ook niet onverdienstelijk zingen. Leuke muziek voor een schoolfeestje waarbij de lampen langzaamaan gedoofd worden. Het hele album klinkt eerder alsof hij begin jaren negentig uit is gekomen dan een hedendaagse release. Op ‘Rawness’ betaalt Teflon zijn schuld aan Run DMC terug, al kan het iet tippen aan de voorbeelden. Het is wel alleen al leuk dat dit tegenwoordig nog gemaakt wordt. Een geinig album, maar wie gaat hiernaar luisteren als je de classics in de kast hebt staan die Teflon probeert na te doen? (Jan Vranken) (6/10) (420 music)
Taj Mahal – Savoy
Een oudgediende met een indrukwekkende staat van dienst. Taj Mahal, op 17 mei 1942 geboren als Henry St. Claire Fredericks Jr., kan terugkijken op een carrière van bijna zestig jaar. Samen met Ry Cooder vormt hij in de zestiger jaren de Rising Sons. Zijn eerste soloalbum verschijnt in 1968. Hij werkt samen met artiesten als de Rolling Stones, Muddy Waters, Howlin’ Wolf om er maar een paar te noemen. Vorig jaar verscheen nog een album met zijn oude maatje Ry Cooder. In de loop van de jaren vergaarde hij ook nog vier Grammy Awards. Hoewel blues altijd zijn basis was verwerkt Taj Mahal invloeden uit de Caribisch Gebied, West-Afrika en Midden- en Zuid-Amerika in zijn muziek. Een voor hem beetje vreemde stap is zijn nieuwe album ‘Savoy’, dat is vernoemd naar de beroemde danszaal in Harlem. Op het album staan veertien klassiekers uit het zogenaamde American Songbook. Nummers van onder meer Benny Goodman, George en Ira Gershwin, Duke Ellington, Louis Jordan en Louis Armstrong. Het is anders dan we gewend zijn van hem en in eerste instantie had ik wat voorbehouden. Weer zo’n rocker of bluesman, die wat slappe versies van de bekende klassiekers laat horen – er zijn genoeg voorbeelden te noemen. Taj Mahal echter heeft het prima aangepakt. De nummers zijn smaakvol opgebouwd, Taj is nog steeds goed bij stem en gaandeweg het album begon ik er steeds meer van te genieten. Hoogtepunten voor mijn zijn Gershwins ‘Summertime’ met jazzy gitaarwerk van Danny Caron, het leuke duet met Maria Muldaur ‘Baby It’s Cold Outside’ en Louis Jordan’s ‘Caldonia’, waarin Taj ook nog even uitblinkt op mondharmonica. Een leuke plaat. (Eric Campfens) (7/10) (Stony Plain Records)
Evan Parker – NYC 1978
Evan Parker speelt free-jazz. Als je nog wilt kan je dus nog weg voordat je doorleest. De saxofonist heeft zich zij hele carrière niet in een hokje willen laten duwen, en toen zijn carrière als botanicus maar niet van de grond leek te komen, bleek muziek zijn andere liefde, de way out. Inmiddels zijn we met ‘NYC 1978’. vele albums verder, en ook hier is Parker lekker eigenwijs bezig.Het betreft een opname van zijn erste solo optreden in NYC in 1978. Minimal music meets free jazz in zijn meest extreme vorm. De meesten zullen de eerste track ‘Environ 1’. binnen 10 seconden afzetten, terwijl de track meer dan een kwartier duurt. Nee Parker maakt geen hapklare audiobrokken ter vermaak. Toch daag ik de luisteraar uit vol te houden. De ontembare passie waarmee Parker zijn instrumenten geselt en zijn expressie de vrije hand geeft zijn indrukwekkend. Niet voor iedereen, maar we mogen gelukkig zijn dat er kunstenaars als Parker zijn die maar constant buiten alle lijntjes blijven kleuren. (Jan Vranken) (8/10) (Relative Pitch Records)
Will James – Sundancer
Een voor mij nieuwe naam in de wereld van Blues is die van Will James. Will James is afkomstig uit het zuidelijke deel van Engeland, zanger, gitarist en songwriter en draait met zijn band Will James & The Boots al wat jaartjes mee in de Britse bluesscene. Op het album staan tien door James zelfgeschreven nummers. Hij wordt begeleid door een keur aan Amerikaanse muzikanten, namelijk John Gilutin (toetsen), Randy Jacobs (ritmegitaar), Nathan Brown (bas), Sergio Gonzalez (drums), Dan McConkey (saxofoon) en Tim Quicke (trompet) en de opnamen werden gedaan in de Steakhouse Studios in Hollywood. Muzikaal staat Will James stevig in de blues, waarbij hij niet bang is om invloeden uit rock, jazz en soul in zijn muziek te verwerken. Hij is een prima gitarist en heeft een rauw en soulvol stemgeluid. Ook tekstueel staat hij zijn mannetje. Luister maar eens naar teksten van nummers als ‘Shadowman’, ‘Grindstone’ en ‘Sundance’. Een prima album en voor mij een blije verrassing om zoiets op mijn deurmat te vinden. (Eric Campfens) (7/10) (Eigen productie)