Liefhebbers van rhythm & blues en aanverwante genres konden afgelopen weekend hun hart ophalen in de Groningse Oosterpoort: zoals gebruikelijk vond er dit voorjaar weer de geliefde Rhythm & Blues Night plaats. Het evenement trok met zijn gevarieerde line-up een divers en dolenthousiast publiek.
Bezoekers konden zich direct vanaf vier uur terug in de tijd wanen bij de zoete, melancholische countryrock van Theo Lawrence, die ondanks zijn Franse afkomst een indrukwekkend authentieke Southern klank neerzette. Wie niet wilde zwijmelen bij nummers als ‘Hill of Love’ in de entreehal kon zich beter bewegen naar de grote zaal, waar de muzikale familie Kitty, Daisy and Lewis het publiek vermaakte met een eindeloze afwisseling in de bezetting. Of het nu om drums, toetsen, xylofoon of gitaar ging – elk bandlid beheerste het instrument moeiteloos en deed maar zelden één ding tegelijk.
Na al het muzikale geweld met gitaarsolo’s en een gillende mondharmonica kon men wat uitpuffen bij het concert van David Eugene Edwards, die in de kleine zaal een solo-set speelde. Zo vormden zijn loops met veel echo’s, effecten en esoterische teksten een flink contrast met het tumult in de foyer die op zijn kop werd gezet door de Leif de Leeuw Band.
Een enerverende show vol (southern) rock, blues en country werd daar passend afgesloten met The Allman Brothers Band’s ‘Jessica’, dat tegelijkertijd een mooie intro vormde voor het concert dat Double Cream aansluitend gaf in de grote zaal. De band, die een samensmelting is van de Nederlandse formaties DeWolff en Dawn Brothers, wist een flink publiek voor zich te winnen met een swingende mix van rock, soul en pop. De twee drummers en twee toetsenisten vulden elkaar naadloos aan en zorgden met de rest van de veelkoppige band voor een flink deinende zaal. Even hard werd er gedanst bij de typische rock ‘n’ roll van The Hi-stakes in de entreehal, waar twee gierende saxofoons de band een wat minder onschuldig karakter gaven dan de jaren ’50 prom-band uitstraling van de band misschien beloofde.
Even later werd het publiek alweer getrakteerd op een fantastische show van Mell & Vintage Future in de kleine zaal. Binnen no-time had Melanie Jonks stem talloze aanwezigen de diepe, donkere zaal in gelokt, en nummers als ‘Call My Name’ en ‘Love Train’ overtuigden hen ook moeiteloos daar een poosje te blijven. Voor een internationaal tintje kon men naar de foyer togen waar Jason Ringenberg & His Barnstormers typische bluesrock speelden en Jason de avond met de ene na de andere humoristische anekdote verluchtigde.
Om acht uur speelde een van de grootste sterren van de avond in de grote zaal: niemand minder dan Ana Popovic stond een goed uur de sterren van de hemel te spelen (en zingen). De diva van de bluesy en soulvolle rock maakte, als ze zich niet verloor in gillende solo’s, een gezellig praatje in het Nederlands met het publiek, om vervolgens met nummers als ‘Queen of the Pack’ te laten zien waarom ze zo’n vooraanstaand gitarist is in de wereldwijde blues-scene. Even hard, maar met een wat naar punkrock neigend tintje speelde tegelijkertijd Jim Jones All Stars in de foyer, waar zo nu en dan de dansvloer bijna een (mosh)pit leek door de wilde menigte.
Bij Popa Chubby kon men terecht voor bluesrock met speelse verwijzingen naar de hoogtepunten uit de geschiedenis van de rockmuziek: zo kwamen langere en kortere fragmenten van onder andere ‘Hey Joe’, ‘Sympathy For The Devil’ en ‘Walk On The Wild Side’ in zijn set voorbij.
Liefhebbers van grote namen uit de muziekwereld konden overigens ook genieten van Kenny Wayne Shepherd door zijn samenwerkingen met artiesten als Beth Hart, Ann Wilson en Stephen Stills. Hoewel Shepherd zelf ook een indrukwekkende stem heeft, bevatte de band een zanger die het gros van de vocals op zich nam zodat de ster van de show zich kon richten op zijn grootste kracht: het laten gillen en zingen van zijn gitaar. De show eindigde dan ook op perfecte wijze met een minutenlange uitvoering van Hendrix’ ‘Voodoo Child’. Tegen dit gitaargeweld moest Lee Bains + The Glory Fires het opnemen, maar daar had de band geen moeite mee: het trio zette een indrukwekkend geluid neer en wist daarmee heel wat publiek vast te houden.
Langzaam maar zeker moest het publiek onder ogen zien dat het einde van de avond naderde, maar de laatste muzikale behoeftes konden nog bevredigd worden bij de snelle, Black Keyes-achtige countryrock van Greg Izor of de veelzijdige blues van Connor Selby. Wie nog een laatste keer de voeten van de vloer wilde gooien kon terecht bij Barrence Whitfield and The Savages die zich van hun wildste kant lieten zien in de kleine zaal. Toen het twaalf uur was geweest en de Oosterpoort met succes twintig artiesten had verwelkomd en weer uitgezwaaid zat de Rhythm & Blues Night er voor dit jaar weer op.
De set-up van dit minifestival bewees zich zo wederom als een onvervalste succesformule. Het programma bood de aanwezigen alle verschillende facetten van het genre dat ze zo liefhebben en weet als geen ander generaties te verenigen, zowel óp het podium als ervóór. Wie van het evenement kon genieten weet dat het wel goed zit met de toekomst van de (Nederlandse) Rhythm & Blues.
Foto’s (c) Anneke Klungers