De vorige Roosbeef plaat werd uitgebracht op de dag dat Nederland op slot ging. De titel ‘Lucky’ bleek op 15 maart 2020 een aparte, wat cynische betekenis te krijgen. Zangeres Roos Rebergen kreeg al snel genoeg van het binnen zitten, het benauwde, het beklemmende. Ze wilde iemand anders zijn, érgens anders zijn. Dat leverde prachtige songs op voor het nieuwe Roosbeef album ‘Zomer in Nederland’. En Roos is tevreden: “Ik voel dat het klopt.”
Het gesprek met Roos gaat digitaal, maar voelt toch heel close. Wifi overbrugt moeiteloos de afstand tot Antwerpen en de toon is heel persoonlijk en warm. Soms lijkt ze het beeldscherm in te kruipen, openhartig vertellend over haar leven, haar plaat en haar optredens. Hoewel we ‘haar’ ook kunnen vervangen door ‘hun’, de band Roosbeef, waarvan Roos de liedjesschrijver en het boegbeeld is. “Met de meeste jongens speel ik al heel lang en ze begrijpen mijn manier van werken.” Roos geeft graag de credits en noemt ‘haar jongens’ bij naam: “bassist en producer Pascal Deweze, bassist Tijs Delbeke, drummer Tim Van Oosten en gitarist/synths Tom Pintens… en natuurlijk ook onze nieuwe gitarist Sjoerd Bruil.” De Belgische band krijgt van de Nederlandse zangeres veel artistieke ruimte, “Maar ik schrijf de nummers en leg in demo’s al de sfeer vast.” Want Roosbeef is Roos’ project. “Maar wat ik wil, dat kan ik niet in mijn eentje. Daar heb ik anderen bij nodig.” Roos valt even stil, wat niet vaak gebeurt in haar enthousiasme… “Waar ik goed in ben, is mensen bij mij houden, de goede mensen. Daarom groeit Roosbeef ook nog steeds.” Lachend: “Nog niet in succes, maar wel in muzikaliteit. Daarom bewaak ik zelf ook dat het blijft zoals het blijft, Roosbeef nummers…” Gevraagd naar wat een Roosbeef nummer is, vindt zelfs Roos dat moeilijk onder woorden te brengen. “Het is misschien meer een gevoel van mij, dat het klopt of zo.”
Zo is er nu de nieuwe plaat ‘Zomer in Nederland’. De vijfde sinds haar albumdebuut in 2008. En drie jaar na voorganger ‘Lucky’. “Die brachten we uit op dag één van de corona. We hebben hem hooguit tussen de soep en de patatten kunnen spelen.” Een onverwachte tegenvaller, maar Roosbeef ging door en lijfde zelfs een nieuwe gitarist in, Sjoerd Bruil, onder meer bekend van Millionaire en Dez Mona. “Een goede vriend, ik ken hem al veel langer”, vult Roos aan. “Zijn komst gaf me ook het gevoel dat we steeds beter worden. Dat we keuzes maken waar we live naar toe willen. In ‘Lucky’ hadden we een beginnetje gemaakt en daar wilde ik op voort.”
De nummers op ‘Zomer in Nederland’ zijn alle ontstaan in de corona periode. “Alleen ‘Ezels’ was er al, eigenlijk bestemd voor het ‘Lucky’ album. En titelsong ‘Zomer in Nederland’ was er ook, maar heb ik wat kleiner gemaakt.” Een plaat gemaakt tijdens corona, maar geen corona-plaat. “Nee, de nummers gaan er niet over. Maar de situatie beïnvloedt wel waar je staat in het leven.” En dat hoor je: wat rauwer, wat ruwer, waarbij Roos de laatste platen van PJ Harvey als inspiratie noemt. “Alsof ik weg wilde uit die periode. Ik merkte dat ik heel boos was, me zorgen maakte. En dat ik het juist toen heel fijn vond om muziek te maken.” Roos kijkt bedachtzaam. “Misschien zing ik daarom wel veel over dat ik niet hier wil zijn, over dat ik iemand anders wil zijn…”
Ze is tevreden met het resultaat. “Wat we op plaat gedaan hebben en die sfeer, ja die klopt heel erg.” Hoe ze die conclusie trekt? “Nou, dat je hoort dat het een groep is en dat er plezier in zit. Het hoeft niet allemaal zo serieus… En ja, dat er diepgang in zit.” Geen vreemd criterium voor wie de songteksten van Roos kent: poëtisch, krachtig, sfeervol. Zo artistiek knap dat je je afvraagt hoe ze het doet, en…wanneer een tekst echt af is.” Ze lacht. “Dat weet ik gewoon. Het is wel een gelukzalig moment als je weet dat het klopt.” Toch nuanceert ze even: “Het is soms wel een gevecht hoor. En dan is het wel leuk dat je je doel hebt bereikt. Als je van tevoren niet weet waar het over gaat en dan denkt: “Nu heb ik het.”
Haar teksten zijn voor meerdere uitleg vatbaar. “Maar, ik heb er zelf wel een idee van, hoor. Het is niet dat ik lukraak dingen opnoem, ook al lijkt dat voor sommige mensen misschien zo. Er zitten voor mij gewoon heel veel lagen in.” Voor de luisteraar dus ook… “Ja, voor mij zijn de teksten logisch, ik schrijf in zo een makkelijke taal, vind ik… Ik ging er lang vanuit dat iedereen mijn teksten ook zo begreep… maar dat blijkt niet zo te zijn.” En lachend: maar dat is ook niet erg.”
In ieder geval zit er in de teksten veel van de persoon Roos. “Maar ik wil niet een heel lied over één ding van mijzelf. Ik probeer mijn emoties in een ander verhaal te leggen omdat dat spannender is dan het verhaal Roos Rebergen… denk ik.” Het gaat haar dan ook niet puur om de feiten. “Voor mij is het echt, ook al is het niet echt, snap je? En ik kan wel uitleggen waar een song over gaat, maar ik vind dan dat er iets stuk gaat in de chemie.”
Toch wil ze wel iets kwijt over enkele nieuwe songs. “Ja, ik ben meestal wel zo aardig.…” Zoals ‘Warschau’ een nummer waarop ook Stijn Meuris is te horen. “O, die was toevallig ook in de studio van Pascal Deweze. En die zingt alleen de naam ‘Hans Krabbedam’… Die bestaat ook echt. Ik vond het wel een grappige naam.” Typisch Roos… “In de song zeg ik veel platte dingen over ons bestaan. Ik voelde veel agressie in me… En dat ik naar Warschau moet. Ik ben daar zelf nog nooit geweest en sommigen zeggen: “Roos, ga er niet heen”. Maar ik vond het mooi om bij iets waar je nooit bent geweest, te zeggen: We moeten daarheen, want daar is nog avondzon!” Het is een soort vluchtlied, om weg te gaan van al het banale. Uiteindelijk is dat natuurlijk ook niet de oplossing, want daar is het waarschijnlijk hetzelfde… of nog erger.”
Waar ‘Warschau’ een geografische vlucht is, daar belichaamt ‘Mandola’ de persoonlijke vlucht. “Wat je eigenlijk wilt is gewoon de dag doorkomen en iemand zijn zoals alle anderen. Dat je de normale dingen aankan en daarvan geniet. Mandola kan dat. En zo wil je ook zijn.” Zo wil Roos zijn? “In het nummer wel, ja….” Het lijkt toveren met woorden, zijn en niet zijn. Roos is dan ook een meesteres in taalgebruik. Wie verzint anders de songtitel ‘Ik heb je rug’? Vrij vertaald uit het Engels, I have your back: ik sta achter je, ik steun je. “Vroeger zei een vriendin dat tegen mij: “Ik heb je rug.” En inderdaad, alles kan plat en banaal klinken, maar het is wat je er mee doet. Dat is het doel, dat het Nederlands een soort van ‘cool’ blijft. Dat je hoort hoe mooi het Nederlands is.”
Daar is Roosbeef altijd al in geslaagd, en zeker ook in de tien nummers op ‘Zomer in Nederland’. “Die titel? Het gewone. Het kon ook een boektitel zijn… of een carnavalsnummer. Voor mij heeft het ook iets mistroostigs. Dat mensen alleen aan zichzelf denken, bijvoorbeeld. Misschien is het ook wel de corona: het ingeblikte, het thuiszitten, de benauwdheid. Het past goed bij de nummers waarin ik op de vlucht ga.” ‘Zomer in Nederland’ is dan ook heel erg Roos. “Ja, het komt heel dichtbij, zoals in ‘Mandola’. Dat is wat ik wil zijn, en daarom ook ben.” Het klinkt dubbel: dichtbij en toch een vlucht, een zoektocht naar waar en wie…. Ze denkt na: “Ik weet het niet, ik ben nog gewoon aan het zoeken, met de band en de muziek. Op het moment dat we spelen of nummers schrijven, dan voelt het heel even alsof het juist is. Maar in mijn leven… maar ja, dat geldt voor iedereen, denk ik.” Met één groot verschil: bij Roos Rebergen en Roosbeef leidt de oneindige zoektocht naar oneindig mooie muziek. Muziek waarin het, al is het maar voor even, helemaal klopt.
Foto’s (c) Felix Baumsteiger